"Five edf> Ei a met- ties* Staten-Genetraaf.
Vervolg der zitting van Zaturdag 20 November.
Bij de beraadslagingen over de artikelen van het III Hoofdstuk Buitenl
Zaken) is door den lieer Reinders een amendement op art. 1 voorgedragen,
strekkende tot afschaffing der tafelgelden van den Minister, en alzoo dit arti
kel te brengen op ƒ12.000. Dit amendement is met 36 tegen 23 stemmen
aangenomen.
Het gehecle hoofdstuk is aangenomen met 54 legen 5 stemmen.
De beraadslagingen worden geopend over Hoofdstuk IV {Justitie).
De Hceren van Akerlaken, Metman en van Goltstein voeren daar over bet
■woord. De twee eersten betuigen hunne tevredenheid over de door den Mi
nister in zijne memorie van beantwoording gedane toezeggingen; de laatste
wil nog eenigc meerdere ophelderingen omtrent de grondslagen der voor
naamste beloofde wetten.
Het uur te ver verstreken zijnde, wordt de voortzetting dezer beraadslagin
gen bepaald op Dingsdagzijnde er Maandag andere werkzaamheden aan de orde.
Zitting van Maandag 22 November.
In deze zitting zijn ontvangen twee wels-ontwerpen als: 1°. tot goedkeu
ring van ecne additionele overeenkomst wegens handel en scheepvaart tusschen
de Nederlanden en de Vereenigdc Staten, en 2°. tot goedkeuring van een
traclaat van handel en scheepvaart tusschen de Nederlanden en de Republiek
Fortorico. Verzending naar de Afdeelingen.
Op voorstel van den President wordt besloten 1°. Dat het getal leden
waaruit de commissie voor de enquête wegens de zout-wet zal beslaan, vijf
zal bedragen. Door den lieer Heemskerk was voorgesteld, uithoofde van de
nieuwheid der zaak, liet getal leden op zeven te bepalen, doch het voorstel
van den President is met 33 legen 19 stemmen aangenomen. 2». Dat het
minste getal ledenwaarvoor de verhooren zullen moeten plaats hebben
drie zal bedragen. En 3°. dat de termijn waarop de enquête zal moeten
zijn afgeloopen wordt vastgesteld op den lstcn September 1853.
De vergadering gaat nu over tot bet benoemen der vijf ledenwaaruit de
bovengemelde commissie voor de enquête zal bestaanwelke bij stemming is
zamcngesleld uit de Hceren van v. Nispen, v. Hall, RlusséBachieno en
Poortman. Waarna de zitting wordt opgeheven.
Zitting van Dingsdag 23 November.
In deze zitting heeft het nieuw benoemde lidden Heer E. A. E. A. Ba
ron van Panhuys, te Vorden, zitting genomen.
De Commissie van Rapporteurs heeft haar verslag uitgebragt over het wets
ontwerp tot liet voorloopig in omloop houden van 10 millioen muntbiljet
ten van 1849.
Daarna zijn de algemeenc beraadslagingen over Hoofdstuk IV. {Dep. van
Justitie) voortgezet.
De Hceren van LyndenJongstraHugenboltzvan VoorstLuyben en
van Eek hebben bij die gelegenheid het woord gevoerd.
De Minister van Justitie beeft al de aanmerkingen van algemecncn of bij
zonderen aard in de zittingen van Zaturdag en heden gemaakt, beantwoord.
Cclijk in de Mem. van Beantw. heeft de Minister vele beloften gedaan, tot
algemeenc of partiële verbeteringen in die onderwerpen, welke met ons regts-
wezen, de rcgtsbedecling en codificatie in verband staan.
De Ileeren van der Linden en de Man hebben er evenwel op aangedrongen
om die partiële verbeteringen toch ten spoedigste te willen aanbrengenwier
dringende noodzakelijkheid zoo lang en zoo zeer zijn erkend, opdat een en
ander niet langer afhankelijk blijve van den altoos onzekeren uilslag van de
vaststelling van eenigc voorname wetten. De zitting duurt voort.
AMSTERDAM, 22 November.
De Heer Jhr. Mr. Jeronimo de Bosch Kemper aanvaardde lieden zijne be
trekking van Hoogleeraar in de Regtsgeleerdheid en de Staatswetenschappen
aan de Doorluchtige School alhier, met ecne redevoering: Over de staats
wetenschap ecne wetenschap op waarnemingen en wijsbegeerte ge
grond en door voortdurende kritiek te volmaken.
De spreker deed in de eerste plaats opmerken, dat de naam der Staatswe
tenschap reeds aanduidt, dat waarnemingen haar ten grondslag liggen, en
betoogde daarna dat de physiologic van een uilgebreid nut is voor die weten
schap in ruimen omvang genomen. Vervolgens werden onderscheidene stel
lingen welsprekend en krachtig ontwikkeld, als de overtuiging des Hoogge
leerden redenaars, van wiens wetenschappelijk gewrocht onmogelijk in een
dagblad-artikel een behoorlijk overzigt kan worden gegeven, zoodat wij ons
slechts tot de inededecling van enkele punten moeten bepalen. Spreker
voerde aan, hoe men door de kennis van het volksleven, volkskracht leert
waarderendat de staatswetenschap in eiken mensch een vermogenin eiken
wetenschappelijke mensch ecne kracht te erkennen heeft; dat zij het wezen
van den mensch moet doorgrondenwel is waarmaar ook moet gadeslaan
hoe de menschen zich vcrlooncn in de maatschappijmet gelijkheid van aan
leg en handelingen en verscheidenheid van karakter; en dat de miskenning
dier verscheidenheid voert tot het dwaalbegrip als of de Slaat een werktuig
ware. De statistiek werd gezegd in gelijke verhouding te slaan tot de staats
wetenschap en de staatshuishoudkunde, als de physiologic tot de geneeskunde,
als de natuurkunde tol de werktuigkunde. Een gedeelte der redevoering was
daarop gewijd aan bet aanwijzen, hoe de ware levenskracht der volken wordt
ontdekt, en hoe de statistiek goed is toe te passen. Voortgaande met de
mededeelirig zijner overtuiging, betoogde spreker, dat in de staatswetenschap
de verkregen zekerheid wel is waar altijd voorwaardelijk is, doch dat het
licht der geschiedenis veel van dat voorwaardelijke kan wegnemen. Naauw-
kcurige waarneming van feiten en verschijnselen is echter onvoldoende, om
de staatswetenschap te vormende staatswetenschap is wel ecne wetenschap
van waarnemingenmaar niet minder cene wijsgccrigeen de ontwikkeling
dezer stelling vormde het tweede gedeelte der redevoering.
Op de vraag: wat is wijsbegeerte in betrekking tot de wetenschap? ant
woordde de Hooglceraar, dat de ware wijsbegeerte vordert: een weten met
geheel onzen geest, een welen, eene overeenstemming met het wezentlijk ver
band der dingeneen wetendat voortdurend zich uitbreidtin welke drie
vereischten ook de ware wijsbegeerte des regts is aangeduid. De zedelijke in
vloed op den mensch van 's menschen zelfbewustzijn van het bestaan van
regt, werd in den verderen loop der rede naar waarheid geschetst, bij welke
gelegenheid tegen de materialisten werd te velde getrokken. De beoefenaar
der ware wijsbegeerte, van haar, welke vasten steun vindt in de geschiedenis
en openbaring, weet, dat de Staat is en zijn moet eene beschutting voor do
tot volmaking geroepen zamenleving. De wijsbegeerte is geene wetenschap
maar een gemoedstoestand, ecne behoefte, een verlangen, begeeren naar ken
nis die zich in het leven openbaart en de Staatswetenschap moet zijn liet
weten van een staatsburger, die zijn vaderland lief heeft.
Als ecne edele vrucht der wijsbegeerte stelde de redenaar in zijne derde en
laatste afdecling de kritiek voor, eene onpartijdige kritiek, die de wetenschap
volmaakt.
Eene opsomming der voordeden ecner gezonde kritiek, door voorbeelden ge
staafd, volgde op deze beschouwingen, waarna de Heer de Bosch Kemper zijne
rede besloot met het verkondigen der verhevene leer, dat de waarheid moet
worden gedienden dat hare dienst bestaat in haar te zoekenop te sporen
na te jagen, vast te houden; terwijl hij bij deze gelegenheid cene hulde
bragt aan wijlen zijnen vader, die hein de les: heb de waarheid lief! had
ingeprent.
Ten slotte rigltc de redenaar afzonderlijk het woord tot verschillcndo Ge
leerden en tot de Studenten, waarmede de plcgtigheid een einde nam.
{Amst. Cour.)
Ter viering van den vijf-cn-zcvcntigstcn verjaardag der stichting van de
maatschappij Felix Mcriliswerd bij gelegenheid van het eerste concertop
Vrijdag jl.door den Heer W. Yrolik, eerclid en bestuurder der maatschappij,
eene toepasselijke toespraak gehouden, en door het gewone en. fiksche orkest,
onder de leiding van den lieer J. B. van Brcc, een fragment der vijfde sin-
fonie van Beethoven, en door de leden der zangvereeniging van de maat
schappij, eenigc koren, en der Lobgezangsinfonie cantate van F. Mendelssohn
Bartholdy uitgevoerd.
Door de directie van de Nederl. Piijn-Spoorwcg-Maatschappij is thans
opengesteld de geprojecteerde lccning van 2,400,000 a 4J- pCt. rente, in
gaande met den dag der stortingen, welke zullen kunnen geschieden in eens
of wel 50 pCt. op 1 Jan. en 50 pCt. op 1 Maart aanstaande. Er zullen
worden afgegeven certificaten aan toonder, ieder groot ƒ1,000, die na vijf
jaren zullen worden afgelost a pari. Deelhebbers in de maatschappij zullen
de voorkeur hebben. Tot zekerheid voor aflossing en rente zijn verbonden
2,400 stuks 4* pCts. Rijnspoorweg-Obligatien (van de leening groot negen
millioen), welke bij de Nederl. Bank zijn gedeponeerd.
Alhier is den 13lIcn dezer, in de Bloemstraat, hoek Baangracht, de
eerste steen gelegd der daar te stellen schoollocalen voor haveloozo en ver
waarloosde kinderen.
LEEUWARDEN, 20 November.
Naar wij vernemen is dezer dagen bij de diakonic der Hervormde gemeente
alhier eene som van f 1000 van ccncn onbekende ontvangen, ten einde die
te doen strekken tot vermeerdering van het fonds, waarvan de opkomsten
bestemd zijn om bejaarde onvermogende leden der gemeentevan onbesproken
gedrag, buitengewoon te ondersteunen. Dit fonds is door denzelfden onbe
kenden mcnschenvricnd gesticht, door ook reeds gedurende drie vorige jaren
telkens ƒ1000 daartoe af te zonderen.
BUITENLANBSCUE BËR1GTEK.
ETCGSSIzAM©.
LONDEN, 20 November.
Tot aanvulling van het in onze vorige onder Engeland medegedeelde korte
verslag der plegtige begrafenis van den Hertog van Wellington, laten wij hier
nog een en ander uit de voornaamste bijzonderheden volgen.
De optogt was hoogst merkwaardig en van buitengewone lengte. Elk ge
deelte der landmagt was vertegenwoordigd, en zelfs de invaliden van Chelsea,
die met eenigc andere veteranen het getal van 83, als overeenstemmende met
Wellingtons jarenuitmaakten, ontbraken niet. Zoowel voor inboorling als
vreemdeling was het cene nieuwe en verrassende vertooning. Men zag do
tirailleurs met hunne bijkans zwarte uniformen zonder cenig blinkend bij
voegsel, vervolgens de roode uniform der infanterie en van de bestaande garde,
uit manschappen van minstens zes voeten, den rijken doseh der huzaren en
de kostbare cavallcrie-gardeop hunne zwarte, en zwaar met koper getuigde
paarden, bereden door uitgezochte ruiters, blinkende in hunne rusting. Daar
kwam de Sehotsche garde in geruite montering. De Hooglanders in hunne
kilts en plaidsen hoogc zwarte hoofdtooisels, cene verschijning als die der
uit hel Noorden afgedaalde reuzen. In één woord, alles was voorhanden dat
van Engelands glans en magt een denkbeeld geven kon. Een aantal rouw
koetsen, met zes en vier paarden, waarop de wapenschilden van Wellington
geborduurd waren, werden voorafgegaan door den wapenkoning, en bevatten
de verschillende teekenen der vele waardigheden van den Hertogals zijn
kroonorden enz.gedragen door de voornaamste personen van het Rijk. Ook