LEYDSCHE COURANT. MAANDAG, 16 MEI. BIMMEMLANDSCIIE BERIGTEE. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdug Avond, De Prijs der Courant is f 13 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 14 Mei. Het Munt- en Penningkabinet onzer Hoogesehool beeft dezer dagen ■weder een zeer prachtig stuk ten geschenke ontvangen, en wel uit Enge land door de goede zorgen van den Ncderlandschen Gezant aldaar en verder door de Departementen van Buiten- en Binnenlandsehe Zaken en Heeren Curatoren. Toen de Directeur van het Kabinet ten jare 1851 door middel der Nieuwspapieren bespeurde, dat de opbrengst der Wereldtentoonstelling te Londen zoo aanmerkelijk was, dat die verre de onkosten overtrof, meende hij vrijheid te hebben om zich te mogen aanmelden ter verkrijging van de Me dailles dier Tentoonstelling, immers van bronzen exemplaren derzelve, ten behoeve van het aan zijne zorgen toevertrouwd Kabinet. Dit verzoek had dan weldra langs den legalen weg plaats, maar als in den loop van 1852 de prijsmedaillcs volgens de letter van het alphabeth uitgereikt waren en de verzochte exemplaren voor het Penningkabinet niet aankwamengaf men de hoop op, hoewel nog eene laatste poging gewaagd werd. Eindelijk verschenen den 12dc" Mei dezes jaars de bewuste medailles en wel in een allerprachtigst rood marokijnen étui met scharnieren mede van de keurigste bewerking. Op den buitenrand van liet étui staan de woorden MEDALS or THE EXHIBITION 0F THE WORKS Of INDUSTRY OF AIL NATIONS 1851. Op de bovenzijde van het étui ziet men een fraai ornamentwaarin de ver- cenigde letters V en A (Victoria en Albert) gedekt door eene Koninklijke Kroon daar boven staat exhibition of m.d.ccc.1i. In de binnenzijde bevinden zich regts de medailles geplaatst in zwart fluweel als: de groote medaille voor de leden van den Raad der Tentoonstelling, die tot opschrift draagt est etiam in magno quaedam respublica mundo. Verderde medaille, mede van aanzienlijke grootte, die tot prijs gediend heeft, met het opschrift: dissociata i0c1s concordl face liga vit. Die voor do leden der Jurv met het opschrift: pulcher et iele labor palma decorare laborem. Die voor de personen, welke voorwerpen ten toongesteld hadden, met het op schrift exhibitor, als een band op een wereldbol, hoven welken zich eene duif vertoont. Eindelijk eene medaille welke tot belooning moest strekken van hen die aan de Tentoonstelling diensten bewezen hadden, met liet opschrift: for services. Op de vz. van N°. 1 2 en 3 ziet men de fraaije vercenigdc beeldtenissen van II. M. Koningin Victoria en Z. K. II. Prins Albert; op N°. 4 en 5 alleen die van den laatste. - De ruimte van dit Blad laat niet toe om in bijzonderheden te treden nopens de fraaije groepen en vernuftige zinnebeelden die op deze medailles voorkomen. Op den buitenrand van iedere medaille staat: UNIVERSITY OF LEYDEN, ten blijkc dat de penning ten behoeve der tloogeschool geslagen is; en dat het gehéclc geschenk voor die tloogeschool werd bestemd leest men in gouden letters op zwart moiré op de linkerzijde, en dus tegenover de medailles, gedrukt in deze woorden, die zich boven een verguld ornament bevinden, bestaande uit vereenigde olijf- en wilgetakken (zinnebeelden der Nijverheid) die de vereenigde gekroonde letters V en A, boven welke zich eene vliegende duif met olijftak in den bek vertoont, omgeven: presented by her majesty's commissioners for the exhibition of m.d.ccc.li. to the university of leyden. Op de ruggezijde van het étui vertoont zich in het marokijn ingedrukt het zeilde ornament als op de voorzijde doch thans niet verguld. In het kiesdistrict Alphen zijn als leden der Prov. Staten herkozen de Ileeren Mr. J. J. van Ilees van Berkel en Mr. A. O. E. Graaf van Limburg Stirum. Dezer dagen, zegt het Handelsbladzijn door den Heer J. \V. van Vree, benoemd Bisschop van Haarlemte Warmond in ontvangst genomende on derscheidene kleedingstukkenwelke door den laatsten Bisschop te Haarlem, ten jare 1559, gedragen zijn. Zij moeten zorgvuldig bewaard zijn gebleven, doch voor het gebruik van geene waarde meer zijn. De Burgemeester, Predikant en Pastoor van het dorp Kethelwaar de zware brand gewoed heeft, hebben hunne landgenooten opgeroepen, om lief degaven bij te dragen tot leniging van deze verschrikkelijke ramp. [De Redactie der Leydsche Courant is bereid tot dat einde gelden te ont vangen en die over te maken], Den 10dcn hadden man en vrouw van 50 jaren, ouders van C kinderen, te Oud-Beyerland woonachtig, tot hunne kostwinning met hun schuitje groen ten van Vlaardingen gehaald, om die in eerstgenoemd dorp uit te venten, toen door het stormweer het vaartuigje tegen eene zandplaat stootte en beiden in het water stortten. De man zocht het schuitje weer vlot te krijgen, maar eene golf sleepte hem sporeloos in de diepte, en de vrouw is, na zich gedu- renden 2 uren te hebben overeind gehouden en op het pnnt dat haar alle krachten ontzonken waren, aan haar hoedje door een menschlievenden boer ontdekt en moedig met een bootje gered. 's GRAVENIIAGE, 14 Mei. Z. M. heeft benoemd tot Burgemeester van Abbekcrk en Opperdoes K. Zijp Mz. en II. Idema. Z. M. heeft benoemd tot Ontvangers der registratie en domeinen te Sneek, II. Beekkerkte Schagen te Schagen, G. J. Jacobson, te Nijkerk; te Nijkerk, G. E. Termaat, te Texel; te Texel, II. L. de Grave, thans Sur numerair in Zmdholland; te AVaalwijk, L. A. Ader, thans Ontvanger te Oos terhout; te Oosterhout, W. L. J. Spoor, te Horst; te Horst, L. Dittlinger, thans Surnumerair in Noordbrabant; te Helder, W. Macalester Loup, thans Ontvanger te Oirschot; te Oirscbol, C. H. M. Leurs; te Enschede, L. Roo senburg te HarderwijkS. J. van Slooten thans Surnumerairs in Noord brabantOverijssel en Friesland. Z. M. heeft J. J. Gutersohn vroeger Korporaal bij het leger in Oost-, Indië en laatstelijk Cipier van 's lands binnenboeijen te Socrabaija, alsnog be noemd tot Riddei der 4lle ld. van de militaire Willcins-orde, ter zake zijner uitstekende militaire daden ter westkust van Sumalra in 183233. II. M. de Koningin-Moeder is den 9den te Maagdenburg aangekomen en heeft van daar met de Hertogin van Weimar hare reis naar Weimar voortgezet. Gisteren middag en avond hebben er langdurige vergaderingen van den Ministerraad plaats gehad. De Minister van Justitie zal Dingsdag geen gehoor verleenen. Gisteren stond voor het Prov. Geregtshof tcregl Wouter van der Veen, postbode, laatst woonachtig te Noordwijk, ter zake in 1852, op verschillende tijdstippen, een aantal munt- en bankbiljetten, in brieven gesloten, hem als postbode van Noordwijk toevertrouwd, op arglistige wijze aan hunne bestem ming te hebben onttrokken, cn alzoo van het verduisteren van actendie den dader, als agent van de hooge Regering, ter zake van zijnen post, waren in handen gegeven. De beschuldigde erkende al het ten zijnen laste gelegde. De Adv.-Gen. requireerde tot eerloosverklaring en tuchthuisstraf van 5 15 jaren. Uitspraak 19 dezer. De Staats-C. bevat; eene aankondiging van den Minister van Koloniën, waarin het volgende voorkomt: Tot leniging van de verliezen, welke de in gezetenen der Molukkische eilanden en bijzonder van Banda door de aardbe ving in November 1852 hebben geleden, heeft de Gouverneur-Generaal van Neder], lndic, eene inzameling van giften daar te lande uilgeschreven, ter wijl hij aan het Dep. van Koloniën heeft voorgesteld, tot hetzelfde einde ook de liefdadigheid in Nederland in te roepen. Naar aanleiding daarvan en gedreven door den wcnschom aan de goede bedoelingen van het Indisch Bestuur te gemoet tc komen, brengt de Minister ter kennis van de ingezetenen van Nederland, dat hij gaarne aan het locaal van zijn Departement te 's Gravenhage en aan het Agentschap van dat Dep. te Amsterdam, zal ontvangen en naar Batavia overmaken, alle giften, welke tot het bedoelde einde aan hem worden gezonden, terwijl ook de Heeren Com- missarissen des Konings in de provinciën (met uitzondering van Zuidholland), i zijn verzocht, de giften te willen in ontvang nemen, welke hun ter voor- j schreven zake moglen worden toevertrouwd. j Hij koestert de overtuiging, dat eene verdere opwekking der liefdadig- lieid in Nederland niet vereischt wordtwanneer het geldt het verleenen van i hulp aan ingezetenen van Ncderl. Indie, van waar ruim eene ton gouds werd j bijgedragen, toen de bijstand aldaar werd ingeroepen ten behoeve van de noodlijdenden bij den grooten watersnood van 1825 in het moederland.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 1