Art. 14. Op de voordragt worden de drie personen geplaatst, die de meeste
stemmen verkregen hebben. Zijn de meeste stemmen tusschen meerdere personen
verdeeld, 200 worden allen daarop gebragt, die de meeste stemmen hebben erlangd.
Art. 15. De raad der gebuurte wordt door Burgemeester en Wethouders, zon
der voorafgaande voordragtdoch 11a den Heer der gebuurte te hebben geboordbenoemd.
Art. 16. De Heeren en Baden der gebuurten ontvangen bij hunne benoeming van
Burgemeester en Wethouders eene acte van aanstelling. Bij weigering om de hun opge
dragen betrekking aan te nemengeven zij daarvan binnen acht dagennadat hun
de acte van aanstelling is toegezonden, schriftelijk, kennis aan Burgem. en Weth.
3. Van de vereisclitcn voor de betrekking van lieer der
gebuurte en wie daartoe niet kunnen benoemd worden.
Art. 17. Om Heer der gebuurte te kunnen wezen, moet men den vollen ou
derdom van drie en twintig jaren bereikt hebben, kunnen lezen en schrijven en
binnen de gebuurte wonen.
Art. 18. Tot Heeren der gebuurten kunnen niet worden voorgedragen1°. Stu
denten aan de Hoogeschool alhier: 2°. krijgslieden in werkelijke zee- of landdienst
beneden den rang van Officier; 3°. zij, die in gast-, wees- of armhuizen verpleegd
worden; 4°. lijf- en huisbedienden bij hunne meesters inwonende 5°. die bij eenig
armbestuur bedeeld worden6°. herbergiers en tappers van bier of sterken drank.
4. Van den tijd, voor welken de benoeming plaats heeft.
Art. 19. De benoeming tot Heer of Baad der gebuurte geschiedt voor den tijd
van vier jaren. De aftredenden zijn weder benoembaar.
Art. 20. Die tusschentijds benoemd is, bekleedt zijne betrekking slechts zoolang
als hij, in wiens plaats hij gekomen is, die bekleed zou hebben.
§5. Van het verlies van en ontslag uit debetrekking van lieer of Raad der gebuurte.
Art. 21. De Heer of Baad der gebuurte die, door verhuizing naar eene andere,
die gebuurte verlaat, verliest zijne betrekking. Veertien dagen vóór de verhuizing
geeft bij daarvan op het bureau van den burgerlijken stand kennis.
Art. 22. Burgemeester en Wethouders ontslaan ten allen tijde, de Heeren of
Kaden der gebuurten bij nalatigheid of onwiluit deze hunne betrekking.
Art. 23. De benoeming wordt door Burgem. en Weth. openbaar bekend gemaakt.
Art. 24. Wanneer een Heer der gebuurte ophoudt die betrekking te beklceden,
zorgt bij of bij zijn overlijden zorgen zijne weduwe of zijne erfgenamen dat alle
registers, stukken of bescheiden, welke hij in die betrekking onder zijne berusting
bad uiterlijk binnen drie weken na het ophouden zijner hoedanigheid aan zijnen opvol
ger of aan den voor den Heer der gebuurte waarnemenden Baad overgegeven worden.
6. Van hunne in dienst treding.
Art. 25. Binnen veertien dagen na hunne benoeming stellen de Heeren en Ka
den der gebuurten hunne naamteekening in een registerte houden bij het bureau
van den burgerlijken stand en in een te bonden bij dat van politie.
Art. 26. De Heeren der gebuurten ontvangen onmiddelijk daarna Burgemeester
en Wethouders een door ben vast te stellen onderscheidingsteeken waarvan zij voor
zien moeten zijn zoo dikwijls zij zich in het openbaar in hunne betrekking vertoonen.
Art. 27. Na aldus in dienst te zijn getreden wordt aan hunne woning van stadswege
een bord geplaatstwaarop staat: Heer der gebuurte, wijk gebuurte n°. tot n°.
7. Kosten van beheer.
Art. 28. De Heeren der gebuurten nemen hunne betrekking voor niet waar.
De registers en verdere benoodigde stukken worden bun van stadswege verstrekt.
Ter vergoeding van schrijlloonenknechtsloon en andere kleine uitgaven, wordt
jaarlijks hoogstens eene som van duizend gulden verstrektdoor Burgem. en Weth. te ver-
deelen onder de gezamenllijke Heeren der gebuurten, naar door hen vast te stellen regelen.
Art. 29. De Heeren der gebuurten kunnenhetzij ieder voor zichhetzij in ge
meenschap met elkander, een knecht der gebuurte aannemen, ten einde ben in
bun werk bij te staan. Zij doen dit onder zoodanige voorwaarden als zij goedvin
den doch moeten de kostendaartoe benoodigduit de hun bij art. 28 toe te
kennen vergoeding bestrijden. Zij ontslaan die knechts naar goedvinden.
§8. Over de verecniging van de Ileeren der gebuurten cener wijk in een wijk-collegie.
Art. 30. In de eerste vergadering van elk jaar, waarop, ingevolge de bepaling
van art. 50de Heeren der gebuurten in een wijk-collegie bijeenkomenkiezen
zij uit hun midden eenen Voorzitter en, zoo zij dit noodig achten, eenen Secretaris.
Van deze benoeming wordt aan Burgemeester en Wethouders kennis gegeven.
TITEL II. Vak be werkzaamheden van jie heeben der gebuurten.
1. Van de registers van bevolking der gebuurten.
Art. 31. De Heeren der gebuurten houden naar de volgnummers der huizen een
naauwkeurig register van alle personenwelke binnen hunne gebuurte wonen. Dat
register zal volgens een model, door Burgemeester en Wethouders vast te stellen,
moeten inhouden de nummers der gebouwen en erven, de namen der in hnis wonende
personen, hunnen ouderdom, hun beroep of bedrijf, hunne godsdienstige gezindte
en of zij eigenaars of huurders van het door hen bewoonde zijn. Van al de perso
nenin die registers voorkomende, wordt eene alphabetische lijst gehouden.
Art. 32. De registers van de Heeren der gebuurten worden door den ambtenaar
van den burgerlijken stand, of de door hem daartoe aan te wijzen ambtenaren van
het bureau van den bnrgerlijken stand, op het eerste en laatste blad onderteekend,
en de verdere bladen worden genummerd en gewaarmerkt.
Art. 33. De Heeren der gebuurten teekenen de veranderingen aanwelke de
bevolking hunner gebuurte door geboorte, huwelijk, echtscheiding of overlijden
ondergaan heeft. Maandelijks geeft de ambtenaar van den burgerlijken stand bun
eene naauwkeurige opgave dier veranderingen, welke zij, voor zoo veel dit niet
reeds geschied isin hunne registers overbrengen.
Art. 34. Zij schrijven degenen, die zich uit eene andere gemeente hier ter stede
met der woon nederzetten, en zich binnen hunne gebuurte vestigen, of uit eene
andere gebuurte binnen de hunne komen wonenof in hunne eigene gebuurte van
woning veranderd zijn, niet in hun register op, dan na vertoon van het bewijs,
dat die personen het een en ander op het bureau van den burgerlijken stand heb
ben aangegeven, of op bevel van den ambtenaar van den burgerlijken stand.
Art. 35. Wanneer zij ontdekken, dat iemand van buiten de gemeente zich voort
durend binnen hunne gebuurte ophoudtof van eenige verandering van woning ken
nis krijgen, zonder dat hun het bewijs van inschrijving op het bureau van den bur
gerlijken stand dezer gemeente Vertoond isgeven zij daarvan kennis aan den
ambtenaar van den burgerlijken stand, zoo mede met opnoeming der getuigen of
andere bewijsmiddelen, aan den Commissaris van Politie, ten einde de overtreding,
zoo deze bestaat, geconstateerd worde.
Art. 36. Zoo dikvvijls door Burgemeester en Wethouders den ambtenaar van den
burgerlijken standde commissarissen van politie, de bij het plaatselijk bestuur erkende
armverzorgers en de Heeren van andere gebuurten inzage van hunne registers ver
langd wordt, zijn zij verpligt die te geven. Zij mogen hun register echter niet
builen hunne woning afgeven dan op schriftelijke magtiging van Burg. en Weill.
Art. 37. In de maanden Junij en December van elk jaar, gaan zij hunne ge
buurten huis voor huis ronden vergelijken hetgeen zij bevinden met hunne registers.
De hun gebleken leemten en gebreken vullen zij aan en herstellen zij op hunne registers.
Art. 38. Zij geven aan den ambtenaar van den burgerlijken stand kennis van de
belemmeringen, welke hun in de uitoefening hunner betrekking in den weg gelegd
zijn, en doen hem opgave, hoe daarvan, des noods, in regten zal kunnen blijken.
Art. 39. Zij staanwat de registers der bevolking hunner gebuurte betreft
onder het onmiddelijk toezigt van den ambtenaar van den burgerlijken stand, en
zijn verpligt zijne bevelen ten dien aanzienvoor zooverre die niet met de plaatse
lijke verordeningen in strijd zijnna te komen.
Art. 40. In den loop der maand Februarij van elk jaar brengen zij, tegen schrif
telijk bewijs van ontvangst, hun register op het bureau van den burgerlijken stand
overten einde dit door den ambtenaar van den burgerlijken stand worde nage
gaan. Deze teekent, na inzage van het register genomen te hebben, dit af, en geeft
het, van zijne schriftelijke aanmerkingen vergezeld, aan de Heeren der gebuurten terug.
2. Van het afgeven van bewijzen.
Art. 41. De Heeren der gebuurten geven in deze hoedanigheid slechts verkla
ringen af betrekkelijk personendie in hunne gebuurte wonen.
Art. 42. De Heeren der gebuurten geven bewijzen van onvermogen ter bekoming
van koslelooze genees- of heelkundige hulp of ter bekoming van onderstand, hetzij
van armbesturen, hetzij van vrouwen-kraammocdcrsaf, wanneer zij, 11a een voor
afgaand onderzoekde overtuiging van dat onvermogen hebben erlangd.
Art. 43. In spoed eischende gevallen worden de door de Heeren der gebuurten
afgegeven bewijzen van onvermogen voldoende geacht tot het bekomen van onder
stand in art. 42 bedoeld. Die hulp wordt niet verder verleend dan nadat een' on
derzoek hebbe plaats gehad van den Heer der gebuurte en den stads Geneesheer,
na daartoe ook den armverzorger in het wijk te hebben uitgenoodigd.
Art. 44. De Heeren der gebuurten zorgen, dat, 11a afloop van de ziekte gcene
verdere genees-, heel-, verloskundige of andere in art. 42 genoemde hulp worde ver
leend dan nadat gebleken is dat de persoon, of hoofden en leden van het huisgezin zijn
gevaccineerd. De spoed eischende gevallen in a. 43 genoemd worden hiervan uitgezonderd.
Art. 45. Omtrent personenwelke bewijzen van goed gedrag of bewijzen van
onvermogen ter bevordering hunner belangen in regten vragen, geven zij aan den
Burgemeester naauwkeurige endes gevorderd schriftelijke inlichtingen. Wanneer
ook op andere punten door het plaatselijk bestuur bij hen met betrekking tot per
sonen in hunne gebuurte wonendeinlichtingen gevraagd of verlangd worden
geven zij die ten spoedigste en met de meest mogelijke naauwkeurigheid.
3. Van de verdere werkzaamheden der Ileeren van de gebuurten.
Art. 46. Wanneer Burgemeester en Wethouders het een of ander spoedig ter
kennis van de inwoners der gemeente willen gebragt hebbenkunnen zij aan de
Heeren der gebuurte opdragendit aan de inwoners hunner gebuurten te doen aanzeggen.
Art. 47. De Heeren der gebuurten geven op aanvrage der belanghebbenden
verklaringen af van de huizen binnen hunne gebuurte welke ledig staan of enkel
tot pakhuis gebruikt worden.
Art. 48. Zij letten op de nummering der huizen binnen hunne gebuurte, en
geven van elk verzuim op dat punt aan den Commissaris van Politie kennis.
Art. 49. Zij zijn mede verpligt, overtredingen van politie of handelingen, welke
de goede orde storen en binnen hunne gebuurte voorvallen, ter kennis van den
Burgemeester of van een der Commissarissen van Politie te brengen, met aanwijzing
der getuigen of andere bewijsmiddelenwelke het feit staven.
4. Van de werkzaamheden van de Ileeren der ge
buurten, iu wijk-collegiën vcreenigd.
Art. 50. Ten minste tweemalen in het jaar, nadat al de Heeren der gebuurten
eencr wijk hunnen halfjaarlijkscheu rondgang zullen gehouden hebben, en verder
zoo dikwerf hun Voorzitter of twee hunner dit verlangen houden zij eene vergade
ring, waarin zij al zoodanige bepalingen nemen, als hun het aangrenzen der ge
buurten noodzakelijk en het belang der hun opgedragen werkzaamheden doeltreffend
doen achten. Op hun verzoek wijzen Burgemeester en Wethouders hun tot het
houden dier vergadering een locaal aan. Uit hoofde het gering aantal gebuurten
zullen de Heeren der gebuurten van de wijken I en II slechts ééne vergadering uit
maken, en die van wijk IX met met die van wijk V zamenkomen.
Art. 51. Die vergaderingen of wijk-collegiën maken hij die halljaarlijksche sa
menkomsten een schriftelijk rapport op het welk zij aan Burgemeester en Wethou
ders inzenden, die hun, mede schriftelijk, den ontvangst beriglen. Zij geven
daarin kennis van den toestand der bevolking in elke gebuurte, met hijvoeging van
die bijzonderheden, welke volgens art. 31 uit hun register blijken moeten. Zij
doen dit vergezeld gaan van eene mededeeliug van alwat de ondervinding hun
heeft leeren kennen, als het doel hunner instelling in den weg staande of belem
merende, en verder van alle opmerkingen, welke zij oordeelen, dat ten nutte der
bewoners hunner wijk of vail eene of meer van hare gebuurten kunnen strekken.
Burgemeester en Wethouders maken van dit rapport het noodige gebruik bij het ver
slag, hetwelk zij volgens art. 182 der gemeentewet jaarlijks verpligt zijn aan den
Gemeenteraad te doen.
Art. 52. Burgemeester en Wethouders kunnen hunne hevelen aan de Heeren der
gebuurten, hetzij registreeks, hetzij door lusschenkomst van de Voorzitters der wijk-
collegiën, doen toekomen. Ook kunnen zij tot bepaalde einden eene algemeene
vergadering van alle Heeren der gebuurten bevelen, in welke alsdan de Burgemees
ter of, bij verhindering van dezen, de ambtenaar van den burgerlijken stand voorzit.
Strafbepalingen.
Art. 53. Met geldboete van een tot vijf guldens worden gestraft: 1°. De eige
naars van gebouwendie niet volgens' art. 5 van een behoorlijk huisnummer voorzien
zijn2°. de eigenaars van gebouwen die niet aan hel voorschrift van art. 6 voldaan hebben.
Art. 54. Met geldboete van twee guldens worden gestraft: 1°. zij, die tot Hee
ren of Kaden eener gebuurte benoemd zijnde doch weigerende die benoeming aan
te nemen, van die weigering niet binnen den tijd, bij art. 16, 2 bepaald, aan
Burgemeester en Wethouders schriftelijke keunis gegeven hebben; 2°. de Heeren der
gebuurten, die niet voldaan hebben aau het voorschrift van art. 40; 3°. de Voor
zitters der wijk-collegiën, die niet voldaan hebben aan het voorschrift van art. 51.
Art. 55, Met geldboete van vier guldens worden gestraft de Heeren der gebuur
ten, die 1°. niet binnen den bij art. 21 bepaalden tijd kennisgegeven hebben op
het bureau van den burgerlijken stand van hunne verhuizing uit de gebuurte;
2°. in hunne hoedanigheid van Heer der gebuurte in strijd met art. 41 gehandeld
hebben; 3°. gehandeld hebben tegen de artt. 34 en 35; 4°. die inzage van hun
register geweigerd hebben aan de daartoe bij art. 36 bevoegd verklaarde personen;
5°. hunne registers bniten hunne woning hebben afgegevenzonder de magtiging
bij art. 36 2 voorgeschreven.
Art. 56. Met geldboete van zes guldens worden gestraft de Heeren der gebuur
tendie, 1°. nadat zij opgehouden hebben die betrekking te vervullen, hun regis
ter niet of niet binnen den bepaalden tijd aan hunne opvolgers of aan den Baad
der gebuurte, die tijdelijk de betrekking van Heer der gebuurte bekleedtovergege
ven hebben; 2°. die geen register gehouden, of gedurende meer dan een half jaar
nalatig geweest zijn dit hij te houden, of ook niet behoorlijk het bij deze verorde
ning bepaalde ingevuld hebben; 3°. die verzuimd hebben den bij art. 37 bepaal
den halljaarlijkschen rondgang te hounen.
Art. 57. De strafbepalingenin de vorige artikelen, tegen de Heeren der ge
buurten bedreigd, zijn ook op de Kaden der gebuurten toepasselijk, wanneer deze
volgens art. 8 iu de plaats van de Heeren der gebuurten optreden.
Overgangsbepalingen.
Art. 58. Deze verordening treedt in werking op 1 Jannarij 1854.
Art. 59. Met het in werking treden dezer verordening vervallen alle andere op
dit stuk hier ter stede bestaande verordeningen met name het Reglement van be
stuur voor de gebuurten in de stad Leyden, gearresteerd den 21 November 1833.
De tegenwoordige Heeren der gebuurten blijven hunne betrekking waarnemen,
totdat zij door andere volgens deze verordening zijn vervangen.
Art. 60. Burgemeester en Wethouders bepalen den dag van de maanden Novem
ber en December, waarop in elke gebuurte de voordragt zal opgemaakt worden,
waaruit zij de Heeren der gebuurten kiezen.
Art 61. De alsdan benoemde Heeren der gebnurten hebben vier maanden tijd
om hunne registers in te vullen en met deze verordening in overeenstemming te brengen.
Art. 62. De eerste halfjaarlijksche rondgang zal in Junij 1854 plaats hebben.
Art. 63. Binnen drie weken na de benoeming komen de Heeren der gebuurten
van elke wijk, met inachtneming van bet bepaalde in het tweede lid van art. 49,
bijeen, ten einde hunnen voorzitter te benoemen en hunne werkzaamheden verder
te regelen. Zij worden daartoe door den oudsten hunner in jaren bijeengeroepen
die, totdat de voorzitter benoemd zal zijn, als zoodanig zal optreden.
Aldus vastgesteld door den Baad der Gemeente Leyden, in de openbare
Ycrgadering van den 14 Mei 1853.
De Burgemeester VAN LIMBURG STIRUM.
De Secretaris v. PUTTKAMMER.
Zijnde deze Verordening aan de Gedeputeerde Staten van Zuidholland, volgens hun
herigt van den 25 dezer maand, B. N°. 24, in afschrift medegedeeld.
Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.