LEYDSCHE COURANT# VRIJDAG, 19 NOVEMBER. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven t BIKNENLANDSCIIE BERIGTEW. LEYDEN, 18 November. PS0CES-VERBAAL van de inlevering en opening der Stembriefjes die ten behoeve der keuze van één Lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken heeft plaats gevonden den 17 November 1852 in de Gemeente Leyden. Het bureau van Stemopneming neemt in de ter inlevering der Stembriefjes bestemde Zaal (de Lakenhal) plaats, des middags te twaalf ure. Het is zamcngesteld uit den Heer Mr. J. C. Bucaille, Wethouder dezer Gemeente, Voorzitter, en de Heeren M. G. Ten Sande en Mr. II. Gevers Leden van den GemeenteraadStemopnemers. De lijst der Kiezers, die bij de verkiezing in aanmerking komt, mitsgaders een exemplaar van bet Koninklijk Besluit van den 9deD November 1851, houdende vaststelling van een Reglementbevattende algemeene bepalingen betreffende de Kamers van Koophandel en Fabrieken, wordt op de tafel voor bet bureau staande, nedergelegd. De Slembus na onderzocht en volkomen ledig bevonden te zijnwordt met twee sleutels gesloten, waarvan de eene door den Voorzitter van bet bureau, de andere door den Heer ten Sande, als oudsten Slemopnemer, wordt in bewaring genomen. In de stembus zijn briefjes geworpen door de op de nevensgevoegde lijst ver melde Kiezers. En is dit zonder stoornis der orde afgeloopen. Te twee ure wordt door den Voorzitter verklaard, dat de ter inlevering der stembriefjes bestemde tijd verstreken is. Onmiddelijk daarop is de slembus gesloten op de daartoe voorgeschre ven wijze. De bus wordt vervolgens geopend en bevonden te bevatten een en tachtig stembriefjes. Dit getalmet de lijst der Kiezers die briefjes hebben ingeleverdverge leken zijnde, is gebleken te zijn, even groot als bel getal der Kiezers. Nadat de briefes zijn dooreengemengdworden zij door den Voorzitter een voor een geopend en overluid voorgelezen. Het bureau beeft van onwaarde verklaard een stembriefje, als bevattende den naam van een persoon buiten bet dubbeltal. liet getal der geldige uitgebragte stemmen is mitsdien geweest tachtig. Van dit getal zijn uilgebragt op de Heeren: S. J. Ie I'oole, 47, en D. A. Scbretlen 33 stemmen. Heeft alzoo de volstrekte meerderheid verkregen de Heer S. J. Ie Poole. Is derhalve verkozen tot Lid der Kamer van Koophandel en Fabrieken te Leyden de Heer SAMUEL JACOB ie POOLE. En zijn tegen deze opening van stembriefjes door de Kiezers geene bezwa ren ingebragt. En is na afloop van dit een en ander Procesverbaal opgemaakt, in tegen woordigheid van allen die zich in de zaal bevonden. Gedaan te Leyden den 17den November 1852. J. C. BUCAILLEVoorzitter. M. G. ten SANDE.1 HUGO GEVERS, \Stem°Pnemers' De F'ransche Akademie van Wetenschappen beeft aan den Iloogleeraar P. O. van der Chys eene eervolle vermelding toegekend, wegens zijn werk: De munten der voormalige Hertogdommen Brabant en Limburg. Het Weekbl. v. li. Regt van 11. Maandag bevat een vertoog (get. d. P.) ter gelegenheid van bet voorstel van bet lid der Tweede Kamer, den Heer Wint- gens gedaan om een onderzoek te doen naar de oorzaken van het verval en middelen ter opbeuring der visscherijwaarin onder anderen bet volgende voorkomtNadat eerst is gezegd dat bet niet genoeg isde premiën in te trekkenmaar dat men de beschermende reglementen die niet besebermen maar verderfelijk werken tevens moet afschaffenmen voert het tot bewijs van het verderfelijke dier reglementen een paar voorbeelden aan. Een besluit van 15 November 1825zeggende te houden maatregelen tot instandhouding en opbeuring der kustvisscherij in de provincie Hollandbe paalt in art. 6, dat het van den 15dcn November tot en met den 14dcn (krachtens een volgend beslnit van 29 Januarij 1837) tot den l!lcn Feb. ten strengste zal zijn verboden om met eenig schrob- of soortgelijk want te vis- scben. Dat wil met andere woorden zeggen, dat gedurende dien tijd de vis scherij met de netten van allen platvisch gesloten is. Waarom Volgens da legende en de oude overlevering, omdat men de tarbotten en schollen in het voorttelings-werkwaarmede zij zich in die maanden meer opzettelijk schijnen bezig te houdenniet storen moetomdat men anders gevaar zou loopen de zee dood te visschen. Het verbod is dus niets anders dan een bescher- mings-maatregel van de visscherij of den visch. Onpartijdige natuuronder zoekers en kenners van laleren tijd bewerendat zij alleen berust op een ouderwetsch kinderachtig denkbeeld en dat het volstrekt onmogelijk is de zee dood te visschen, al vischt men het gansche jaar door, zooveel men wil. Er zijn ecliter twee omstandighedendie niet uit het oog moeten worden verloren. Vooreerst, gedurende den besloten visschtijd is het geoorloofd te visschen met de lijn; daarvoor wordt zelfs eene premie gegeven. Dit nu ging voor treffelijk goed in 1825, en later, toen des winters de sclielvisch en kabel- jaauw zich in groote menigte aan onze kusten ophield. Maar wat nual3 er met de lijn niets te vangen is? En dat is werkelijk sedert eenige jaren het geval. Het schijnt, dat dit vischgedierte heeft goedgevonden om te ver huizen; althans dit is zeker, dat zij op de kusten niet meer te vangen is; en nu kunnen wij reglementerenzooveel wij willende menschen moeten gehoorzamen; maar de visschen storen er zich volstrekt niet aan. En wat is nu het gevolg van die schoone bescherming? Dat gedurende den winter de geheele visscherij stilstaat; dat de talrijke visschers-bevolking van alle ver diensten verstoken is, en tot de bitterste armoede vervalt; dat zij baar brood moet zoeken, in plaats van in een eerlijk bedrijf, bij de diaconie en de soepketel. De tweede omstandigheid is deze. Even waar als het is, dat er met de lijn niet kan gevischt worden omdat de vischdie zich daarmede vroeger vangen liet, vertrokken is; even waar is het, dat de platvisch zich juist ge durende dienzelfden tijd in groote menigte vertoont aan onze Ilollandsche kust; en dat zij daar in groote menigte gevangen wordt, niet door Hollan ders maar door vreemdelingen. Want wat gebeurt er De EngelscheFran- sche en Belgische visschers, voor wie de zee even goed openstaat als voor ons, die met onze verstandige, beschermende reglementen niets te maken hebben, visschen lustig en vlijtig toe op onze Ilollandsche kusten, die zij met rijken buit beladen verlaten; en onze visschers, zij mogen het aanzien, en zuchten, en naar de armenkas gaanom bedeeling te bedelen. Arme lieden. Dus wat beschermt gij nu eigenlijk? Het monopolie der vreemdelingen. An ders niets. Een tweede voorbeeld levert de haringvisscherij. Of de haring gevangen wordt in den zomer of in den winter, op St. Jan of St. Jutmis, of er gevischt wordt met boeken of met bommenof zij gekaakt of gesteurdge rookt of gepekeld wordtbet is altijd dezelfde vischharing is altijd haring. Doch nu schijnt bet al weder eene waarheid, dat de gewone zomer-haring- visscherij in de laatste jaren niet voordcelig geweest is. Aan welke natuur kundige oorzaken dit moet worden toegeschreven, welen wij niet; maar dit büjkt er uit, dat de haringen, even weinig als de schelvisschen en de tar botten, goedvinden zich aan onze reglementen te storen. Daarentegen doen onze visschers pinken in den w inter groote zakenin zonderheid dit jaar, met den haring; en vangen zij dien in eene nooit ge kende menigte. Dus is de zwarigheid gevondenzult gij zeggenhet verlies van den zomer wordt dan vergoed door den winst van den winter; haring is immers haringen geld is geldonverschillig of het in den zomer of in den winter verdiend wordt. Een oogenblik. Gij vergeet eene kleinigheid: onze wetten en reglementenmet hare nooit volprezen bescherming. Die regle menten zeggendat alleen de Vlaardingsche hoekers den haring mogen ka kendat is met andere woorden, het monopolie hebben van de ware, goede, winstgevende haringvisscherij. Het gevolg daarvan is, dat de haring, door onze kustvaarders gevangen, in plaats van goed gemaakt, bedorven moet worden, alles om den wille der bescherming; dat bij alleen mag verkocht worden als steur- of panharing; dat de waarde daarvan nu is p. m. 6 per duizend; terwijl diezelfde haring, gekaakt zijnde, ƒ18 a f 20 zou waar dig zijn. Hoeveel welvaarthoeveel winsthoeveel rijkdom wordt door zulke klein-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 1