BUITENLANDSCHE BERIGTEiV. kundig. En nu tot do beschouwing dor wet lerugkeerendeonderzoekt hij de beteekenis van het woord bescherming. Daarin ligt van zelve opgesloten gemis van een gedeelte zijner vrijheid. De beschermde verkeert tegenover den beschermeling steeds in een' staat van afhankelijkheid. De ouders verleenen mede gelijke bescherming aan hunne kinderen, maar u-aken dat zij van de vrijheid geen misbruik maken. Er is aan geene algcheele vrijheid des kerk- gcBoolschaps te denkenzonder beperking door eene wet. Wat nu betreft het regt daartoe door de Gwt.hieromtrent zal spr. in geen onderzoek tre den nopens gewisselde stukkennopens de inlichtingen of verklaringen welke mogten gegeven zijn. Hij vraagt toch of nooit ccnig Minister, hij zegt niet van dit of van een vorig ministeriemaar b. v. ten einde niemand te kwetsen, een Minister van vóór 1830, ten einde eene wet er door te haleneene verklaring daaraan zou gegeven hebbenmet het gezond verstand en de waarheid in strijd? Die gedachte maakt ons huiverig, iets anders dan de letter van de Gwt. te nemen. En wanneer nu in '1848 verklaringen zijn gegeven in strijd met die letter, dan heeft de Kamer zich laten verschalken. En dus hu de letter der Gwt. nemende, dan is voor spr. de beteekenis van het woord waken niet twijfelachtig. Waken is zorgen vooraf zien niet wachten. Ilij maakt vervolgens het besluit op dat eene wet mag worden daargesteld. Of de aangebodene voldoende is, zal spr. bij de behandeling der artikelen onderzoeken. De Heer Luyben vraagt het woord lot beantwoording van een persoonlijk feit, wegens het door hem gebezigde woord scbismatieken. Op aandrang i van den Voorzitter ziet hij thans daarvan echter af. De Heer Godefroi zegt, dat daar men het eens is over het repressive, het punt van betoog alleen kan betreffen het preventive. En dan gelooft spr., dat eene preventive wet voortvloeit uit het standpunt van den Staat tegen- I over elk individu, vereeniging of zedelijk ligchaam, dat zich op zijn gebied bevindt. Dat standpunt wordt aangewezen door het doel van den Staat, d. i. regtsveiligheidopenbare orde en rust. Dit kon niet bereikt worden bloot door herstel van gemaakte inbreuken op die orde en rust, maar de Staat moet gewapend zijn met een middel om die inbreuken te voorkomen. Maar men beroept zich op de vrijheid van Godsdienst, bij de Gwt. gewaarborgd, welke geene preventie zou dulden. Toegestaan, maar voor de vrijheid van Godsdienst geldt, hetgeen geldt voor elke vrijheid, dat zij begrensd wordt op het gebiedwaarop het is verleend. Spr. gelooft nietdat dit anders kan geschieden dan door eene wet. Men wijst daarbij op hel Kon. praerogatief. Maar spr. begrijpt niet hoe mendaar waar heL geldt de toepassing van het Slrafwetb.volgens besluiten zou willen handelen. De Koning heeft te regt begrepen, dat dergelijke bepalingen buiten zijne bevoegdheid zijn, en spr. wil dan ook niet wezen plus royaliste que le Roi. Over de bepalingen van het ontwerp zelve zal spr. thans niet uitweidenals buiten de orde. Eéne algemeene opmerking zal hij echter maken, dat de wet niet anders mag inhouden dan bepalingen, welke niet treden op het gebied der kerk. De Heer van der Brugghen merkt op, dat de as en de spil, waarover de beraadslagingen over dit ontwerp in deze vergadering zich wenteleneigenlijk deze zijnwat onder een preventief en repressief stelsel moet worden verstaan. Voor preventief wordt gehouden elk stelsel of elke wetdie eene daad straf- baar maaktdie op zich zelve niet strafbaar is terwijl het repressief stelsel i daden straft, die op zich zelve reeds strafbaar zijn. Als hij nu die definitie aanneemtdan komt het hem voordat het geheel onderscheid slechts in schijn bestaatdat het slechts eene schaduw is. Elke preventieve wet is eigenlijk eene repressieve daad. Strafbare daden zijn niet alleen die, waar tegen enkel bij den Code Pénal straffen zijn gesteld want dan zou er aan dat wetboek een kenmerk van immobiliteit gegeven worden. Ook strijdigheid met zeden of Gods-wet is geen kenmerk of grond van strafbaarheid want dan zouden alle onzedelijke daden in het bereik der strafwet vallen. De cenige ware grond waarom ze strafbaar worden gesteld bij de menschelijkc wetis dezeals eene daad treedt in de regten van eenigen individu als zij nadcelig is voor den Staat, als zij de grondzuilen van orde en wet aantast. Zie het Vervolg in het Bijvoegsel.) GRONINGEN, 15 Augustus. Heden werd aanbesteed het daarstellen eener Gasfabriek met den aankleve, er zijn 30 inschrijvingen ingekomen. De inschrijving had plaats 1ste Perceel. Het maken van eene geheel nieuwe Gasfabriek op het Stads land in de Bloemstraat. Hierop zijn 2 inschrijvingen gedaanals eene voor ƒ113,300 en eene voor ƒ101,900; aangenomen door Fenseling alhier. 2dc Perceel. Gegoten en gesmeed ijzer. (Lantaarnpalen en branches.) 7 in schrijvingen, als: de 100 Ned. ffi gesmeed ijzer van ƒ48.50 tot ƒ30, voor ieder lantaarnpaal van 28.66 tot ƒ23 en iedere branche van 8.50 tot ƒ3.92. Niet gegund. 3de Perceel. Het leveren en stellen van 2 ijzeren Gashouders, wijd 16 el diameter, hoog 5 el 60 duim. 6 inschrijvers van 36 lot ƒ31 per 100 N. ffi. De laagste inschrijver was D. A. Schretlen en C°.ijzergieters te Leyden. 4de Perceel. Het leveren van 650 vierkante met glas bezette roodkoperen lantaarns. 4 inschrijvingen van ƒ9.30 tot 7.65 per stuk. De laagste in schrijvers waren G. W. Bertrand en Zoonmede te Leyden. 5dc Perceel. Het leveren der ijzeren buizen enz., voor de kanalisatie. 9 in schrijvingen van 10.73 tot ƒ9.41 per 100 Ned. II'. Laagste inschrijver was L. J. Enthoven en C°.fabriekanten te 's Gravenhage. Een billet was er op het geheel ingeschrevenluidende aldusperceel I. voor 107,915, II. de 100 ffi gesmeed 48, gegoten 15.90, ieder lantaarn paal 26 en ieder branche ƒ7, III. gashouders 30.92IV. lantaarns ƒ9.40 en V. ijzeren buizen enz. ƒ9.39. - Naar wij van goederhand vernemen, circuleert in het Gldambt een. adres aan de Algemeene Synodale Commissie der Hervormde Kerk, waarbij verzocht wordt, de Predikanten der verschillende gemeenten aan le schrijven om zich te onthouden van alle staalkundige bemoeijingen of pogingen, om te influen ceren op verkiezingenvan welken aard ook. Voorts h. w. eerwaarden uit te noodigen, het pastoraal gedeelte van hun gewigtige roeping met naauwgezethcid en onvermoeiden ijver waar te nemen, met name, bet getrouw bezoeken der leeken, vooral der behoefligen en kran- ken. Dat zij hierdoor de liefde en genegenheid hunner gemeente zullen winnen of behoudenterwijl het eerste onrust en verdeeldheid stookt en hun eerwaardig ambt in minachting brengt. Het adres wordt alleen geleekend door mannen, ledematen der gemeente. ProvGron. Cour.) EVfiELAKS. LONDEN16 Augustus. In de jongste zitting van het Iloogerhuis is de bill op het Indische bestuur aangenomen. Bij de nadere beraadslaging werd de bedenking geopperd, dat zij niet zorgde voor de beschaving der inboorlingen van Indie noch voor de instandhouding van Christelijken zin onder de aldaar verblijf houdende Euro peanen. Nadat Lord Granville, een der Bewindslieden hierop verdedigend had geantwoord, zeide de Bisschop van Oxford onder anderen: »Wie bedenkt hoe het groote Indische rijk en zijne 150 millioen inwoners door eene vereeniging van kooplieden onder de Britsche heerschappij zijn gc- bragtdie moet Gods vinger opmerken en erkennen dat wij door de Voor zienigheid lot rentmeesters over Indië gesteld zijn. Zijn wij dan ontrouwe rentmeesters, het goed zal gewis van ons genomen worden. »Ik slem in met hen die meenen dat het de pligt niet is van Engeland om, als gouvernement, zich regtstreeks te bemoeijen met de godsdienst van het Indische volk. Doch ik heb hooren zeggen dat onzijdigheid, volstrekte onzijdigheid de pligt des gouvernements is ten aanzien der uitbreiding des Christendoms. Onzijdigheid is niet het regte woordniet-tussehenkomst had I men moeten zeggen. Wel verre van onzijdig te zijn, moeten wij vurig wen- schen dat de grootste en beste van Godes gavende kennis der hemelsche waarheid, aan het Indische volk tijdig worde medegedeeld; maar wil men dat wij, als natie, regtstreeks deze zaak aanvatten, dat mogen wij weigeren, omdat wij zoo doende ons eigen pogen verijdelen en het beoogde doel tegen werken zouden. «Doch terwijl wij ons van regtstreeksche bemoeijing met deze zaak ont- houdenis het onze pligt aan het Indische volk het Christendom in al zijne heerlijkheid en vruchtbaarheid voor oogen te stellen; alzoo moeten de van hier derwaarts gezonden ambtenaren toonbeelden zijn van den Christelijken I geest; en ten einde dezen geest onder hen levendig te houden, dienen er meer Prelaten van de Anglicaansche en Predikanten van de Schotsche kerk le wor den gevestigd. Ik wenschte dan van het gouvernement de openlijke toezeg- 1 ging te ontvangen dat het voornemens is te voorzien in de godsdienstige be hoeften der talrijker wordende Christenbevolking van Indië; ik wenschte ook dat wij geene andere personen naar Indië zonden dan die aldaar een gunstig I denkbeeld van de zedelijkheid gelijk van de beschaving onzes lands konden geven. Vertoont aan den heiden geen slechte proeve van Christelijke deugd. Dit raakt den grondslag waarop ten laatste onze geheele Indische heerschappij rust. «Indien ons gezag over Indië een eind nam, moet het zijn verkeer met eene lager staande natie onvergetelijk maken door het zaad van deugd en i zuivere godsdienst uit le slrooijen. Al mogt er een tijd komen dat geen Engelschman meer den Indischen grond betreedt, dan nog zij er een gedenk- teeken van ons bestier, niet in steenenmaar in een van kinderlijke zwak heid lot mannelijke kracht opgegroeid en ons evenarend volk." In een artikel door den Ileer Adderley, lid van het Lagerhuis, in de limes geplaatst, ten gevolge van de beraadslagingen over de Kaap-Kolonie, zegt die Heer dat het Nederlandsche Gemeenebest benoorden de Vaalrivier, thans een met Engeland wedijverende Europesche Staat is met een grondge bied zoo groot als Frankrijk. Er is hier reeds 750 voor de Madiaï's, die zich thans te Genève be vinden, ingezameld. Het earste jaarlijksche rapport der Nederlandsche Indijkings-maatschappij (van schorren enz. aan de Schelde) is den 10den dezer te Londen openbaar gemaakt, en had ten gevolge dat de aandeelen in die onderneming aan de Londensche Beurs eergisteren veel gezocht werden voor stijgende prijzen. Het Arabische schip Faze Kereem was op de reis van Aden naar Bom bay met het naar die plaats bestemde gedeelte der brievenmaal, die 24 Junij uit Londen was vertrokken, op 20 mijlen afstand van Aden gezonken. De in 68 pakken besloten brieven waren verloren en 179 Arabieren en Lascars, benevens de Heer Nankins, aan wiens zorg de brievenmaal was toevertrouwd, hadden het leven verloren. In eene der Australische koloniën is tin in eene aanmerkelijke hoeveel heid ontdekt. lï E li G I 35. Bij gelegenheid van de feesten der Septemberdagen zullen twee optogten door Brussel gehouden worden, de eerste de stad voorstellende in de 16de eeuw, de laatste het hedendaagsche Brussel. De stierengevechten bij de stad zullen gedurende 4 dagen dezer maand voortgang hebbenofschoon zij door velen met reden waren afgekeurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 3