De ringdijk is overal digt en belet alle doorkwelling van water; alleen bij den Crurptius blijft ecnige invloeijing door eene schulplaag onder den bodem van den ringvaart been, die ecliter allengs minder schijnt te worden, en bij vergelijking met liet uitgestrekte geheel, onbeduidend te noemen is. De ondervonden vertraging en teleurstelling, waarvan de mogelijkheid niet onvoorzien was, blijkens de opmerking in liet vorige verslag, aan welke wis selvalligheden eene onderneming van dezen aard is blootgesteld en hoe de geopende vooruitzigten geen zekerheid gaven, maar alleen waarschijnlijkheid, hebben natuurlijk op de kosten eert nadeeligen invloed. Deze zou echter dan eerst zeer merkbaar zijn wanneer die vertraging de voltooijing eerst een jaar later, dan berekend is, mogt toelaten. In dat geval zouden de kosten van bemaling, personeel en onderhoud een jaar langer voor rekening der onderneming blijven. lutusschen hebben reeds het langer aanhoudend gebruik van steenkolen en smeermiddelen en de schade, door de onheilen en de meerdere slijtagie der werktuigen veroorzaaktde kosten tot zekere mate verhoogdschoon bij ver gelijking met de meeste groole werken, zoo hier als buiten 's lands, deze onderneming, wat meerdere uitgaaf betreft, nog altijd goene aanzienlijke misrekening schijnt te zullen opleveren. 's GRAVENHAGE 30 September. Op voordragt van den Minister van Koloniën heeft Z. M. ingesteld eene Staats-Commissio lot, onderzoek en beoordeeling der ontwerpen, zamengestcld met het doel om de nieuwe Nederlandsche Wetgeving voor de Nederlandsch West-Indische bezittingen van het Rijk toepasselijk te maken, en tot het daar omtrent, uitbrengen van berigt en advies, en daarbij benoemd: Mr. P. A. van SteenbergenRaadsheer in den Hoogen RaadMr. B. W. A. E. Baron Sloet tot Oldhuis, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en President der Arr.-Rcglbank te Zwolle; Mr. L. Metman, lid van de Tweede Kamer der Sta ten-Generaal Mr. P. Fiers SmedingOud-President van liet Geregts'nof van Suriname, te Haarlem; Mr. J. H. van der Sande, Raadsheer in het Prov. Gereglshof van Zuidholland; Mr. A. BrugmansAdvocaat te Amsterdam, en Jhr. Mr. II. G. C. L. JanssensAdvocaat te 's Gravcnhage. Z. M. heeft eervol ontslag gegeven aan de Burgemeesters van Beugen en Abbekerk, J. v. d. Vondt en J. Spaander, den laatstcn op zijn verzoek, en benoemd tol Burgemeester te Boxmeer en Beugen Mr. J. B. Hengsten lot Burgemeester te Brummen Mr. C. II. Baron van Rhemcn tot Rhemenshuizen. Z. M. heeft aan den Generaal-Majoor Falter, gepensionneerd als Luit.- Generaal, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid van het Comité van defensie. De Minister van Financiën heeft ƒ135 ontvangen van een' onbekende, onder het postmerk Rotterdam, als eene aan 's Rijks Schatkist verschul digde som. TTevecde Siatnet' der SVuten-Genertial. Vervolg der Zitting van Dingsdag 28 September. De Heer van Goltstein kan zich met de strekking van het adres niet vereenigen, daar hij meent dat door de Regering meer tot stand kon zijn gebragt. De Heer Groen is niet tegen de algemeene strekking, ofschoon hij welligt eenig amendement zal voorslaan. De Heer Jongstra interpel- leert den Minister van Oorlog over zijne verhouding tot de Kiezersvereeniging Nederland en Oranje. De Minister van Oorlog, zich uitgenoodigd ziende verklaring te geven van zijne staatkundige beginselengeeft te kennen dat deze geheel en al over eenstemmen met eene loyale toepassing en uitvoering der Grondwet. Wat nu zijn lidmaatschap in meergenoemde Kiezersvereeniging betreft, hij werd door zijne vrienden uitgenoodigd deel te ncinen aan de Vereeniging Nederland en Oranjeen aangezien deze zinspreuk de leus geweest is van geheel zijn leven, heeft hij onmiddellijk aan die Vereeniging deel genomen, en zoo lang men hem niet bewijstdat menom Minister te zijnnoch aan Nederland noch aan Oranjenoch aan heidenverkleefd behoeft te zijnzoo lang zal hij geen bezwaar zien om tot die Vereeniging te bchooren. Nu volgt eene redekaveling tusschen verschillende leden en waarbij meer dan één verklaart niet voldaan te zijn over het antwoord des Ministers. De Minister van Binnenlandsche Zaken zal kortelijk stilstaan bij de alge meene beschouwingen over het adres in verband lot de openingsrede en tot de handelingen van het Ministerie. De opmerkingen van den Heer van Goltstein zijn niet vrij van onjuistheid en onbillijkheid. Onbillijk acht hij den eiscb dat elk ontwerp door een Ministerie ingediendook door de Kamers moet zijn aangenomen, of dat anders de beschuldiging mag worden ingebragt van onvoldoende inrigling of gebrek aan goede verstandhouding met de Vertegen woordiging. Dat gaat zeer zeker te ver, en zoo doende zou geen Ministerie, welk ookzich ooit kunnen handhaven. Er kan verschil van stelsel bestaan bij voorbeeld over de regterlijke inrigting, over de belasting-wetgeving, zon der dat daaruit per se af te leiden is, dat, wanneer de Kamers over zulke groole punten in eigen boezem verschillen, het Ministerie onvoldoende is in- gerigt of geene medewerking van de Vertegenwoordiging erlangt. De tweede onbillijkheid heerscht in den uitleg der woorden: «wacht op onze daden." De Minister meent dat, na al hetgeen door dit Ministerie verrigt is, de zin dier woorden niet meer twijfelachtig kon zijn. Wat de werking der kies- en gemeentewet betreft, vraagt de Minister op den voorgrond, of het aan eenige wet gegeven is belangstelling te scheppen. Is er verwijt van gebrek aan belangstelling, treft dit dan niet veerleer de bevolking dan den wet gever? Maar het verwijt is onjuist, en tegen de voorbeelden, door den spreker aangevoerd, stelt de Minister over, dat bij de gemeentelijke verkie zingen nu reeds bij de eerste stemming van de 137,OOG kiezers (van eene provincie is de opgave nog niet bekend) tusschen de 99 en 100,000 kiezers zijn opgekomen. Maar afgescheiden daarvanis het betoog van den spreker eigenlijk gcrigt tegen de Grondwet, die dan geboden zou hebben de toe passing tan het beginsel der registreeksche keuze, schoon de Natie er niet rijp voor ware; maar, zoo als gezegd is: de gevolgtrekking van den spreker is niet juist. - Wat de regterlijke organisatie en het regt van vereeniging aangaat, ook hier is onbillijkheid; deze zijn voorgedragen, doch niet aange nomen, en die voordragt is geschied door een lid van het Ministerie, dat het thans verlaten heeft. Wat de uitzigten voor het vervolg betreft, men zal moeten afwachten wat de nieuw opgetreden Minister van Justitie doen zal. Is het in billijkheid mogelijk, dat men daarover den Minister van Justitie nu reeds interpellcrc, gesteld hij ware hier? Volgens den Heer Jongstra was de blijdschap, in de Troonrede hecrschendc, wel vatbaar voor tempering. Maar sluit dan blijdschap over eenen gelukkigen toestand het denkbeeld uit, dat er nog zeer veel te doen overblijft? Ja, indien de geachte afgevaardigde van mecning was, dat het Gouvernement dit uit het oog verloor, dan ware bet verwijt gegrond, maar zoo iets, de Minister is er van overtuigd, zal de Heer Jongstra niet beweren. En nu nog een enkel woord over de vraag aan den Minister van Oorlog gc rigt, of liever aan den Minister die thans het woord voert regtstreeks of mid dellijk gerigt, en die het besluit der benoeming gecontrasigneerd heeft. De Minister zegt, regtstreeks of middellijk, want men schijnt het niet te kunnen geloovenzegt hij, dat ik zou gecontrasigneerd hebben het besluit om ne vens mij zitting te doen nemen een Minister die een bestrijder zou zijn van de beginselen van ons Staatsbeleid, die overeenkomstig zijn met de Grondwet en de vrijheid der Natie. Daarom moet ik eerst doen uitkomen, wat er is voorafgegaan. Bij liet onderhoud met don Minister van Oorlog, hetwelk vóór zijne benoeming heelt plaats gehadis hem de loyale vraag gedaanwat denkt, gij van den gang van ons bestuur sedert 1343? En het antwoord des Ministers van Oorlog is zoodanig geweest, dal er geen twijfel kon bestaan omtrent zijne overeenstemming ten deze. Wat nu aangaat de couranten artikelen over de verhouding van dien Minister lot dc vereeniging met de leusNederland en Oranjeik heb daarvan eerst later kennis bekomen. Welligt hadde ik, zoo ik er vroeger mede bekend ware geweest, aan den Minister ook te dien aanzien eene vraag gerigt. Mijne vraag was destijds een voudigvcrcenigt gij u met de beginselen van dit Ministerie? en het loyale antwoord daarop was in dier voege, dal er bij mij geen zweem kon bestaan, als of (gelijk in de beraadslagingen schijnt vermoed) ik geen medewerking, laat staan tegenwerking van den nieuw optredenden Minister zou hebben te ondervinden. Nadat dc beraadslagingen over de algemeene strekking van het adres ge sloten zijnwordt de bijzondere bepaald op morgen ochtend. Zitting van Woensdag 29 September. Bij de voortzetting der beraadslagingen heeft de Heer van Hoc veil verlof gevraagd om nu meer bepaald den Minister van Oorlog te interpelleren over zijne verhouding tot de kiezersvereeniging Nederland en Oranje. De Mi nister van Oorlog bevestigt wat hij gisteren verklaard heeftnamelijk dat hij voorstander is van eene opregte en loyale toepassing en nitlcgging der Grondwet; wijders dat hij ten volle instemt met de staatkundige beginselen van het tegenwoordig Ministeriedaar hij er anders geene zitting in zou ge nomen hebben, en eindelijk dat hij tot dusverre nog geene tegenstrijdigheid gezien heeft in zijn gelijktijdig deelgenootschap aan eene kiezersvereeniging. Mogt hij in het vervolg cenigen strijd ontwarenhij zou dan weten wat hem te doen stond. Na nog verdere woordenwisseling, wordt, op voorstel van den Heer Met man de volgende gemotiveerde orde van den dag met 42 tegen 2 stemmön aangenomen De Kamer, voldaan met de door den Minister van Oorlog gegevcne inlich tingen, gaat over tol de orde van den dag. Daarna is de zitting opgeheven. BüITEXLAt\ï)SCnE BERIGTE.W EKGELAIB. LONDEN, 28 September. De Begrafeniskosten van Nelson door den Staat hebben ruim 14,600 gekostdie van Wellington zullen niet minder bedragen. Uit de rapportenuitgebragt in de jaarlijkschc vergadering van dc Evan gelische vereeniging, Engclsche afdeeling, blijkt, dat in 'tafgeloopen jaar, doordien de Evangelische sekten hare oneenigheid over eenige punten van ondergeschikt belang hadden laten varen en zich hadden vereenigd op den breeden grondslag van 9 hoofdartikelen, ruim 50,000 Roomsch Katholieken tot het Protestantisme zijn bekeerd; 13 nieuwe gemeenten hebben zich uit de bekeerde leden gevormd. De Methodisten hebben in Ierland thans 857 agenten en 1411 standplaatsen. Te Dublin is van wege het Departement van Oorlog de aanbesteding aangekondigd van werken tot herstelling van de zoogenaamde Martellotorens zijnde 25 torens en batterijen op de kust ten noorden en zuiden van Dublin die eene halve eeuw geleden gebouwd zijntoen men eenen inval van Fran- sclie troepen onder Napoleon duchtte. Ook zou het eiland Al ight in behoor lijken slaat van verdediging worden gesteldhetgeen op 60,000 wordt berekend. Het schip Maize is op de hoogte van Malta door den bliksem getroffen,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 2