2". Met betrekking lot het bepaalde in art. 5 van datzelfde Raads besluit dat de afbetaling van de schulddie zal blijken te bestaan aan de Armbakkerijverstaan wordt te moeten aan vangen op het tijdstip, en geregeld te moeten worden in zoodanige termijnen, als nader in het belang der beide ad- ministratiën tusschen dezelve zal worden overeengekomen. Eindelijk verklaren de ondergeteekenden ter eerste en ter twee de in naam en ten behoeve als bovenzich ieder voor zoo veel hen aangaat, verbonden te achten tot de getrouwe uitvoering en stipte naleving van alle de bovengenoemde en bedoelde bepa lingen. En zijn hiervan gemaakt twee eensluidende, en geteekend te Leyden den1853. 2°. Het adres van den lsten Commissaris van Politie W. KemnaJr. om verhooging van tractement. De deliberatien hierover geopend zijnde worden door de leden van Outeren en van der Boon Mesch amendementen voorgesteld, op de ontwerp deliberatie zooals die betrekkelijk dit onderwerp door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld, en wel door eerstgenoemden om de considerans in dier voege te wijzigen, dat in plaats van de woorden: «Dat uit aanmerking daarvan de belooning van den lsten Commissaris van Politie meer dan vol doende isen in ruime verhouding tot zijne werkzaamheden enz." worde gelezen: »Dat uit aanmerking daarvan de belooning van den lsten Commissaris van Politie als zoodanig voldoende is, en in verhouding enz." en iets verder achter de woorden zoo hiervoor eenige belooning mogt worden toegekend" te voe gen hetgeen de Raad zou meenen dat niet onbillijk te achten zou zijn deze." En door het lid van der Boon Mesch om de conclusie van het concept aldus te wijzigen, dat in plaats van: Heeft na delibe ratie goedgevonden, Zijne Majesteit bovenstaande consideratiën eerbiedig mede te deelen waaruit volgt dat gemeld adres voor geen gunstige beschikking vatbaar zou zijn," zal worden gesteld: «Heeft na deliberatie goedgevonden, Zijne Majesteit boven staande consideratiën eerbiedig mede te deelen, waaruit volgt dat het verzoek zooals het nu door den adressant gedaan en geformuleerd is, voor geene gunstige beschikking vatbaar zou zijn." Waarop deze amendementen respectivelijk in stemming gehragt zijnde, de vergadering zich met de daarbij voorgestelde wijzigin gen van het lid van Outeren met algemeene en van het lid van der Boon Mesch met 18 tegen 1 stemmen, zijnde die van het lid Lismanheeft vereenigdwaarna het geheele ontwerp aldus gewijzigd in rondvraag gebragt met algemeene stemmen is aangenomen, dus luidende: De Raad der Gemeente Leyden. Gedelibereerd hebbende over het adres van W. Kemna Jr., lsten Commissaris van Politie alhierdaarbij aan Zijne Majesteit verzoekende verhoogiog zijner jaarwedde als zoodanig thans 1100, op grond dat door hem wordt waargenomen de functie van het Openbaar Ministerie bij liet kantongeregtwelk adres, om daarop te worden gehoordin zijne handen is gesteld. In aanmerking nemende dat, (zoo hier al sprake kan zijn van eene regeling van bezoldiging van eenen Commissaris van Politie ingevolge art. 191 der Gemeentewet, hetgeen de Raad moet ont kennen, daar deze bij de benoeming van W. Kemna Jr. tot lsten Commissaris van Politie door den Koning (is geregeld,) hier ter stede, tot den jare 1828, de Politie door slechts tioee Commis sarissen van Politie naar behooren is waargenomendoch welk personeel sedert, tot groot bezwaar van de Stedelijke Kas, met eenen derde is vermeerderdonder den titel van Directeur en later onder dien van Iloofd-Commissaris(omtrent de bepaling van wiens jaarwedde zonder dat de Raad hierover is gehoord, deze reeds bij adres aan den Koning heeft gewendwaarvan de beschikking van Hoogstdenzelve met vertrouwen nog wordt te gemoet gezien terwijl alleen en bij uitsluiting de nachtdienst aan den jongsten is opgedragen, waardoor de beide anderen welke dan ook hunne werkzaamheden mogen zijn, zeker van de onaangenaamste en meest bezwarende zijn ontheven. Dat uit aanmerking daarvandc bclooning aan den lslen Com missaris van Politie als zoodanig voldoende is en in ruime ver houding tot zijne werkzaamheden; dat de waarneming van de functien van het publiek Ministerie bij het kantongeregt, als in het algemeen belang, zoo hiervoor eenige belooning mogt worden toegekend, hetgeen de Raad zou meenen dat niet onbillijk te achten zoude zijn, deze niet ten laste der Gemeentebesturen moet worden gebragt, gelijk zulks zoo hier als elders tot hiertoe heeft plaats gehadmaar steeds door 's Rijks schatkist moest worden gedragen. Dat zoo deze beschouwing, hoe gegrond ook, niet mogt wor den gedeeld, zoodanige toelage nimmer kan verleend worden bij wijze van verhooging van het tractement van den Commis saris van Politiewelke met dc waarneming van die functie is belast, daar hierdoor op eene wettelijke bevoegdheid inbreuk zoude worden gemaakt. Dat toch in de eerste plaats de Burgemeester geroepen is om die functie waar te nemenen zich daarmede volgens de wet kan belastenwaarin hij door de bij adres aangevoerde gronden tot motief voor eene verhooging van eene bepaalde bezoldigiging des eersten Commissaris aantenemen zoude worden belemmerd. Dat aan den Burgemeester daarenboven, indien hij zelf die functiën niet verlangt waarlenemen, de bevoegdheid is verble ven om vrijelijk aan dien der Commissarissen van Politie de functiën van het Publiek Ministerie op te dragenaan wien hij vermeent zulks te moeten en te kunnen overlaten, met vrijlating om daarin die veranderingen te brengendie hij hetzij periodiek, hetzij op onbepaalde lijden noodig en nuttig mogt vinden. Heeft na deliberatie goedgevonden Zijne Majesteit bovenstaande consideratiën eerbiedig mede te deelenwaaruit volgt dat het verzoek, zoo als het nu door den requeslrant gedaan en gefor muleerd is, voor geene gunstige beschikking vatbaar zou zijn. 3°. De benoeming van 2 leden en 2 plaatsvervangers voor het bureau van stemopneming bij de op handen zijnde verkiezing van leden voor de Provinciale Stalen. Nadat de HH. BakeLeembruggen en Luzac waren aangewezen om met den Burgemeoster het Bureau van Stemopneming uit te maken, zijn bij 19 stembiljettenovereenkomende met het getal aanwezige leden, uitgebragt op de HU. Ie Poole 6, Gevers 4 ten Sande en Lisman ieder 3, en Krantz, Stoffels en van der Boon Mesch ieder ééne stem; zoodat als eerste stemopnemer bij de aanstaande verkiezing voor de Prov. Staten is benoemdde Heer S. J. Ie Poole. Tot de stemming voor een tweeden stemopnemer overgaande, zijn uitgebragt op de HH. Gevers 6, Lisman en Ysselsteyn ieder 4, ten Sande 3 en Stoffels en van der Boon Mesch ieder één stem men zoodat als zoodanig is benoemd de lieer Mr. H. Gevers. Alsnu tot de benoeming der plaatsvervangers overgaande, zijn bij de eerste stemming uitgebragt op de leden Lisman 10Yssel steyn 5ten Sande 3 en Stoffels 1 stemmenen bij de tweede stemming op de Heeren ten Sande 10, Ysselsteyn 8 en Stoffels 1 stemmen, zoodat hiertoe zijn gekozen: de HH. Mr. M. H. A. Lis man en M. G. ten Sande. Al welke Heeren de op hen uitgebragte keuzen hebben aangenomen. Door hel lid Lezwijn wordt als motie van orde voorgesteld, niet met de behandeling voorttegaan der verordeningen aan de orde van den dag gesteldmaar hiertoe nader eene vergadering op den eenen of anderen avond in de volgende week te bepalen. Hetgeen met algemeene stemmen aangenomen zijnde, wordt hiertoe door den Burgemeester bepaald Dingsdag avond te 7 ure. Waarna de vergadering is gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAtl.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 6