aangeboden; ten zelfden ure ecne voorstelling van de Rederijkerskamer in
den Schouwburg. Donderdag des namiddags te 1 ure Harddraverij om een
fraai bewerkt stuk zilver, ter waarde van ƒ300, en eene premie, beiden door
bet stedelijk bestuur uitgeloofd; 's avonds te 7 ure Vocaal Concert, van de
Alkmaarsche Liedertafel. Muziek in den Stadshout en illuminatie. Vrijdag
's namiddags te 2 ure, Orgel-Concert in de Groote of Sb Laurenskerkte 5 ure,
Diner voor de leden van het Congres. In den Hout Volksvermaken.
's Avonds te 10 ure, Vuurwerk op het Eiland aan het Groot Noord-Holland-
sche Kanaal over het Accijns. Zaturdag sluiting.
De Tentoonstelling van landbouwgewassen, Tuinvruchten, Bloemgewassen,
Vee, Zuivelbereiding en Werktuigen van Landbouw, van de Afdeeling Alk
maar der Ilollandsche Maatschappij van Landbouw, benevens eene afzonderlijke
Tentoonstelling van voorwerpen van Fabriek- en Handwerknijverheidte Alk
maar vervaardigdvan de aldaar gevestigde Afdeeling der Vereeniging ter
bevordering vari Fabriek- en Handwerknijverheid in Nederland, zijn op Dings-
dag 24 Junij en de volgende dagen van het Congres geopend, van 's voor
middags 10 tot 's namiddags 6 ure.
De leden van het Congres hebben, op vertoon van het Bewijs van Lid
maatschap, den vrijen toegang tot al het gemelde, dat Twee Gulden kost.
Degenen die wenschen deel te nemenworden verzocht schriftelijke
opgave te doen aan het Bureau dezer Courant.
's GRAVENHAGE, 20 April.
Z. M. heeft bij besluit van den 16dett eervol ontslag verleend aan P. Ver
dam, als Burgemeester van Monnikkendanien benoemd tot Burgemeesters:
C. J. de Bruyn Kops, te Haarlem. Jhr. Mr. P. van Akerlaken, te Hoorn,
Mr. H. A. van Bleiswijk, te Enkhuizen, Mr. J. W. Ileydanus, te Weesp en
F. Nooy, te Monnikkendam.
Bij besluit van den 17<Ien dezer, heeft Z. M. tot Schoolopziener in het
tiende schooldistrict van Gelderlandter vervanging van den Heer E. L. Ba
ron van Voorst tot Voorst, op zijn verzoek eervol ontslagen, benoemd den
Heer Mr. W. J. Triebeis, Advocaat en Regter-Plaatsvervanger bij de Arrond.
Regtbank te Nijmegen.
Bij Z. M. besluit van den 134cn worden de navolgende Adelborsten der
1ste klasse, met ingang van den lstcn Mei aanstaande, naar ouderdom van
rang, bevorderd tot Luitenants ter zee van de 2(ie klasse: A. L. J. Beyerinck,
E. D. E. van den Bossche, J. C. A. van Asperen, J. B. A. de Jong, E. Ade-
ma, E. F. Ilanel von Cronenlhall, J. A. E. DinauxA. F. R. E. Baron van
Haersolte van den Doorn, F. A. Hennige, Jhr. T. L. Brantsen, J. W. F.
Frucht, E. J. van der Sleyden, W. F. Meyen, J. J. de Hart, Jhr. F. L. F.
K. van Peslel, J. Tromp en J. Scheurleer.
Z. M. heeft vóór zijn vertrek uit Amsterdam ƒ2,000 gegeven, ten be
hoeve van de algemeene armen aldaar.
Eergisteren avond en gisteren bij dag zijn er bij den Koning drukke
conferentien gehouden, waaraan IIH. KK. HH. Prins Frederik en Prins Hen
drik hebben deelgenomen. Gedurende den geheelen dag, waren er losse ge
ruchten in omloop, dat er ministeriële veranderingen op handen waren. De
Ministers moeten eerst in den laten namiddag kennis bekomen hebbendat
die geruchten zich hadden verwezenlijkt. De Staats-Cour. maakt een einde
aan de onzekerheid.
De nieuw benoemde Ministers hebben reeds heden in handen des Ko-
nings den eed op de Grondwet afgelegd.
Men verzekert, dat de Ministers van Oorlog, van Marine en van Kolo
niën, de Hoeren Forstner van Damhenoy, Enslie en Pabud, die voorloopig
met hunne betrekkingen zijn bekleed geblevenhet voornemen hebben aan
den dag gelegd, in het lot van hunne voormalige ambtgenooten te deelen en
evenzeer af te treden, zoodra hunne opvolgers zullen zijn benoemd. Reeds
moeten sommigen voor het departement van koloniën gepolsd zijn.
Heden namiddag ten drie nre theeft het nieuw Ministerie voor het
eerst eene vergadering gehouden, die zeer lang geduurd heeft.
Al de afgetreden Ministers hebben heden namiddag hunne portefeuilles
aan hunne opvolgers overgegeven. Ten twee ure geschiedde dit bij het Mi
nisterie van Binnenl. Zaken, bij welke gelegenheid de Heer Thorbecke,
aftredend Minister, aan zijnen opvolger, den Heer van Rheenenten zeerste
aanbeval het uitmuntend corps ambtenaren, waarvan hij thans afscheid nam.
De Commissarissen des Konings Jhr. Mr. J. E. van Panhuys en Jhr.
M. J. E. P. van Meeuwen zijn naar hunne provinciën Friesland en Limburg,
wedergekeerd.
21 April.
Bij Koninklijk besluit van 20 dezer, gecontrasigneerd door den Minister van
Binnenl. Zaken, is bepaald, dat de vergadering der Staten-Generaalin eene
vereenigde zitting, zal worden gesloten op heden des namiddags ten 2 ure,
door eene Commissie, bestaande uit den Minister van Binnenl. Zaken en dien
van Oorlog.
Gisteren avond heeft er eene langdurige Kabinetsraad plaats gehad.
Gisteren heeft de Koning ten gehoore toegelaten den Secretaris-Generaal
bij het Dep. van Koloniënden lieer Weddik.
Vtveetle Biamer tier Staten-fieneraal
Zitting van Woensdag 20 April.
Zijn ingekomen twee missives, van de Heeren van Hall en van Doorn,
strekkende tot mededeeling, dat zij ophouden leden der Kamer te zijn.
Aangenomen voor kennisgeving.
Zijn ontvangen twee Koninklijke besluiten, van gisteren, gecontrasigneerd
door den Heer Pahud, als tijdelijk Voorzitter van den Raad van Ministers,
betrekkelijk het eervol ontslag en de benoeming der Ministers. Aangeno
men voor kennisgeving.
De Heer v. d. Linden, het woord gevraagd hebbende, zegt, dat de Staats
courant van heden ter algemeene kennisse gebragt heeft een hoogst gewiglig
feit, dat liet, namelijk, den Koning behaagd heeft, van zijn grondwettig
regt gebruik te makenen het Ministerie te ontbinden. Dat Ministeriezegt
spreker, genoot bij een groot gedeelte der Natie een groot vertrouwen, en eene
krachtige medewerking bij de beide Kamers. De beslissing dier ontbinding
zal een' diepen indruk in het land maken. Zoo ver den spr. bewust is, be
staat er geen feit, waaruit zou blijken, dat dit vertrouwen verbeurd is, of
niet meer zou bestaanmet name niet in de laatste dagentoen de overgrootc
meerderheid der vergadering verklaard heeft, dat zij genoegen nam met het
geen door het Ministerie is gedaan. Daar nog een der Ministers (die voor
Oorlog) zich thans in de Kamer bevindt, vraagt spr. verlof, van Z. Exc. eenige
mededeeling deswege te vragen. Het gevraagde verlof verleend zijnde, her
haalt de spreker zijne vraag.
De Minister van Oorlog verklaart te meer bereid te zijn, aan de gedane
uitnoodiging te voldoen, vermits hij daartoe de goedkeuring erlangd heeft, zoo
van den Koning, als van het tegenwoordige bestuur. Het zal tot dat einde
voldoende zijn mededeeling te geven van den brief, door het Ministerie aan
den Koning geschreven, waarbij het zijn ontslag indiende, en van het daarop
gegeven antwoord.
Deze stukken zijn van den volgenden inhoud
«Kopij. 's Ghaveniiage den 17,lcn April 1853.
Bij den toenemenden aandrang van adressenbetreffende een bisschop
pelijk bestuur over de Roomsch-Katholijke Kerk hier te lande, had de Raad
van Ministers, onder dagteekening van den 13dcn April jl.de eer,.aan
Uwe Majesteit een ontwerp van beschikking voor te stellen. Het scheen in
deze, aan zoo velerlei misvatting onderworpene, zaak noodig de regtvaardig-
heid van de door het Gouvernement betrachte handelwijs te doen gevoelen;
de regeling zelve en den vorm harer invoering, als builen het bereik des
Gouvernements geplaatst, niet met zijne laak te laten verwarren; te wijzen
op den waarborg, dien ieder tegen wezenlijke krenking bij Uwe Majesteit
vindt; en van Harentwege tot verdraagzaamheid en kalmte te stemmen.
«Volgens de beriglen heeft het antwoorddat Uwe Majesteit op de pu
blieke audiëntie te Amsterdam gaf, eencn gansch anderen indruk gemaakt.
Men meent van Uwe Majesteit te hebben verstaan, dat Hoogsldezelve zich,
tegen Haren zin, door de Grondwet gebonden achtte; dat Uwe Majesteit
door het ontvangen beklag over hetgeen volgens die Grondwet gebeurd is,
den band tusschen het Huis van Oranje en Nederland nog versterkt rekende.
»Men gelooft natuurlijk tusschen die toespraak en de houding van Hoogst-
deszelfs Ministers een strijd te ontdekkendie als tegenwerking wordt uit-
gelegd.
«Zoo iets, Sire! mag, zelfs in schijn, niet bestaan: het minst ten aan
zien eener aangelegenheidwaarin alle klassen des Volks levendigja harts-
togtelijk belang stellen. Niemand moet kunnen geloovendat hij in het
Hoofd der Regering tegen de Regering steun vindt. AVare het anders, de
kracht der Koninklijke Regering ware gebrokende beweging der gemoede
ren zou niet ophouden, maar voortduren, of telkens op nieuw kunnen wor
den gewekt; onrust en tweedragt zouden gewonnen spel hebben.
«Wij komen U, Sire, in het belang van bet Land en van het Koning
schap, met eerbiedigen ernst vragen, dat het Uwer Majesteit behage, aan
een ondragelijken toestand een einde te maken.
«Eéne waarheid wordt algemeen erkend: de Koning, die met Zijne Mi
nisters niet overeenstemt, moet Zijn Ministerie veranderen.
«Wij brengen gezamenlijk het verzoek voor den Troon, dat Uwe Majesteit
goedvinde hiertoe te besluiten: of allen twijfel en misverstand, op de meest
uitdrukkelijke wijs, door eene ronde, openbare verklaring weg te nemen.
«De Grondwet verleent, naar onze overtuiging zeer te regt, kerkelijke
vrijheid en gelijkheid van bescherming. Wij hebben aan de grondwettige
vrijheid haren loop gelaten. Mogt Uwe Majesteit met de Grondwet of met
ons stelsel van bestuur niet tevreden zijn, Uwe Majesteit gelieve ons te
ontheffen.
«Dat, bij den ontvangen indruk, eene onverwijlde beslissing noodzakelijk
is, behoeven wij naauwelijks onder de aandacht van Uwe Majesteit te brengen.
Geteekend) Ch. F. PAHUD.
THORBECKE.
«VAN BOSSE.
ENSLIE.
«FORSTNER VAN DAMBENOY.
«STRENS.
«VAN ZUYLEN VAN NYEVELT."
«Kopij. 's Gravenhage den 19dcn April 1853.
De Koning heeft ontvangen het adres van de Heeren Ministers van den
Igden April jl.
«Bij dat adres wordt erkend, dat de Koning, met Zijne Ministers niet
overeenstemmendeZijn Ministerie moet veranderen.
«Zijne Majesteit heeft mij opgedragen, in antwoord daarop te kennen te
geven, gelijk ik de eer heb te doen bij deze, dat Zijne Majesteit vermeent
het oogenblik gekomen te zijn om in eene verandering van het Ministerie
te voorzien.
v De StaatsraadDirecteur van het Kabinet des Konings
[Geteekend) A. G. A. VAN RAPPARD."
De Heer van der Linden stelt voor, den Minister voorloopig voor de ge
dane mededeeling te bedanken, en de beide stukken te doen drukken en
ronddeelen.
De Heer Gevers van Endegeest merkt aanzoo even door het lid uit Gouda