KORT VERSLAG ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEYDEN. (Jichoorende bij de Leydsche Courant van 22 April Ó85SiP. 48 DER -O-OO-O-O (0 -O-O-O-O-o- Zitting van 21 April. Afwezig zijn de IIH. Hartevelt, Cock, Adriaans, van Kaalhoven, Taets van Amerongen en Olivier. De Notulen der vorige Vergadering zijn gelezen en vastgesteld. Vervolgens is door den Burgemeester mededeeling gedaan van twee disposiliën van Gedeputeerde Staten dezer Provincie, als: eene d. 5 April 1853 G. S. N°. 33, waarbij overeenkomstig het raadsbesluit van den 26slen der vorige maandwordt goedgekeurd de af- en overschrijving op de dienst van 1852; en eene d. 12 April jl. G. S. N°. 41, houdende goedkeuring der begrooling voor 1853. Beiden aangenomen voor kennisgeving. Daarna zijn door ZEd. overgelegd de volgende stukken sedert de laatste zitting ingekomenals 1°. Het rapport der Commissie voor de Verordeningen waartegen straf is bedreigd, omtrent de concept-verordening op de publieke vrouwen en bordeelen. 2°. Eene voordragt tot vervulling der bestaande vacature in het collegie van Vrouwen Regentessen van hel Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis alhier. Beide stukken in de Leeskamer neder te leggen. 3°. Staten van af- en overschrijving op de dienst van 1852 van de administratie der Euangelisch Luthersche Armen en Weezen. Ten fine van berigt en raad in handen der Commissie van Finantie. 4°. Het verslag van Burgemeester en Wethoudersover den toestand der Gemeente a°. 1852. Nederlegging in de Leeskamer, terwijl voorts Burgemeester en Wethouders worden gemagtigd hetzelve te doen drukken en aan de leden ronddeelen en tevens algemeen verkrijgbaar te stellen. 5°. Voorloopig rapport van Curatoren van het Gymnasium, be trekkelijk de missive van het raadslid Leembruggen. 6°. Voordragt ter vervulling der vacature bij Commissarissen over de Gazfabriek, door de aftreding hunner mede Commissaris den neer 11. P. C. Stoffels. Beide stukken nederleggen in de Leeskamer. 7°. De rekening van Commissarissen over de stedelijke Gaz fabriek over het jaar 1852. In handen der Commissie van Finantie ten fine van berigt en raad. 8°. Een adres van A. Vink om continuatie van huur van het land buiten de Morschpoort. In handen van de Commissie van Fabricage ten fine van berigt en raad. De Burgemeester doet voorlezen het Koninklijk besluit van den 12 dezer maand N°. 53, waarbij magtiging wordt verleend tot het doen overschrijven van zekere op de Grootboeken der Ne- derlandsche Schuld ingeschreven kapitalen ten name vanLexj- den Mren Regenten van de Huiszitten- en Diaconie-Armen bin' nen) en Leyden Mren Regenten van de Hxiiszilten- en Diaconie- Armen binnen) ten behoeve van het Cathrijn Maartensdochters hof. Op: Lexjden (Diakenen der Nederduitsche Hervormde gemeente te) voor de Huiszitten- en Diaconie-Armen aldaaren die Lexj den (Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente te) ten behoeve van het Cathrijn Maartensdochters hof aldaar. En is hierop door den Burgemeester te kennen gegeven, dat door de Commissie ter uitvoering der Raadsbesluiten van den 16 November 1852 eene gesloten vergadering was verlangdhier omtrent geene bedenkingen gemaakt wordendeis de vergadering met gcslotene deuren voortgezet. De Vergadering met opene deuren hervat zijnde, stelt de Burgemeester aan de orde van den dag: 1°. De voordragt der Commissie in zake het HuisziHenhuis. En wordt na deliberatie met 17 stemmen, hebbende de leden Leembruggen en Luzac zich builen stemming gehoudenbesloten de volgende acte van verklaring vast te stellen, en Burgemeester en Wethouders tot de teekening van deze te magtigen. Verklaring betreffende de wijziging van de tot hiertoe bestaan hebbende gemeenschappelijk tusschen het Gemeentebestuur eti den Kerke raad gevoerde administratie van de Iluiszitten- en Diaconie-Armen der Ned. Hervormde Gemeente. Wij ondergeteekendenBurgemeester en Wethouders, namens den Gemeenteraad van Leyden, ter eerste, en Predikanten bij de Nederduitsche Hervormde Gemeente te Ley den de eerste als Praesesde tweede als Scriba van den Alge- meenen Kerkeraad dier Gemeente en namens denzelven, ter tweede Gelet: 1°. Op het beheer van de Huiszitten-en Diaconie-Armen der Nederduitsche Hervormde Gemeente aldaar, bij onderling bewilligen van die van den Gerechte en van den Kerkeraad dier Gemeente in 1582 tot stand gebragt: 2°. Op den oorsprong van het Minnehuis en van de Armbak- kerij, alsmede op het verband dier inrigtingen met de admini stratie der voorz. armen. Verklaren beiderzijds te bewilligen in het wijzigen van de se dert 1582 beslaan hebbende administratie van de Huiszitten- en Diaconie-Armen der Nederduitsche Hervormde Gemeente alhier, zoodat zij onverdeeld, van de zijde van het Gemeentebestuur, worde overgelaten, en van de zijde van den Algemeenen Kerke raad worde opgedragen, aan Diakeuen der Nederduitsche Her vormde Gemeente alhier, en wel in dier voege en onder zooda nige bepalingen, als vervat zijn in het Besluit van den Gemeente raad dd. 16 November 1852 N°. I. alsmede, dat in het beheer over het Minnehuis en in dat der Armbakkerij die wijzigingen worden gebragt, als vervat zijn in de bepalingen begrepen in de Besluiten van den Gemeenteraad van voorz. dagteekening N°. II en III, welke drie Besluiten, benevens dat van den Alge meenen Kerkeraad dd. 29 November 1852, houdende aanneming derzelven, voor gelijkluidende geauthentiseerde afschriften sub A, B, C, D. hier worden aangehecht en als ingevoegd beschouwd en naar welke wordt verwezen: En verklaren wij ondergeteekenden ter eerste en ter tweede, voorts, met wederzijdsche bewilliging: 1°, Dat het bij art. 6 van het Raadsbesluit N°. I bepaalde, om trent de daarin vermelde terugvorderingaldus verstaan wordt, dat de bedoelde vordering blijft uitgesteld zoo lang aan de daarbij gestelde voorwaarde wordt voldaan, en dan daarbij voor de nieuw optetreden administratie, casu quo, het regt van tegenspraak ongeschonden bewaard blijft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 5