LEYDSCHE
COURANT;
1853.
VRIJDAG, 18 MAART.
N°. 3
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
Vf
[ïliF.Gilgj
V
«oi a
/sN>
v f'ï
N
v ;v'
De Prijs der Courant is f 13 i» het jaar f
do afzonderlijke nummers worden tegen 10
Centen afgegeven.
BliXXESVLANDSClIE BERIGTEN.
LEYDEN 17 Maart.
Bij (ie Tentoonstelling van bloemgewassen enz. den 13(Ien te Amsterdam
gehoudenis onder anderen bekroond onze stadgenoot J. Schuurmans Stek
hoven met eene zilveren medaille.
Den 15Jen is te Rotterdam de Tentoonstelling van vee gehouden door
de Holl. Maatschappij van Landbouw.
Het berigt uit Zwolle dat bij het openen van eene kist met boeken
twee bedienden door de stiklucht zonden gestorven zijn, wordt van daar als
ten eenenmale onwaar tegengesproken. Wel waren een jongen en een steen
schrijver van een boekhandelaar aldaar aan de typhus overledendoch beiden
waren nimmer bij het ontpakken van ontvangen goederen tegenwoordig.
llit Groningen wordt gemelddat de rijksgratificatie aan Onderwijzers
voortaan niet meer voor één jaar, maar tot wederopzeggens toe wordt ver
leend.
Dezer dagen heeft de Belgische Hoogleeraar Morren eene voorlezing ge
houden over de aardappelen, welke veldvrucht, zoo hem gebleken is, niet
oorspronkelijk afkomstig is uit Mexico, maar uit Peru, en waarvan het be
staan en de bruikbaarheid reeds in 1601 in België moet zijn bekend ge
maakt, door een in dat jaar te Antwerpen gedrukt boekje, en naar aanleiding
van een, drie jaren te voren, aan het destijds zeer bekende geslacht van
Delesclusc toegekomen bandschrift. Volgens den Hoogleeraar, zijn er van deze
veldvrucht 320 onderscheidene soorten bekenden kan de waarde van de op
brengst alleen in België jaarlijks op 70 millioenen fr. worden geschat. Zoo
hij beweert, zijn, sedert het ontstaan van de aardappelen-ziekte in 1845, daar
te lande de zoogenaamde blaauwe aardappelen bijna geheel verdwenen, en
heeft men alleen de witte overgehouden; zijn de oorzaken van deze ziekte
tot dns verre onbekend en bestaat er weinig uitzigt, dat zij spoedig zal
ophouden. De ziekte zelve beschouwt de Hoogleeraar echter eerder als een
voordeel voor den landbouw, dan als een nadeel, omdat men, eenmaal in
het genot van aardappelen, zich voorstelde geene verbetering meer in dat be
drijf te behoeven, en de toekomst ten allen tijde met gerustheid te kunnen
afwachten, derwijze, dat de landbouw gedurende vele jaren geen den minsten
vooruitgang heeft opgeleverd. Wat het gebruik betreft, heeft hij beweerd,
dat de schillen, welke men doorgaans wegwerpt, meer en wel tweemaal zoo-
voel voedende stof opleverendan het binnenste der vrucht.
Aan een van wege het bestuur der Maatscharrpij van Weldadigheid in
de Ilnarl. Cour. openbaar gemaakt, verslag, gedagteekend den 31stcn Jan. j 1.
ontleenen wij de navolgende bijzonderheden aangaande den toestand der kolo-
ji'en van gemelde maatschappij:
De bevolking der bcdelaars-kolonien is gedurende het laatste qnartaal van
1852 met 290 personen vermeerderd. De sterfte was weder zeer matig en de
gezondheid over het algemeen gewenscht. De sterkte op den lste" Januarij
1852 bedroeg 10,465.
Eene opneming, in de laatste week des vorigen jaars, heeft de volgende
werkende en niet werkende kolonisten doen kennen, de getallen dergenen die
ter schole gaan daaronder begrepen. Ze waren 2682 bij den landbouw
2305 fabrieks-arbeiders en handwerkslieden, 838 huisbedienden en opzieners,
te zamen 5825. Benevens 3999 werkeloozen, 9824 hoofden, builen de 641
hoofden van de ambtenaars-huisgezinnen, totaal 10,465.
Van die 3999 werkeloozen gaan er 1455 kinderen, beneden de 13 jaren,
dagelijks, twee malen, ter school; de overige 2514 zijn jongere kinderen,
moeders die voor hare kinderen of huisgezinnen niet te missen zijn
grijsaards, zieken, zwakken of gebrekkelijken welke builen staat zijn ecnig
werk te verrigten.
Behalve de 1455 dagscholieren zijn er echter nog 1359 van de werkende
jongelieden, die, beurtelings om den anderen avond, nu de jongens, dan de
meisjes, mede nog school onderwijs ontvangen, en 205 oudere, die. aan het
kindergestichl te Veenhuizende Zondagschool bijwonen.
Dit overzigt toont aanhoe betrekkelijk gering het getal voortbrengende
arbeiders is, en voor hoevelen er moet worden gezorgd die daartoe zelf bui
ten staat zijn.
De voornaamste veldarbeid is thans het onderspitten en ploegen van meer
dan 500 bunders een jaar overgestaan hebbende bremvan gemiddeld een
Ned. cl lengte, die, uitgetrokken en in de voor gelegd, aldus wordt onderge
spit of ondergeploegdom daarop, zonder eenigen anderen mest, aardappelen
te telen.
De oogst van de boekweit als gewoonlijk, bij afdorsching van een gedeelte,
is geraamd op 85 bunder, 866 mud, gemiddeld 10 mud per bunder. Zijnde
een gering verbouw, maar dan ook bijna geheel op gebrand veen verkregen.
De aardappel-teelt heeft opgeleverd van 532 bunder, 61,929 mud, gemid
deld 116 mud per bunder, zonder zieke aardappelen rnede te rekenen. Deze
opbrengst is weder 4600 mud minder dan die welke in 1851 is verkregen.
Daar de oogst in 1843 en 1844, de beide laatste jaren vóór het ontstaan der
aardappelziekte, over de 115,000 mud heeft bedragen, dat 53,000 mud méér
is dan er nu is verkregen, kan men nagaan, welk groot verlies dit weer voor
de maatschappij oplevert.
De zuivere opbrengst van de boter heeft bedragen van 826 koeijen, 53,913 tt',
gemiddeld 65 15 per koe, hetgeen over 1851 ruim 3 15 per koe meer heeft
bedragen.
De inkomsten door aanfokkerij vetmesterij en van de geschoren wol ver
kregenzijn voldoende te noemen. Er zijn 610 kalveren en 153 lammeren
gevallen, van welke eerst echter slechts eenige te Wateren worden aangehou
den, alwaar hel rundvee zelf wordt aangefokt; terwijl het in alle andere
koloniën wordt aangekocht voor het oude vee, hetwelk aan de gestichten
wordt gemest en gcslagt, dat met 150 stuks runderen heeft plaats gehad.
Er zijn ook 461 oude schapen geslagt en 91 varkens, welke laatste meeren-
deels te Ommerschans waren aangefokt en te Wateren vet gemest, dat te
Veenhuizen, uil hoofde der meerdere behoefte aan karnemelk, geen plaats
kan hebben.
Voorts zijn er 2929 schapen geschoren, die 3269, of gemiddeld 1.12 1? wol,
hebben opgebragl.
Met den fabriek-arbeid is het, verleden jaar, zeer voorspoedig gegaan. De
stoomkatoenspinnerij te Veenhuizen is voor ongelukken beveiligd gebleven, en
heeft niet minder dan 134,396 15 garen opgeleverd, in 48 werkwekenvan
ruim 75 uren ieder, zijnde de gang der machine geweest .ruim 25 slagen in
de minuut, terwijl er tot die hoeveelheid garen, benevens 6562 15 gekaard#
katoen, om uit de hand tot grof garen te worden versponnen, verwerkt is
156,000 15 boomwol.
Al de 404 getouwen der katoenweverij hebben hel geheele jaar door ge
werkt. Thans zijn ze nog met 46 stuks, gedeeltelijk te Ommerschans en
Veenhuizen n°. 1vermeerderd.
In de behoefte aan eigen kleeding, huisraad en gereedschappen heeft be-
hoorlijk kunnen worden voorzien, ook voor de nieuw aangekomenenten ge
tale, met de huisgezinnen, van circa 2000 zielen, aan welke eene uitrusting
van ongeveer ƒ15 wordt verstrekt, terwijl, wat de verstrekking van gereed
schappen betreft, deze, zoo als gereedelijk te begrijpen is, voor bijna 6000
zoo fabriek- als landarbeiders en voor ruim 420 kleine en 45 groote hoeven
aan de gestichten, behalve het instituut te Wateren, mede niet gering is.
Overigens is de koflijzakweverijaan de bedelaarsgestichten met gemiddeld
150 gelouwen werkzaam geweest, en met kracht voortgezet.
Zoo is het jaar 1852, bij eene gewenschte gezondheid der bevolking, die,
ofschoon aanzienlijk afgewisseld, echter van nagenoeg gelijke sterkte gebleven
is, onder uitgebreid schoolonderwijs aan de jeugd, gezette godsdienstoefening
voor allen, en veelvuldigcn verschillenden arbeid, die niet ongezegend ge
weest is. afgcloopen, en mogen wij ons verheugen dat onze Vaderlandsche
instelling ook gedurende dat tijdperk weder weldadig heeft gewerkt voor zoo
vele duizenden die in de gewone maatschappij met armoede en gebrek te
kampen hadden, of door losbandigheid en zedeloosheid in de diepste ellende
verzonken waren, doch thans, door gepaste leiding, tot arbeidzaamheid en
zedelijkheid worden verpligt en aangespoord.
's GRAVENHAGE, 17 Maart.
Z. M. heeft tot Ridders der orde van den Nederlandschen Leeuw benoemd
C. Barends, lid van den Kolonialen Raad; Mr. J. A. E. Lisman, Procureur-
Generaal bij het Gcregtshof en A. Wildeboer, Commissaris en Secretaris der
West-Indische Bank; allen te Suriname.
7.. M. heeft aan G. L. Wurfbain, te Amsterdam, vergunning verleend
tot het aannemen van de Kommandeurs-Orde van Isabella la Calollea, hem
j door de Koningin van Spanje geschonken.