1,200. Art. 52. Uem van meubelen ƒ200. Art. 53. Kosten voor tie registers van den burgerlijken stand ƒ900. Art. 54. Idem voor bet ka daster 150. Art. 55. Idcin voor de bevolkingsregisters 500. Art. 56. ldern voor de kiezerslijsten enz. 400. Art. 57. Idem abonnem. Staatsbl. 100. Art. 58. Idem van liet gemeente dagblad 200. Art. 59. Idein van zegels van registers enz. 35. Art. 60. Idem van zetters der directe belastingen ƒ150. Art. 61. Idem van de broodzetting 45. Art. 62. Mem der zit ting van den militieraad ƒ100. Art. 63. Idem voor bet uitsteken van vlaggen ƒ60. Hoofdstuk II. Kosten voor wérken en inrigtingen tot openbare dienst bestemd. Art. 64. Onderbond van straten en pleinen. Art. 65. Idem van vegen en voetpaden. Art. 66. Idem van wandelplaatsen en plantsoenen, te zamen ƒ14,100. Art. 67. Kosten van bruggen en overzetveren. Art. 68. Idem van pompen en riolen, te zamen ƒ14,855. Art. 69. Idem van ha vens enz. ƒ5,830. Hoofdstuk III. Kosten voor eigendommenwelke de gemeente naar het burgerlijk regt bezitmet de deswege verschuldigde lasten. Art. 70. Kosten van klokken, horologien enz. 800. Art. 71. Idem van buizen, torens, poorten, enz. 5,000. Art. 72. Idem van kazernen 6,000. Art. 73. Grondlasten ƒ1,000. Art. 74. Dijk- en polderlasten ƒ150. hoofdstuk IV. Kosten van invordering der plaatselijke belastingen. Art. 75. Kosten van toezigt en invordering der plaatselijke belastingen ƒ24,500. Art. 76. Teruggave van belasting bij uitvoergeenc. Art. 77. Idein aan instellingen van weldadigheid ƒ7,000. hoofdstuk. V. Kosten der openbare veiligheid en van het brandweer. Art. 78. Jaarwedde van de Commissarissen van politie ƒ3,950. Art. 79. klem der dienaars van politie ƒ4,200. Art. 80. Kleeding en wapening der dienaars van politie 1,400. Art. 81. Onkosten voor de nacht- en stille wachten 7,650. Art. 82. Onderhoud der wachthuizenvuur en licht ƒ200. Art. 83. ld. der lantaarns 13,000. Art. 84. ld. der brandspuiten. Art. 85. Belooning en premien aan brandspuitlieden 1,620. Art. 86. Kosten der schutterij ƒ5,981. Art. 87. Idem voor het buis van bewaring 100. Art. 88. Correspondenliegelden ƒ100. Hoofdstuk. VI. Kosten der plaatselijke gezondlieidspolitie. Art. 89«. Kosten van toezigt en onderzoek der openbare werken ƒ300. Art. 89. Plaat selijke gezondheidspolitie ƒ500. Hoofdstuk VII. Kosten voor het onderwijs. Art. 90. Kosten voor bet gymnasium 12,500. Art. 91. Belooning voor onderwijzers enz. ƒ7,000.— Art. 92. Onderhoud van de school en school meubelen 1,500. Art. 93. Toelage aan de onderwijzers kweekschool ƒ200. Art. 94. Tool age aan den pikeur der Hoogeschool ƒ800. Art. 95. Idem aan den bewaarder der Ge hoorzaal ƒ200. Hoofdstuk VIII. Kosten voor het armwezen. Art. 96. Belooning van doc toren heelmeesters enz. 5,400. Art. 97. Kosten van geneesmiddelen ƒ6,000. Art. 98. Kosten van vervoer en hulp aan reizigers ƒ150. Art. 99. Idem van verpleging van arme krankzinnigen 6,000. Art. 100. Aan bet H. G. of Arme AVees- en Kinderhuis 17,000. Aan het R. Wees- en Oude- Jiedenhuis 17,500. Aan het Luth. Wees- en Oudeliedenhuis 3,250. Aan het Minnehuis ƒ17,000, te zamen ƒ54,750. Art. 101. Aan het Huiszit- tenhuis 13,960. Aan Vrouwen Kraammoeders ƒ450. Aan de R. C. Armen 8,000. Aan de Luth. Armen ƒ50. Aan de Oud-Cath. Armen ƒ185. Aan de Israëlitische Armen ƒ1,900, te zamen 24,545. Met vermindering van 10 ten honderd; vergel. bet berigt der Avondzitt. van 4 Nov. op dit art. Art. 102. Subsidien aan werkhuizen 15,000. Art. 103. Kosten van verpleging van zieke armen ƒ3,000. Art. 104. Toelage aan het Acad. ziekenhuis 2,000. Art. 105. Idem aan het Invalidenhuis 600. Art. 106. Renten van de gevestigde schuld ƒ400. hoofdstuk IX. Renten en aflossingen van geldleeningen. Art. 107. Renten van bijzondere geldleeningen ƒ1,000. Art. 103. Aflossing van de zelfde ƒ5,000. Art. 109. Pensioenen en lijfrenten ƒ1,225. Hoofdstuk X. Andere uitgaven. Art; 110. Kosten der Kamer van Koop handel 475. Art. 111. Idem op het houden der lotingen voor de nat. mililie en schutterij 200. Art. 112. Idem van mililiepligligen 150. Art. 113. Idem van brandverzekering der gebouwen ƒ550. Art. 114. ld. op het voeren van gedingen, geene. Art. 115. klem van gemeenschappe lijke werken ƒ2,000. Art. 116. Uitkecrir.g voor aandeel in de kwade posten ƒ300. Art. 117. Toelage aan den commissaris der turfdragers ƒ600. Art. 118. Aanbouw van een nieuw schoollocaal ƒ7,500, (dit art. is uitgetrokken op ƒ4,000, en de overige ƒ3,500, te vinden op de bcgrooting van 1854). Art. 119. Aanleg van de kl. ruine tot plantsoen ƒ2,000, (dit art. is afgestemd). Nieuw art. oninvorderbare posten op de dienst van 1851 en vroeger 4.000. Art. 120. Onvoorziene uitgaven 2.500. LI. Zondag morgen werd de nieuw beroepen Lecraar der Ilerv. gemeente II. T. de Blaauw in de II. dienst bevestigd door zijnen ambtgenoot F. II. G. van Iterson, die tot tekst had Lucas X: 16a. Des avonds deed de bevestigde zijne intrede met eene Leerrede over II Cor. V: 16'. Vervolg en Slot van de Arnhemsche Tentoonstelling betreffende de voortbrengselen der Leydsche Fabriek, (zie N". 132.) Eene verdere opmerkelijke bijzonderheid is, dat Leydcn nog altijd boven onze andere laken fabricerende streken een ontegenzeggelijke voortreffelijk heid heeftzoodat Noord-Brabant vaak te Leydeu laat verwen. Aan den anderen kant heeft Noord-Brabant boven Leyden in de mindere soortenbij de lakenfabriekatie wel vooruit, maar staat daarentegen voor de fijnere soor ten bij deze laatste achter. Over het algemeen kenmerkten zich de wollen stoffendoor groole male van zachtheidde kraproodc stoffen waren schoon van tint en de lakens, over het algemeen, zoowel vrij van hordigheid als van draadscbijnigheid. In die laatste fabriekalic verdient vooral ook de firma Krantz en Zoonniet te worden vergelen die zich bijzonder beeft onder scheiden door het leveren eens fahrikaals van zóó uitnemende hoedanigheid dat lietzoo al min geschikt om de groole vraag naar minder qualiteiten te voldoenbijzonder heeft uitgeblonkenals bewijs van hetgeen uitstekende fabriekatie op eene tentoonstelling van Nederlandsche nijverheid vermag. De duffels, vooral die uit Leydcn, schenen van zeer fraaije nopping te zijn. De kleur was loffelijk en de zachtheid grooter dan men die bij het vreemde fabriekaat opmerktterwijl de draad toch zeer degelijk en gevoed was. Van dat artikel gaan wij over tot een niet min gewigtig product van ons land, dat te Londen niet slechts de bewondering van alle bezoekers opge wekt beeft en door eene medaille bekroond is, maar ook door de industrie des buitenlanders nog niet geëvenaard veel min overtroffen is: wij bedoelen hier de Leydsche dekenfabriekatie. In dat vak is onder anderen tentoongesteld door P. F. J. IJsselsleyn, de Gebrs. van Wijck en Comp.J. J. Iloogeboom en Zn. en ook door J. C. Zaalberg en Zn.te Leyden. Leyden heeft bij herhaling zijn meesterschap in de dekenfabrikatie door het zachte en mollige der producten bewezen. Dat voortreffelijke van het Leydsche fabriekaat heeft dan ook het vreemde fabriekaat hier te lande verdrongen. Wij zeiden boven, dat hel Leydsche fabriekaat het vreemde product hier van de markt beeft weten te dringen er is echter nog meer: het Ncderl. product is in menig vreemd rijk een zeer gevaarlijke concurrent voor de Inlandsche markt aldaar geworden. Hoe goed de wol ook zijwelke men buiten 's lands voor de deken-fabriekatie bezit, welke zorg men besteedt aan kammen, spinnen, het leggen van de schering, de voortreffelijkheid van den inslag en het vollen de Leydsche deken zal uit inlandsche of vreemde wol gefabriceerd altijd blankerboller en molliger dan het vreemde fa briekaat wezenal ware dit zelfs voortgebragt door het landdat bekend is den betrekkelijk hoogsten graad in het fabriekwezen te hebben door En geland. Dit is zelfs zeer in het oogloopend en gemakkelijk te toetsenaan gezien een deken, waar ook, nit de gelijke zwaarte van wol vervaardigd, niet half zoo dik, bol en veerkrachtig als de Leydsche deken zal zijn. Zoo ver het stuk in de N. Rott. Courwat de Leydsche fabriekaten aan gaat, in 'tkort overgenomen. Nog zonden eenige fabriekanten van hier, in dat verslag niet genoemd, proeven hunner fabriekaten in. I. en A. Ie Poole zonden fraaije zijden en wollen damast in twee kleurenen carmozijn en geel wollen damast. De saaijet en wollen garen fabriekanten W. F. van Ilarlrop, F. W. van Hartrop wed. T. van 't Hooft en J. C. v. Vuuren, zonden schoone proeven van hun fabriekaat interwijl men voorts in 't oog houde dat er nog verscheidene groote en belangrijke fabrieken zijn die wel op deze tentoonstelling niets hebben geleverd, maar die door hunne ingezon- dene fabriekaten te Londen of op vroegere inlandsche tentoonstellingen de eer en roem hunner fabrieken met het beste gevolg hebben gehandhaafd, zooals b. v. de grijn en polemiet fabriekanten P. Clos Leembruggen, de laken- fabriekant O. O. v. d. Berg, de deken-fabriekanten Scheltema, Zuurdeeg, van Wensende saaijet en wollen garen fabriekanten, de Wed. N. de Graaf en Zoon en anderen. Nog werd op de tentoonstelling keurig bewerkt leder gezien uit de Leydsche fabriek van J. G. C. Schmier, en inaroquin uit de fabrieken van II. Schmier en Zn. en van Smith en Comp. Kookfornuizen uit de ijzergieterij van D. A. Schret- len en Comp. Kartonwerk uit die van C. B. en M. Righart van Gelder; dakpannen van een nieuw maaksel en fijn vaatwerk uit de potlenfabriek van J. P. Neuhausbehangselpapier uit die van J. v. d. Bergen eenige heel kundige instrumenten door A. G. Mullié. De Staats-Courant van gisteren deelt een uitvoerig en zorgvuldig be werkt verslag mede van de IIH. Ingenieurs L. J. A. v. d. Kun en F. W. Conrad, omtrent de gebeurde onheilen op en toestanden bruikbaarheid van den Holl.Spoorw. Na eene inleiding en verhaal van het gebeurde onder Voorschoten op den 12dcn Oct., treedt het verslag in eene beschouwing van het houten rooster werk de spoorstaven en de locomotievenwaaruit wij hier de voornaamste bijzonderheden mededeelen De eindverbindingen der spoorstaven laten hier, zoowel als op de meeste spoorwegente wcnschen over. Het zijn de zwakste punten der spoorwegen. Men moet het indringen van de spoorstaven in het hout beletten, en ook zooveel mogelijk voorkomen dat de spoorstaven uit hetzelfde horizontale vlak geraken, doordien de eene door de zware locomotief wordt nedergedrukten de andere óf blijft staan óf eenigzins opwaarts wordt gedreven. Het aanstooten van alle raderen is hiervan het gevolg; bij te groote snelheid kan dit op de veiligheid van het vervoer van nadeeligen invloed zijn. Door het indringen van de spoorstaven in het hout, hetgeen bij het over gaan der locomotieven plaats vindt, blijven de koppen der houtschroeven uit steken. Van tijd tot tijd moeten die houtschroeven worden nedergeschroefd. Dit gaal soms met moeijclijkheden gepaard,omdat de schroeven in het hout roesten. Omtrent de houten onderlagen en ijzeren spoorstaven van dezen spoorweg wordt opgemerkt, dat de weg in verschillende tijdvakken is aangelegd: die van Amsterdam naar Haarlem werd geopend in 1839; van Haarlem tot Leyden in 1842; van Leyden tot 's Hage in 1843; van 's Hage tot Rotterdam in 1847. Voor de eerste sectie werden brugvormige spoorstaven aangenomen, ter lengte van minstens 4 el ter hoogte van slechts 5 duim en wegende niet meer dan 20 Ned. ffi per strekkende el. De ondervinding toonde later het ontoereikende dier spoorstaven waarvan nog een deel op den spoorweg ligt, en dit op de wielen der locomotieven van invloed is geweest.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 2