LEYDSCHE
COURANT
N". #JE6U
BIXNENLANDSCHE BERIGTEiV.
De Courant wordt Maandag, Woensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar
WOENSDAG 1G JUN1T afzon^cr^V^° "ommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN15 Junij.
Eergisteren is de 32ste verjaardag van Z. K. H. Prins Hendrik op de ge
bruikelijke wijze alhier gevierd.
De Natuurkundige Vereeniging in Nederlandscli Indie beeft onder ande
ren tot Corresponderende leden benoemd onze stadgenooten de lloogleeraren
J. van der Hoeven en C. L. Rlume, en den Heer D1'. C. J. Temminck, Di
recteur van 's Rijks Museum van Natuurlijke Geschiedenis.
Gisteren zijn 16 haringbuizen uit de Maas in zee gezeild, waaronder
4 jagers.
Te Delft heeft zich eene commissie gevormdbestaande uit leden der
onderscheidene Christelijke gemeenten dier stad en allen behoorende tot den
handels- en aanzienlijken ambachtsstand die eene algemeene vereeniging tracht
te vormen, tot meer stichtelijke viering van den Zondag.
Door het diakonie-armbestuur der Hervormde gemeente te Schiedam,
zullen op een gedeelte van den grond van het oude Kerkhof, hetgeen bereids
tot dat doel is afgestaan36 woningenbestemd voor vastbedeelde lidmaten
dier gemeente, worden gesticht.
Deze woningen zullen op eene zeer doelmatige wijze ingerigt en van de
noodige ruimte omgeven wordenopdat zij aan de oude en gebrekkige bewo
ners een geschikt en gezond verblijf opleveren, en alzoo in eene sterk gevoelde
behoeftedie zich thans meer dan immer openbaartvoorzien zullen.
Bij Eindhoven in het dorp Vleiden, heeft den O'1™ een felle brand ge
woed door het inslaan van den bliksem ontstaanwaarbij twee maatschappij
hoeven met al het zich daarin bevindende door de vlammen zijn vernieldde
hoeven waren verzekerd.
Het Verslag omtrent Suriname, in eenige nommers van onze Courant
medegedeeld, bevat ten slotte een berigt dat wij nu in dit, en in een ander
nommer met eenige verkorting zullen mededeelenbehelzende eenen geschie
denis der volkplanting in de kolonie Suriname.
Het plan van kolonisatie in Suriname rustte op de volgende grond
slagen 1°. Dat de uit te zenden kolonisten zouden moeten zijn Nederlan
ders en landbouwers. 2°. Dat zij voor hun vertrek zich moesten ver
binden tot onderwerping aan een vast te stellen reglement van orde voor
de kolonisatie. 3°. Dat zij zouden genieten vrijen overtogt en in het bezit
gesteld worden van eene geschikte woning en uitgestrektheid gronds er ach
ter, terwijl hun de middelen zouden worden verschaft, om op hunnen akker
en op de in gemeenschap te verkrijgen gronden, nevens de veeteelt te beoe
fenen de aankweeking van levensmiddelen en van zulke verdere handels
artikelen, welke geene bijzondere inspanning of kapitaal vereischen, zoo als
kolfij, tabak, cacao, cochenille, enz. 4°. Dat hun, in afwachting, dat de
opbrengst der door hen te verkrijgen voortbrengselen die zorg overbodig
maakte, de noodige voeding van regeringswege zoude worden verstrekt.
5°. Dat aan het hoofd zouden staan de drie Predikanten A. van den Brand-
hoff Ez.J. H. Betting en D. Copyn. 6°. Dat de uitzending der kolonisten
zoude geschieden op de navolgende wijzeDat het eerst zouden vertrekken
D9. Betting met twee landbouwers, ten einde onder toezigt van den Gouv.-
Generaal onderzoek te doen naar het geschiktste terrein, de vatbaarheid der
twee Nederlandsche landbouwers tot uitvoering van het landbouw-bedrijf in
Suriname op de proef te stellenen eindelijk omna volbragte keus van het
terreinde voorbereidende werkzaamheden tot ontvangst van 50 huisgezinnen
te helpen verrigten. Bij welslagen van dit gedeelte der proeve, zoude, door
de toevoeging van nog 150 huisgezinnen onder de leiding van Ds. van den
Brandhoff en Copynhet aanvankelijk gestelde cijfer van 200 worden bereikt.
7°. Dat de keuze der kolonisten, behoudens nadere goedkeuring van het De
partement van Koloniënaan de drie Predikanten zoude worden overgelaten.
8°. Dat de kosten, gesplitst in die in Nederland en in die in Suriname, vol
gens raming voor zooveel de eerste betrof, niet meer dan ƒ150,000 zouden
bedragen, terwijl die in Suriname te doen voor eene raming ongeschikt wer
den geacht.
Men verwachtte van eene welgeslaagde kolonisatie in het bijzonder de vol
gende voordeelenalsvermindering der armoede in het moederlandvermeer
derd vertier in Suriname van Nederlandsche voortbrengselen; toenemende
voortbrenging van kolïijtabakcacaohuiden cochenille enz.vermeerderd
voordcel voor onze scheepvaart: vermeerdering van het ovcrwigt der blanken
over de negersverbetering der geldmiddelen van Suriname en aanleiding
om Suriname later aan te wijzen als plaats van wegvoering uit onze overbe
volkte gevangenissen.
In Mei 1843 verlrok Ds. Betting. met twee bekwame landbouwers. In
November werd hier hunne hehoudene aankomst berigt.
De Gouv.-Generaal deelde mede, dat, na eene inspectie-reis van D'. Betting
de gronden aan de rivier Saramacca in den omtrek van post Groningenals
de geschikste waren bestemd.
Door D9. Betting werd aangekondigd, dat men den 14den September een
begin dacht te maken met de voorbereidende werkzaamheden tot ontvangst der
50 huisgezinnen en dat het zich liet aanzien dat in de maand April of Mei
1844 hiertoe al het noodige zou zijn verrigt.
Weinige maanden daarna kwamen beriglen van D9. Betting. Dij meende reeds
toen, dat de moeijelijkheden aan eene ontginning verbonden, onoverkomelijke
hinderpalen zouden opleverenen verklaarde het aanraden tot voortzetting
van het aangevangen werk niet op zijne verantwoording te willen nemen.
Zijne bezwaren werden door den Gouv.-Generaal onderworpen aan het oor
deel eener speciale commissie, zamengesteld uit mannen van erkende ervaring,
goede trouw en onpartijdigheid; die eenstemmig het besluit van D9. Betting
bestrijdende, den Gouv.-Generaal met enrst en .aandrang verzocht, al zijnen
invloed bij het opperbestuur aan te wenden om het plan tot kolonisatie met
kracht te doen doorzetten.
De Gouv.-Generaal aarzelde dan ook niet tot eene uitzending der 50 huis
gezinnen te adviseren, maar berigtle tevens, dat hij de werkzaamheden tot
hunne ontvangst had doen staken, in afwachting van een antwoord op de
vraag, of de mede-bestuurders van D9. Betting, na de kennis van zijne be
zwaren, wel tot eene voortzetting van het plan zouden genegen zijn.
De Heeren van den Brandhoff en Copyn antwoordden, dat zij door de be
zwaren van hunnen ambtgenoot niet waren afgeschrikt.
De berigten van twee repatrierende landbouwers verschafte "algemeen de
overtuiging, dat hun voorbeeld wel tegen de doelmatigheid van de aan de
eerste proeve gegevene leiding, maar niet tegen de zaak zelve kon bewijzen.
Zij zei ven waren bereid om later aan eene beter overlegde proeve deel te nemen.
De Regering schreef nu den Gouv.-Generaal aan om de werkzaamheden tot
ontvangst van 50 gezinnen oogenblikkelijk en met kracht te doen hervatten
'tgecn in Mei 1844 geschiedde en aan D9. Betting werd de zamenstelling van
het reglement opgedragen.
In Junij werd, ten behoeve der kolonisatie, voor eene som van 8,000
aangekocht eene verlatene plantagie genaamd Voorzorg. Deze strook land
gelegen aan de overzijde der gronden van post Groningenbeslaat 500 akkers
(250 Rhijnlandsche morgen), en werd beschreven als behoorlijk ingepolderd,
van waterloozingen voorzien en te behooren tot de vruchtbaarste gronden.
Die bij Groningen werd verlaten omdat de hooge gedeelten te weinig uit
gestrektheid hadden en de lage gedeelten te veel moeite zouden vereischen
voor de inpoldering.
De vereischle woningen tot voorloopige ontvangst der volkplanters werden
aanbesteed. De voltooijing van een en ander werd door den Gouv.-Generaal
aangekondigd in Mei 1845 te zullen plaats hebben. Hij stelde voor, de uit
zending der 50 huisgezinnen in April te doen geschieden.
Spoedig na het ontvangen van dit voorstel werd de daartoe vereischte Ko
ninklijke magtiging gevraagd en verkregen.
De Heeren van den Brandhoff en Copyn zouden gezamenlijk de uitzending
als bestuurders geleiden. Aan de 50 huisgezinnen werden toegevoegd 40 vrij
gezellen van beider kunne. Een geneeskundige en een onderwijzer werden
aangesteld, houten kerk, schoolgebouw en bestuurders-woningen aangemaakt,
en verder hier te lande alles voorbereid. Tot hunne ontvangst werd de Gouv.-
Generaal aangeschreven al het noodige te bevelen en eene stoomboot te be
stemmen tot de opsleping der schepen waarop de kolonisten zouden aankomen.
D9. Betting verkreeg eene andere bestemming, en de leiding van latere
uitzendingen (na het vertrek der Heeren van den Brandhoff en Copijn) werd
opgedragen aan Mr. B. W. A. E. Baron Sloet tot Oldhuis, te Zwolle.
Na eene voorspoedige reis van circa 5 wekenkwamen zij tegen de helft
van Junij 1845, in welstand in de kolonie aan, ten getale van 384 man
nen, vrouwen en kinderen.
Spoedig na hunne aankomst, begon voor hen die reeks van rampen en