«temmen aangenomen, hebbende het lid Groos zich buiten stem- ming gehouden. Op Art. 5 nu 4 wordt door het lid van der Boon Mesch als I amendement voorgedragen om daaruit weg te laten de woorden: I zoolang deze inrigting zal bestaan," welk amendement even j! als later het art. zelve met weglating dezer woorden, met 12 te- g gen 5 stemmen wordt aangenomen. Het lid Groos heeft zich daarbij buiten stemming gehouden. Tegen hebben gestemd de HH. ten Sande, Olivier, Leembruggen, Siegenbeek en Gevers. Bij de behandelingen van Art. 6 nu 5 wordt als amendement door het lid van Kaathoveu voorgesteld weg te laten de woor denrtzoo die er zijn," door het lid Gevers, voor nzoo die er zijn" te lezen: die in het vervolg verkregen worden," waarop het lid Lezwyn voorstelt daarvoor liever te stellen: nDe renten en »te behalen" overwinsten der Armbakkerijzullen enz.;" ook stelt het lid Lisman hierop voor, te lezen: nzoo die er later mogten nzijn." Het amendement van het lid van Kaathoven in delibe ratie en rondvraag gebragt zijnde, wordt dit met 10 tegen 7 I stemmen verworpen, hebbende de Heer Groos zich buiten stemming gehouden. Tegen hebben gestemd de HH. ten Sande, Olivier, Krantz, Bucaille, Lezwyn, Leembruggen, Siegenbeek, Hartevelt, Le Poole en Bake. Hierna wordt het art. met 17 stemmen aangenomen, hebbende het lid Groos zich buiten stemming gehouden. De Artt. 7 nu 6, en 8 nu 7, worden achtervolgens aangeno men, het lste met 15 tegen 2 stemmen, zijnde die van de leden Olivier en Lisman en het 2de met 1(5 tegen 1 stemmen zijnde die van het lid Olivier, hebbende bij beide stemmingen het lid Groos zich buiten stemming gehouden. Hierna wordt, namens de Commissie, door het lid Bake een nieuw art. 8 voor dit besluit voorgesteld, dus luidende: «Mededeeling van dit besluit wordt gedaan aan den Breeden «Kerkeraad der Nederduitsch Hervormde Gemeente, aan Diake- »nen der Nederduitsch Hervormde Gemeente, en aan Meesteren «Regenten der Armbakkerij." Welk art. met 1G tegen 1 stemmen, zijnde die van het lid Olivier, wordt aangenomen. Buiten stemming is gebleven het I lid Groos. Hierna het geheele besluit in rondvraag gebragt zijnde, wordt dit aangenomen met 13 tegen 4 stemmen, hebbende het lid t Groos zich buiten stemming gehouden. Tegen hebben gestemd de HH. ten Sande, Olivier, Leembruggen en Lisman. Vervolgens worden de considerantia voor dit besluit door de Commissie voorgedragen dus luidende »De Raad in aanmerking nemende, dat de hier ter stede bestaande Armbakkerij werkelijk sedert geruimen tijd is beheerd geworden van wege de Regering der Stadmet de strekking om die inrig ting te stellen tot gerijf van ieder armbestuur; maar vermeenende niet te mogen voorbijzien, dat die inrigting haren oorsprong verschuldigd is aanen steeds in verband stond niet de voor malige administratie van de Huiszilfen- en Diaconie Armen der Nederduitsch Hervormde Gemeente; Besluit." Deze considerantia worden met 13 tegen 3 stemmen, zijnde die van de HH. Olivier, Leembruggen en Lisman, aangenomen, hebbende de leden ten Sande en Groos zich buiten stemming gehouden. Nu wordt op voorstel van den Burgemeester bepaald dat deze besluiten geacht worden op heden genomen te zijn en als zooda nig zullen uitgaanzijnde deze van den volgenden inhoud I. De Raad behoudt het rapport van zijne Commissie van 6 Maart 11. inhoudende consideratien over de middelen die zouden kunnen en hehooren aangewend te wordenten einde de financieele on gelegenheden weg te nemen, waarin de stedelijke kas.gebragt is, en met welker voortduring en verzwaring zij bedreigd wordtten gevolge der belemmering die de Raad ondervonden heeft in het beslechten der hangende geschillen betreffende het Huiszittenhuis, benevens het bepaald advies tot het nemen van besluilen deswege; Met het.oog op de bedoeling van en de bepalingen vervat in de Acte van Overeenkomstgoedgekeurd bij Raadsbesluit van 8 September 1851, waaruit ten volle is gebleken, de overeenstem ming omtrent de onderwerpelijke zaak tusschen het Gemeente bestuur en den Breeden Kerkeraad der Nederduitsch Hervormde Gemeente alhier, alsmede in het vast en billijk vertrouwen dat het in Art. 8 van gemelde overeenkomst van weêrszijden toege stemde, getrouwelijk zal worden nagekomen; Besluit 1°. De thans bestaande administratie van Meesteren Regenten der Iluiszitten- en Diaconie-Armen wordt, voor zooverre die van stadswege gevoerd werd, opgeheven. 2°. Be thans in dienst z'jnde en door den Gemeenteraad aange stelde Regenten worden, onder dankzegging voor de bewezene diensten, en onverminderd hunne verpligting tot het doen van rekening over de door hen sedert de laatste rekening gehouden administratie, eervol ontslagen. Zij worden uitgenoodigd hunne dienst, in het belang der goede zaak, te willen voortzetten tot het tijdstip, waarop door tusschenkomst der in art. 10 bedoelde Commissie de door hen gevoerde administratie zal kunnen over gaan in handen van het bij art. 4 aangewezen Collegie van Dia kenen. 3°. De rekening wegens de gehouden administratie over het jaar 1847, mitsgaders die over het tijdvak van 1 Jan. lot 1 Junij 1848, wordt, naar de toenmaals vigerende reglementen, overge legd door de voormalige Meesteren Regenten, of, voor zooveel noodig, door Diakenen, toen zitting gehad hebbende in dat Col legie. 4°. Met intrekking van het Reglement op genoemde administra tie, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 Mei 1848, wordt het on verdeeld beheer van genoemde administratie, bekend onder den naam van Huiszittenhuis, dientengevolge overgelaten aan het Col legie van Diakenen der Nederduitsch Herv. gemeente alhier, vol gens de bestaande kerkelijke reglementen, behoudens casu quo het voorschrift van art. 148 der Gemeentewet. 5". De adminislratie wordt aan voornoemd Collegie van Diake nen overgegeven met den daarbij behoorenden inventaris, met dien verstande, dat de bljkens de bij art. 2 bedoelde over te leggen rekeningbestaande lasten en baten en vlottende schulden geheel voor rekening der toekomende administratie komendaar onder begrepen de vlottende schulden, zooals die bestonden op 1 Junij 1848, verminderd met het bedrag daarvan, hetwelk door de toen opvolgende administratie zal blijken afbetaald te zijn terwijl aan deze laatste ten goede zullen komen zoodanige termij nen van de bij de begrooting toegestane subsidiën, welke tot op den dag der overgave nog niet verstrekt mogten zijn. 6°. Door het Gemeentebestuur wordt, immers voor zoo lang de bij art. 4 overgelaten administratie zal blijven berusten bij voornoemd Collegie van Diakenen, en gevoerd worden ten be hoeve van Huiszitten- en Diaconie-Armen der Nederduitsch Her vormde Gemeente, en in het vertrouwen dat deze armenzorg, voor zooverre de beschikbare middelen zullen strekken, op den zelfden voet zal worden voortgezet als tot hiertoe plaats had, finaal afgezien van de terugvordering en invordering, zoowel in kapitaal, als van achterstallige en nog loopende renten, van alle sommen, sedert 3 Julij 1753 aan de adminislratie van het Huis zittenhuis, onder een' anderen vorm als die van subsidiën, en onder welk verband ook, uit de stedelijke kas verstrekt, tot ondersleuning en instandhouding van de dienst der genoemde administratie. 7°. De noodige magtigingen zullen van de zijde van het Ge meentebestuur gegeven worden, ten einde de kapitalen, thans op de Grootboeken der Nationale Schuld gevestigd, ten name van: Ley den Meesteren Regenten der Huiszitten- en Diaconie- Armen te) worden overgesteld op het volgende hoofd van reke ning: Ley den Diakenen der Nederduitsch Jlerv. Gemeente te) voor de Huiszitten en Diaconie-Armen aldaar. 8°. Uit de, tengevolge van de naar het voorgaand art. plaats zul lende hebben overschrijving, door Diak. te ontvangen achterstal lige renten en inkomsten, zullen aan de Stedelijke kas geresli- tuëerd worden de voorschotten, sedert Junij 1848 aan de thans bestaande administratie verstrekt, ter vervanging van de sedert dat tijdstip achtergebleven renten, tot zoodanige gezainentlijk be drag, als blijken zal te zijn tot op den dag der restitutie, met dien verstande, dat dit bedrag niet zal te boven gaan de som der alzoo te ontvangen achterstallige renten en inkomsten. 9°. De lokalen van het Huiszittenhuisvan de soepkokerij en van de turfschurensteeds ten gebruike geweest ten behoeve der adminislratie van de Huiszitten- en Diaconie-Armen, blijven voort durend daartoe bestemd. 10°. De Raad benoemt eene Commissie, die bij geformuleerd mandaat gemagtigd wordt tot de uitvoering van het tegenwoordig besluit, en bijzonderlijk tot het overnemen der bij art. 2 vermelde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 7