LEYDSCHE COURANT. WOENSDAG, 15 JUiMJ. Be Courant wordt Maandag Woensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond, De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. BIMENLANDSCHE BERIGTEN. STATEM-GEJSERAAL. OPENING DEPi BUITENGEWONE VERGADERING VAN 1853. f ere enig de Zitting dei beide Kamersvan Dings dag HJunij 1853. Teil 12' ure wordt de vergadering, in de zaal der Tweede Kamer, door den Heer Mr. J. A. Phil ipse geopend. Door den Griffier der Eerste Kanier wordt voorlezing gedaan van het besluit des Konings, dezer dagen genomen, waarbij Mr. J. A. Philipse wederom benoemd wordt tot Voorzitter der Eerste Kamer gedurende de aanstaande zitting der Staten-Generaal. De Voorzitter, die derhalve met het beleid der vergadering in de tegenwoordige Vereenigde Zitting belast is, benoemt eene Commissie van 18 leden der beide Kamers, om Z. M. den Koning bij Zijne aankomst aan de Vergaderzaal, te ontvangen en in- en uitgeleide te doen. Ten 1 ure vervoegen zich Ilunne Excellentiën de Ministers, alsmede de Heeren Leden van den Raad van State, in de verga derzaal. Na een kort tijdverloop, wordt de komst van Z. M. den Koning aangekondigd, die zich niet Z. K. H. Prins Frederik der Neder landen, op de wijs, in het Progamma omschreven, naar het ge bouw der Stalen Generaal begeven heeft. De Koning, door de Commissie ter Vergaderzaal binnengeleid, plaatst zich op den Troon en houdt de navolgende aanspraak: Mijne lie er en! Ik ben levendig getroffen gewordentoen onlangs duizenden Mijner beminde onderdanen, geschokt in hun nationaal gevoel, en verontrust over hunne teederste belangen, zich lot Mij wend den, en van Mij voorziening legen het voorwerp hunner bekom mering verlangden. Doordrongen van Mijne verpligting om aller belangen en reg- ten te beschermenheb lk gemeend Mij niet te moeten vereeni- gen met den raadwelke Mij door de Raadslieden der Kroon werd gegeven. Ik begreep, dat het opvolgen daarvan de hoog gestegene bekommering niet opheffen, de onmiskenbare spanning der gemoederen niet bedaren kon. Op het alstoen geopenbaard verlangen der Ministers, heb Ik aan sommigen hunner ontslag verleend, eu hen vervangen door mannen die Mijn vertrouwen bezitten. Ik heb Mij verpligt geacht, in verband daarmede, een deel der Vertegenwoordiging te ontbinden, en de kiezers in de gele genheid te stellen om te doen blijken van hunne waardering der omstandigheden. Thans zie lk Mij met genoegen op nieuw omringd door de beide Kamers der Staten-Generaalen het is Mij eene behoefte geweest, Mijne Heeren! in persoon l'we vergadering te openen. Het verheugt Mij dit te kunnen doen onder verblijdende uitzigten. Gewenschte goede verstandhouding naar buiten; toenemende ont wikkeling en welvaart naar binnen deze zijn de gelukkige voor- leekenenwaaronder de Wetgevende Magt hare werkzaamheden mag hervatten. Het bezwaar intusschen, waarop Ik bij den aanhef hel oog had, is, tot Mijn leedwezen, nog niet uit den weg geruimd. Ik heb getracht hierin te voorzien, zoowel door ophelderingen uit te lokken daar, van waar de wonde, onwilllekeuriggelijk Ik veronderstel, was toegebragtals door maatregelen te bera men in eigen boezem te nemen. De overtuiging heeft zich bij de Regering gevestigd, dat aan vele moeijelijkheden alleen door eene wet is te gemoet te komen. Het zesde Hoofdstuk der Grondwet verzekert reglen aan de kerkgenootschappenmaar het legt ook aan de Regering pligten op, bij welker volbrenging het gezag der wet niet kan worden gemist. Het is Mijn oogmerk hiertoe Uwe medewerking in te roepen. Ik zal dit met te meer vertrouwen doen, naarmate Ik verze kerd ben, dat de geest van gematigdheid en bedaard onderzoek, aan onzen landaard zoo zeer eigen, bij Uwe overwegingen zal voorzitten, en dat het Uwe ernstige zucht zal zijn, gelijk het de Mijne is, het beginsel van godsdienstige verdraagzaamheid, op onzen bodem sinds lang inheemsch, met kracht te handhaven, en alles te vermijdenwat verdeeldheid en scheuring lusschen de zonen van hetzelfde Vaderland zou kunnen doen ontstaan. Op die wijze zal het mogelijk zijn een' toestand te doen gebo ren wordenwaarin door den Staat aan alle Kerkgenootschappen eene gelijke bescherming kan worden verleend en waarin zij in gemeenschappelijke onderwerping aan dezelfde billijke en on partijdige wet, waarborgen vinden, voor hunne onderlinge vrij heid en zelfstandigheid. llet is overigens Mijn voornemen in deze zitting alleen die ont werpen van wel aan Uwe beraadslagingen aan te bieden, welke onderwerpen betreffen, die eene spoedige voorziening eischen. Ik verklaar alsnu deze Vergadering geopend, en Ik besluit met den wenschdat de wijsheid die van boven is, ook Ons moge opwekken en besturen, opdat onze pogingen ten nutte van het dierbaar vaderland zich kenmerken door orde, vredelievend heid en regt. Na het houden van deze aanspraak, verliet de Koning op de gewone wijs de zaal, en keerde Z. M. even als bij Zijne komst, onder het gejuich der talrijke, zoowel uit deze residentie als van elders, zamengevloeide menigte, naar het palcis terug. LEYDEN 1 i Junij. De 33ste verjaardag van 'sKonings broeder, Z. K. II. Prins Hendrik der Nederlanden, is hier gisteren door hel houden eener luisterrijke parade zoo dei- Rijdende Artillerie met eenige stukken geschut als der Infanterie, benevens het uitsteken van vlaggen gevierd. Zaturdag namiddag omstreeks 4 ure viel een meisje, Angenieia Sasburg oud 11 jaren, dat langs de lleeregracht met een kinderwagentje reed en vermoedelijk aan den wal een doek wilde uitwasschenvoorover in het water. Op bet geroep van eenige aan de overzijde zich bevindende kinderenspron gen drie mannen, de broodbakker Figelct, zekere Poptie en een knecht van den fabriekant Zaalberg in het water orn bet reeds gezonken meisje te red den, wal niet spoedig gelakte, evenwel met dat gevolg, dat bet meisje nog levend uit bet water gehaald en in een naburig huis met liefderijkheid in genomen werd, waar de noodige middelen onder loezigt van Dr. J. L. van Praag zijn aangewend om baar van de slijk en bagger, die zij binnengekre gen bad, te ontlasten. In weerwil van die aangewende pogingen, die aan- .vankelijk schenen te gelukken, daar zij tot haar vader en de omstanders nog gesproken had, is bet meisje 's avonds te half zeven ure overleden. Omtrent de Turksclie zaken herhaalt de Brusselsche Independance van gisteren, dat de vrede er niet door gestoord zal worden. Dat is, zegt dit blad, wel geen nieuws; want van bet begin der verwikkelingen af, zelfs toen de toestand meest dreigend scheenen dat bijna de gebeele Engeische pers en zekere Fransche bladen eene min of ineer oorlogzuchtige houding aannamenbeeft de Independance niet opgehouden eene vreedzame oplossing te gemoet te zien en dit te zeggen. AVel voorziet men eene bezetting van de Donau-vorstendommen door Rusland maar dit zou de vereenigde Engei sche en Fransche vloten nog geen regt geven om de Dardenellen door te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 1