genomen, dus luidende: Art. 32. De Ueeren der gebuurten mo
gen in deze hoedanigheid geene verklaringen afgeven betrek
kelijk tot personen, die niet in hunne gebuurte wonen. Dit lijdt
echter uilzondering, wanneer het personen betreft, die vroeger
binnen hunne gebuurte woonden en de verklaring over dien
tijd loopt.
Op art. 33 wordt door het lid van Ouleren voorgesteld om
voor de woorden dan na een voorafgaand naauwkeurig onder
zoek waaruit van dat onvermogen blijkt, te lezendan na
een voorafgaand onderzoekwaaruit zij de overtuiging van dat
onvermogen hebben erlangd.
Door het lid Sikkel Groos wordt aanmerking gemaakt dat dit
art. eene negative bepaling beval, en wordt hierop door het lid
van Ouleren voorgesteld uit de woorden: geven geene bewijzen
het woord geene weg te laten en voorts voor dante lezenwan
neer zij.
Ten gevolge van deze opmerking wordt door het lid Gevers
in het midden gebragt, dat ook art. 32 eene negative bepaling
bevat, waarna hierin door de commissie eenige wijziging wordt
voorgesteld met welke wijziging dit art. en art. 33 te zamen in
rondvraag worden gebragt en met 17 tegen 1 stemmen zijnde
die van het lid Lisman worden aangenomen, dus luidende:
Art. 32. De Heeren der gebuurten geven in deze hoedanig
heid slechts verklaringen af betrekkelijk personen die in hunne
gebuurte wonen."
Art. 33. De Heeren der gebuurten geven bewijzen van on
vermogen ter bekoming van kostelooze genees- of heelkundige
hulp of ter bekoming van onderstand, hetzij van armbesturen,
hetzij van vrouwen-kraaminoedersaf, wanneer zij na een voor
afgaand onderzoek, de overtuiging van dat onvermogen hebben
erlangd."
Nu wordt voorlezing gedaan van een nieuw art. door het lid
van Kaathoven aan de Commissie van redactie ingediend. Bij
de deliberatiën over dit art. (wanneer het lid de Moen inmiddels
de vergadering verlaat) wordt in het midden gebragt, dat de
vergadering aan deze arlt. geheel vreemd is en het dus wensche-
lijk ware dat deze artt. als nog ter inzage werden nedergelegd
in de Leeskamer. Op de dienaangaande gemaakte opmerkingen
wordt door het lid van Ouleren een hiertoe betrekkelijk voorstel
gedaan, hetgeen, in rondvraag gebragt zijnde, met 12 tegen 5
stemmen zijnde die van de leden Lisman, Stoffels, Sikkel Groos,
Siegenbeek en van der Boon Meschwordt aangenomen.
De deliberatiën nu over art. 34 voortgezel wordende, wordt
met eene wijziging door het lid Lezwijn voorgesteldom voor
het woord genomen te lezen gevraagd of verlangddit art. met
algemeene stemmen aangenomen, dus luidende:
Omtrent personenwelke bewijzen van goed gedrag of be
wijzen van onvermogen ter bevordering hunner belangen in reg-
ten vragen, geven zij aan den Burgemeester naauwkeurige en,
des gevorderd schriftelijke inlichtingen.
a Wanneer ook op andere punten door het plaatselijk bestuur
bij hen met betrekking tot personenin hunne gebuurte wo
nende, inlichtingen gevraagd of verlangd worden, geven zij die
ten spoedigste en met de meest mogelijke naauwkeurigheid."
Waarna de Vergadering wordt gesloten.
Te Lejden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.