Tweede ¥£atner de»Staten-Generaat
Zitting van Donderdag 24 Juni).
Aan de orde is het doen eener interpellatie door den Heer Schooneveld
betrekkelijk de zoogenaamde Ministeriële crisis.
De Ministers van Binnenl. en Builenl. Zaken, Financiën, Marine en Ko
loniën zijn tegenwoordig.
De Heer Schooneveld liet woord bekomende, zegt, dat de inlichtingen,
welke bij voor ecnige dagen geleden, en na de beslissing der Kamer, beden
aan de Ministers wensclite te vragenvan zeer eenvoudigen aard zijn en be
trekking hebben tot de zoogenaamde ministeriële crisis, in verband tot den
loop der werkzaamheden van de Kamer. De Kamer weet tot op dit oogenblik
nopens deze aangelegenheid op officiële wijs niets, en spreker meent, dat liet
strookende is met de goede constitutionele beginselen, dat de vertegenwoor
diging met bescheidenheid inlichtingen vrageom verdere onzekerheid te
doen ophouden. Uit dien hoofde doet hij de drie volgende vragen
1°. Of bet waarheid is, dat meer dan écn lid van het Ministerie voor
zijne betrekking heeft bedankt?
2°. Of het waarschijnlijk is, dat in de vervanging binnen zeer korten tijd
zal worden voorzien?
3". Bovenal, of de wels-onlwerpen van die Ministers, welke bun ontslag
zouden hebben aangebodendoor andere leden van hetzelfde Ministerie zul
len kunnen worden opgenomen?
Do Minister van Binnenlandsclic Zaken beeft daarop te kennen gegeven
dat zijn antwoord op de gedane vragen even eenvoudig zal kunnen zijn als
de vraagpunten zelve. Zijn antwoord is
1°. Twee Ministers hebben op verschillende tijdstippen, om redenen, onaf
hankelijk van elkander, hun ontslag gevraagd.
2°. Zoodra die vragen ter kennissc van den Ministerraad zijn geliragt, beeft
deze onmiddellijk, binnen zoo korten tijd als mogelijk was, eene voordragt
aan den Koning ter vervulling der vacatures gedaan. Daarover beeft de Ko
ning nog geen besluit genomen. Of bet waarschijnlijk is, gelijk de spreker
vroeg, dal dit binnen zeer korten tijd zal plaats hebben, de Minister houdt
het voor waarschijnlijk, zelfs voor zeer waarschijnlijk, maar meer kan hij
er natuurlijk niet over zeggen.
3°. Omtrent de vraag of de ontwerpen van die Ministersdie hun ontslag
hebben ingediend, door andere Ministers zullen kunnen worden opgenomen,
wanneer de Kamer die aan de orde stelt, zegt de Minister, dat die vraag op
een geval ziet, dat, z. i., niet ligtelijk zal voorkomen, llij kan toch niet
bevroedendat de Kamerook al ware zij inderdaad verlegen om arbeid
juist zoodanige ontwerpen aan de orde zou gaan stellen, afkomstig van Mi
nisters, die zij vermoedt, dat misschien binnen kort zullen vervangen wor
den. Het geval is niet waarschijnlijkmaar mogt de Kamer desniettemin
een zoodanig besluit willen nemenwelnu de aanwezige Ministers zullen
moeten zien of het mogelijk zij wat de spreker wenscht; de Ministers zullen
bij' de beraadslagingen over het aan de orde stellen van zoodanige wetten
tegenwoordig zijn en alsdan hun gevoelen zeggen.
De Heer Schooneveld dankt den Minister voor de gegevene inlichtingen.
(Hiermede is deze interpellatie geëindigd).
Aan de orde zijn de beraadslagingen over het wets-ontwerptot verhoo
ging der Staatsbegrooting van 1851 voor het achterstallig aandeel van Ne
derland in de Russische schuld in Holland.
Nadat de Heeren van GoltsteinMeeussenEngelen van Lyndenvan
Zuylen van Nyeveltvan Dam van Isscltvan VoorstMackayBachiene
en de Frcmery daarover het woord hadden gevoerd is de voortzelling der
beraadslagingen bepaald op morgen ochtend.
Zitting van Vrijdag 25 Junij.
In deze zitting hebben de Heeren Holïman, Groen v. PrinstercrBorret
de Poorter en Dullert gesproken. Daarna heeft de Minister van Buitenland-
scbe Zaken het woord gevoerd en doen uitkomendat de tegenwoordige Bege
ring er prijs op stelde deze zaak af te doen en dit legaat van vroegere Rege
ringen te aanvaarden. De geheele Ministerraad was het op het punt der
noodzakelijkheid van afdoening eens. Hij schetst daarna bet standpunt der
Regering in deze aangelegenheid, hetwelk is: de aanvraag van de geldsom
om gestand te doen de verbindlenissen en de gedane aanbiedingen van eene
vorige Regering. Ook bij onverhoopte verwerping van dit ontwerp is Neder
land niet van zijne wettige verbindtenis ontslagenen zonder het er voor te
houdendat Rusland eene dreigende houding tegenover ons zal aannemen
ziet hij toch niet indat de verwerping iets balen zalbet zal zijn tijd
winst, maar niet kwijtschelding. De bewijzen voor de sehuldpligtigheid put
hij èn uit het tractaat van 1315 èn uit de handelingen van 1830, 1831 en
1841, nit al hetwelk bij afleidt, dat de schuld bestaat, gelijk zij wordt voor
gedragen. Hij beroept zich wijders op de grondenin de memorie van beant
woording uiteengezet. Mogt de beslissing der Kamer ongunstig zijn de ge
schiedenis zal eenmaal lcercn, wie beter de belangen van Nederland heeft be
grepen: de Regering, die uit overtuiging en in het vol besef der schuldpligheid
handelde, of de vertegenwoordiging, die lot de betaling de middelen onthield.
De Minister van Financiën beeft daarop kortelijk de vraag beantwoord, de
ecnige vraag, waar liet hier op aankomt: of Nederland al dan niet verpligt
is, de opgenomen verpligtingcn in 1831 en 1841 gestand te doen. Uil de z. i.
duidelijke bewoordingen van de gewisselde stukken en declaratiën toont hij
aan, hoe telkens de ondubbelzinnige bedoeling was om de schuld zoo als die
nu gevraagd wordtte voldoenook danwanneer het geval van art. 5 van
het tractaat van 1815 aanwezig was. Dat alles was voor hem eene reden
om aan de tegenwoordige convenlie zijne goedkeuring te hechten.
Nadut vervolgens nog de Heer v. Hall had gesproken is de voortzetting be
paald op heden ochtend.
Zitting van Zalurdag 26 Junij.
In deze zitting zijn de beraadslagingen voortgezet.
De Heer van Dam van Issclt heeft zijn gevoelen nader blootgelegden
den Minister beantwoord.
De Minister van Buitenl. Zaken heeft den Heer van Dam beantwoord.
Z. Esc. lichtte sommige zijner gezegden toe; hij hield zich overtuigd, dat
voor- en tegenstanders gesloten verbindlenissen wcnschten te handhaven, en
dat allen de eer en waardigheid van het land verlangen te behouden. Maar
hij wenscht, dat men overtuigd zij, dat diezelfde zucht bij de Regering be
staat, en haar tot bet doen dezer voordragt beeft geleid.
Voorts hebben nog de Heeren van Nispen, Poortman, van Zuvlen van
Nyevelt en de Man bet woord gevoerd. De zitting duurt voort.
Tclegraphisch JSerigt. 5 uur 4 min.
De wet omtrent de Russische Schuld is aangenomen met 32 tegen 21 stem
men evenwel na voorafgegane aanneming van twee amendementenwelke
de Minister bestreden had.
HAARLEM, 23 Junij.
Heden had hier plaats de bevordering der leerlingen van liet stedelijk Gym
nasium naar hoogere klassenen werden prijzen aan hen die boven hunne
medeleerlingen hadden uitgemunt, uitgedeeld. Vooraf hield de AVcl-Ed. Zeer
Gel. Heer Dr. S. A. Naber, als Conrector aan het Gymnasium, volgens eene
hier van ouds plaats hebbende gewoonte, zijne inaugurale oratie de Lingua-
rum studio in nostris Gymnasiis (over bet aanlceren en beoefenen der
oude en nieuwere talen op de Gymnasien). Deze even degelijke als sierlijke
redevoering, waarin de spreker zeer naauwkcurig het verband tusschen de
studie der oude en die der nieuwere talen aantoonde, werd met de meeste
belangstelling aangehoord. HaarlCour.)
DEVENTER, 23 Junij.
Heden voormiddag werd onze stad vereerd door een onverwacht bezoek van
Z. M. den Koning, vergezeld door Z. K. II. Prins Hendrik en een klein ge
volg. Na de tapijt-fabriek en de ijzergieterij met alle naauwleltendheid te
hebben in oogcnschouw genomen, is Z. M.zonder verder oponthoud, weder
naar het I.oo vertrokken, alwaar des namiddags de Hertog Bernhard vaa
Saksen Weimar met zijne twee dochters is aangekomen.
ASSEN, 23 Junij.
In de gisteren avond alhier gehouden raads-vergadering was aller aandacht
gevestigd op bet voorstel van Burgemeester en Wethoudersom voor het
ontworpen kanaal van hier naar de stad Groningen eene geldelijke bijdrage
te doen ten einde deze gewigtige en nuttige onderneming spoedig tot stand
kunne komen. Met meerderheid van stemmen is dan besloten om ƒ25,000
uit de gemeente-fondsen daarvoor toe te staan. Een ieder die slechts eenig-
zins met de passage (per schip) van bier naar gemelde stad bekend is, zal
gewis mét belangstelling dit besluit vernemen. Tot staving van het groote
nut dezer onderneming diene, dat schipper Keyzer, sedert eenigen tijd
beurtschipper van hier naar Groningen, verpligt is bijna geheel Friesland ts
passerenzoodat hij voor de heen- en terugreis bijna eene maand noodig heeft.
WAALWIJK 23 Junij.
Dezer dagen zijn alhier twee kinderen van den landbouwer van den Broeek
door den huishond, die door dolheid scheen aangetast te zijn, gebeten. Het
is te hopen dat de spoedig daarop geappliceerde inbranding verdere gevolgen
moge voorkomen. De vader had den moed om den hond met eene hooivork
te treffen en met een knuppel verder af te maken.
Hoogst wcnschelijk en zeer noodzakelijk is het, dat door de Regering maat
regelen worden genomen tegen het aanspannen van honden voor wagens en
het gebruiken van die beesten als last- en trekdieren. Volgens deskundigen
toch moet die gevaarlijke, tegenwoordig zoo algemeen en waarlijk verontrus
tende hondenziekte, voor een groot deel toegeschreven worden aan de boven
matige inspanning, welke van die dieren geëischt wordt. Niet alleen dat
men ze tot liet trekken van zwaar, ten minste voor hunne krachten te
zwaar, geladen wagentjes ot karretjes gebruikt; maar zelfs heeft men bier
gezien, dat er eene soort van wedren of harddraverij van honden, voor hand
wagens gespannen, door de jeugd op de straat werd ingesteld, waarbij na
tuurlijks de arme dieren op liet erbarmelijkst werden afgezweept. Ter tijdige
voorkoming van verdere en grootere ongelukken, zoowel hier als elders, is
het dienstig dat strenge en afdoende maatregelen genomen worden.
BUITEi\LAKDSCHE BERIGTEX.
ENGELAIV»,
LONDEN, 23 Junij.
Twee door den Lord-Mayor van Londen tot Sheriffs gekozen burgers
van Londen, hebben de voorkeur gegeven, om 400 te betalen boven liet
aannemen van die benoeming. Onder de tegenwoordige omstandigheden schijnt
de Sheriff Swift een hinderpaal, vooral daar deze Heer, die tot de R. K.
godsdienst behoort, verklaarde (volgens de Morning Advertiser)dat bij zijn
ambt slechts aanvaardde, met het oogmerk om zijne kerk dienstig te zijn.
f)r. Achili beeft eene aanklagt van lastering ingeleverd tegen den It. K.
geestelijke Dr. Newman, welke zaak vele nieuwsgierigheid verwekt.
Het van Ilarlcpool naar Rotterdam bestemde stoomschip Pearl is in den
nacht van den 19iIen in brand geraakt, en den 21,tcn door de equipage op
45 mijlen van Yarmouth verlaten.