KORT VERSLAG ZITTING VAN DEN GEMEENTERAAD VAN LEYDEN. Behoorende bij de Leydsche Courant van 6 April d853JY°. 4d.) DER o-oo-o-o (0i' c-o-o-o-c Zitting van 4 April. Afwezig de HH. Hartevelt, Adriaans, le Poole, v. d. Hoeven, Lezwyn en Gevers. De Notulen der vorige Vergadering worden na voorlezing vastgesteld. Daarna is door den Burgemeester medegedeeld Eene dispositie van Gedeputeerde Staten dezer Provincie van den 23 Maart 11. N°. 12, houdende goedkeuring van de Raads besluiten van den 10 bevorens, lot het onderhandsch verhuren van het huis naast de Wittepoort, dat aan de Binnenvestgracht en van de Gehoorzaal. Aangenomen voor kennisgeving. Voorts zijn overgelegd de navolgende stukken sedert de vorige zitting ingekomen als 1°. Een adres van 11. Root, verzoekende om voor het achterste gedeelte van zijn wounhnis aan den Nieuwen Rijn drie stootpalen aan te brengen. In handen der Commissie van Fabricage ten fine van berigt en raad. 2°. Een adres van J. van der Genugten, weduwe P. Oost veen, daarbij verzoekende in het genot te mogen worden gesteld van het pensioen van haren overleden echtgenoot over het afge- loopen kwartaal tot den 31 Maart. Ten fine van berigt en raad in handen der Commissie van Finantie. 3°. Eene missive van T. W. van Hartrop, nader aandringende op iijn ingediend adres, tot afstand van een gedeelte der slop naast zijn woonhuis in het Noordeinde. Door den Burgemeester wordt voorgesteld en dienovereen komstig besloten deze missive te doen voorlezen, wanneer het onderwerp waartoe zij betrekking heeftin behandeling zal wor den gebragt. 4°. Een adres van E. Siljee, weduwe van wijle den Markt meester J. S. Kuyl, verzoekende toekenning van pensioen. 5". Een voordragt van Curatoren van het Gymnasium tot ver hooging der bezoldiging van den Claviger met ƒ60. Beide deze stukken gesteld in handen der Commissie van Fi nantie ten fine van berigt en raad. Alsnu is aan de orde der beraadslaging: 1°. Het bezwaarschrift van Mr. J. J. van Hees van Berkel tegen de openbaar gemaakte Kiezerslijsten. Nadat de Burgemeester doet voorlezen eene missive van ge- melden Heer in dato den 2 dezer maanddaarbij dat bezwaar schrift intrekkende, is na deliberatie besloten dit adres buiten dispositie te houden. 2°. De verantwoordelijkheid van Commissarissen dezer Stads- Bank van Leening. Na deliberatie over dit onderwerp, blijft echter bij de rond vraag de Heer Leembruggen persisteren bij het, in de opmerkin gen door hem te dezer zake aan den Baad ingezonden uitgedrukt gevoelen om voor de op hem uitgebragte benoeming te moeten bedanken. Hierop, nadat ook de leden Bucaille en van Outeren ter vergadering waren verschenen, wordt de conclusie van het rapport van de Commissie ad hoc in rondvraag gebragt en met 16 stemmen aangenomen, strekkende daartoe: dat liet vraagstuk van de verantwoordelijkheid der Commis sarissen van de Bank van Leening niet vatbaar is om bij Raads besluit te worden geregeld en uitgemaakt" Hebbende de leden Luzac, van Outeren en Leembruggen aau de stemming geen deel genomen. Eindelijk wordt door den Burgemeester voorgestelddat de Heer Gevers zal worden verzocht, zich te willen verklaren of hij de op hem uitgebragte benoeming tot Commissaris van dezer Stads bank van Leening al of niet aanneemt, hetgeen met 17 tegen 2 stemmenzijnde die van de Heeren van Kaathoven en Leembrug gen is aangenomen. 3°. Een adres van T. W. van Hartrop tot afstand van een ge deelte der slop naast zijn woonhuis in het Noordeinde. Na het voorlezen van de door dezen betrekkelijk dit on derwerp ingezonden missive, waarbij hij nader op zijn gedaan verzoek blijft aandringen, en de bedenkingen tracht te weder leggen door derden tegen zijn verzoek in het midden gebragt, wordt op voorstel van het lid van Kaathoven besloten, de stuk ken nogmaals ter fine van berigt en raad te stellen in handen der Commissie van Fabricage. De tijd tot behandeling der nog aan de orde zijnde onder werpen te ver verstreken zijnde, wordt de vergadering tot nadere bijeenroeping gesloten. Te Leyden ter Boekdrukkerij van J. G. LA LAU.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1853 | | pagina 5