6°. De 12Jo of laatste Rekening van de Stedelijke linnenweverij over 1852. In vereeniging met liet hieromtrent gerapporteerde door de Commissie van Finantie, is goedgevonden deze laatste rekening van genoemde administratie goed te keuren en de rendanten on der dankbetuiging voor hunne in deze belangloos bewezen dien sten te dechargeren zonder eenige reserve. 7". De Rekening van de Stedelijke Gazfabriek over 1852. De rendanten Bucaille, Stoffels en Le Poole zijn gedurende de deliberatien en stemming over deze rekening niet tegenwoordig. En is besloten goed te keuren: 1°. De rekening van deze fabriek over 1852, in ontvang lot ƒ82,968.78', in uitgaaf tot/76,583.22j, en alzoo sluitende met een batig saldo van 6,385.56. 2». De rekening van het reserve fonds dezer fabriek over 1852-, in ontvang tot f 5,205.07in uitgaaf tot 5,156.181, en sluitende met een voordeelig saldo van 48.88.1, welke beide saldo's de rendanten gehouden zullen zijn in hunne eerstvolgende rekening in ontvang te verantwoorden. Vervolgens is nog besloten: 1°. De 5 pCt. voor den Directeur, te berekenen vóór de bere- ning der winst. 2°. Geene verandering te brengen in het bepaalde bij art. 12 van het reglement omtrent het reservefonds. 3°. De winst der fabriek over 1852 te bepalen op 12,708.63 welke in de Gemeentekas zal worden gestort en door den ont vanger over den jare 1853 in ontvang zal worden verantwoord. 8°. Stalen van af- en overschrijving dienst 1852. a. van het Luth. Weeshuis met suppleloire begrooling. b. van de Luthersche Armen. Overeenkomstig het rapport van de finantiele Commissie is be sloten de gevraagde af- en overschrijvingen goed te keuren, en voorts wat het Wees- en Oude Liedenliuis aangaat, de begrooting te verhoogen in ontvang tot ƒ168.25 en in uitgaaf met ƒ58. En zijn de besluiten deze staten betreffende, bij rondvraag, voor elke administratie afzonderlijkgenomen met 15 tegen 1 stem men, zijnde die van het lid Sikkel Groos. 9°. Staten van af- en overschrijving met suppletoire begrootin gen, op de dienst van 1852, van het R. C. Weeshuis. b. van de R. C. Armen. Hieromtrent is, mede op het gunstig rapport der Commissie van finantie beslotende gevraagde af- en overschrijvingen te accorderen en de suppletoire begrootingen goed te keuren, en alzoo die van het R. C. Wees- en Oudeliedenhuis te verhoogen, in ontvang en in uitgaaf met 317.02 en die der R. C. Armen in ontvang en in uitgaaf met 1035.29. Welke besluiten bij afzonderlijke rondvraag voor elke admi nistratie zijn genomen, het lc met 14 tegen 1 stemmen, zijnde die van het lid Sikkel Groos, het 2e met 13 tegen 2 stemmen, zijnde die van de leden Sikkel Groos en Luzac, hebbende het lid Ysselsteyn aan de deliberatie en stemming als Regent over deze administratie geen deel genomen. 10. 7 bestekken van fabricage-werkenals: a. het schoonmaken en invoegen der gemetselde bonwallen, b. idem der gemetselde bruggen, c. de vernieuwing van 2 paren vallen aan 2 ophaalbruggen over den Ouden Rijn, d. vernieuwingen aan paal- en brugwerken, e. herstelling van de schoeijing langs de Mare builen de Mare poort. het bouwen van een nieuw schoollocaal g. de levering der benoodigde schoolmeubelen. Welke bestekken allen, zoodanig als zij door de Commissie van fabricage zijn voorgedragenzijn vastgesteld. 11°. De Verordening op de vestiging en verandering van woon plaats. Na het wisselen van algemeene consideraliën zijn achtervolgens de art. 1,2, 3 en 4 behandeld en in rondvraag gebragt en met algemeene stemmen aangenomen. Zij luiden dus: Art. 1. Al wie uit eene andere gemeente zijne woonplaats herwaarts overbrengtmoet daarvan binnen veertien dagen na zijne komst alhier, aangifte doen op het bureau van den bur gerlijken standen daar al datgene opgevenwat tot de invul ling der bevolking-regislers noodzakelijk is." »Art. 2. Te gelijker tijd met het doen dier opgave legt hij, wanneer hij ingezeten van het Koningrijk iseen getuigschrift over van het bestuur der gemeente, in welke hij laatstelijk ge vestigd was. Wanneer hij vreemdeling is, vertoont hij eene be hoorlijke, niet vervallen, reis- en verblijfpas." Art. 3. Zoo lang de in het vorige artikel vermelde stukken niet overgelegd of niet vertoond zijn, heeft de inschrijving op het bevolking-register niet plaats. In het tegenovergestelde geval geschiedt zij oogenblikkelijk. Van deze inschrijving wordt den aangever een bewijs afgegevenhetwelk hij binnen 24 uren aan den Heer der gebuurte, binnen welke hij is komen wonen, vertoont, die het voor gezien teekent en in zijn register in schrijft." Art. 4. Ieder, die binnen deze gemeente verhuist, is ver- pligt daarvan, binnen veertien dagen na de verhuizing, aangifte te doen op het bureau van den burgerlijken stand, en daar al datgene op te gevenwat tot de invulling der bevolking-registers noodzakelijk is. Hij ontvangt van die aangifte een bewijs, hetwelk hij binnen 24 uren aan den heer der gebuurte, binnen welke hij woont, vertoont, die het voor gezien teekent en in zijn register in schrijft. Hij is mede verpligt, binnen veertien dagen na zijne verhui zing, daarvan kennis te geven aan den heer der gebuurte, welke hij verlaten heeft." Ten gevolge eener bedenking van het lid Lismandoor de Commissie voorgesteld zijnde in art. 5 voor de woorden: Bij huisgezinnen doen de hoofden die aangiften en," te lezen: »De hoofden der huisgezinnen doen die aangiften." Met welke wij ziging dit art. met algemeene stemmen wordt aangenomengelijk ook daarna art. 6 met algemeene stemmen is aangenomen. Deze artt. luiden dus Art. 5. De hoofden der huisgezinnen doen die aangiften niet enkel voor de leden van hun gezin, maar ook voor hunne dienstboden en verdere bij hen inwonende personen." «Art. 6. Ieder, die een gedeelte van een door hem bewoond wordend huis verhuurt of aan anderen in gebruik afstaatis ver pligt daarvanbinnen veertien dagennadat huurders of brui kers het gehuurde of in gebruik gegevene betrokken hebben, op het bureau van den burgerlijken stand aangifte doen. Gelijke aangifte doet hij, wanneer die personen het gehuurde of in gebruik gegevene ontruimen." Nadat door de Commissie van redactie is voorgesteld uit art. 7 weg te laten de woorden: «Gelijke verpligting rust op de chefs der militaire corpsen welke hier in bezetting liggen, voor hunne zich in de kazernen ophoudende manschappenen nadat op voorstel van het lid Lisman door de Commissie was voorgedragen om voor de woorden eenen staat inder veranderingente lezen: «eenen staat der veranderingen in," is dit art. met alge meene stemmen aangenomen, dus luidende: Bestuurders van gestichten van liefdadigheidhofjes en an dere inrigtingen, in welke men zonder betaling van huur als inwoner wordt opgenomen zenden vóór of op den vijfden dag van elke maand aan het bureau van den burgerlijken stand en aan den heer der gebuurte, binnen welke het gesticht ligt, eenen staat der verandering in welke in de vorige maand in het personeel der onder hun beheer staande inrigling heeft plaats gehad." Op de aanmerking van hot lid van Outeren wordt door de Commissie van redactie voorgesteld om in art. 8 voor de geld boete «van één lot vijftien gulden," te lezen: «van één tot vijf gulden," en is ook dit art. daarna met algemeene stemmen aan genomen, van dezen inhoud: «liet verzuim der in deze verordening gegevene voorschriften, gelijk ook het niet behoorlijk doen der gevorderde opgaven, wordt gestraft met eene geldboete van één tot vijf gulden." Eindelijk is de geheele verordening in rondvraag gebragt en met algemeene stemmen vastgesteld. Waarna de Vergadering is gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 6