9 AmslerJ. ffi rijst, of 22 u: yams, of 35 ffi goede layers; of 9 it koren- m eelof 8 ffi tarwemeel, of 8 ffi gort, of zoovele ffi erwten, hoonenmais of cassave, als in voedingsvermogen met ccne der bovengenoemde hoeveelhe den gelijkstaan 2 ffi bakkeljaauw of andere gezouten visch of 2 ffi gezou ten of gerookt vleeschof 2 ffi haring of makree!of ook daags J ffi versch rund-, kabrieten- of varkensvleesch. Maandelijks: gedurende den regentijd 1 ffi en gedurende den droogen tijd IJ. ffi zout. Bovendien ontvangt iedere slaaf, boven de 18 jaren, om de zes weken een ffi tabak en drie pijpenen daags een wijnglas rlium of dram. Jongere slaven de vrouwelijke en de mans-slaven die geen gebruik maken van ster ken drank, bekomen wekelijks 2 pinten melassie. Aan icdcren slaaf boven de 8 en tot en met 14 jaren oud wordt behalve de hun toegekende hoe veelheid melassie, de helft en aan jongeren een derde der hierboven vermelde levensmiddelen toegelegd. Aan slaven die hunne levensmiddelen niet behoorlijk bewaren die ze ver kwanselen of verkwisten, of die zich herhaaldelijk aan wcgloopen hebben schuldig gemaakt, kunnen dagelijks rantsoenen worden uitgereikt. Hetzelfde moet ook geschieden met zieken onder geneeskundige behandeling. Slaven op houtgrondendie onder genot van eenen vrijen dag in de week zeiven hunne kosfgronden mogen aanleggen en onderhouden ontvangen gcene uitreiking van den vermelden droogen kost Achteloosheid of verzuim van gezagvoerders in de uitdeeling der voormelde levensmiddelen wordt ge straft met ecne boete van 25 tot ƒ100. Indien eigenaren of administrateuren nalatig zijn om voor de aanschaffing en verstrekking der benoodigde levensmiddelen te zorgenzullen zij gestraft worden met eene boete van 50 tot 300. Bij nalatigheid voorziet de Re gering er in onder verhaal op de plantage. Het houden van pluimvee, en het bebouwen van bepaaldelijk aangewezen of aan te wijzen grondjes, door de slaven in hunne vrije uren, moet door de gezagvoerders voordurend worden aangemoedigd. Voorts is de arbeid op alle plantagicn voor de taak van eenen dag geregeld. Ook voor bejaarden zwakken, kinderen en kraamvrouwen, het vieren van den Zondag, en het verleenen van eenige dagen tot nieuwejaars-uitspaniiing. Verder is het noodige bepaald omtrent voldoende woningen en het onderhoud en schoonhouden der- zelve. Eigenaren, administrateuren en gezagvoerders zijn, ieder voor zooveel hen aangaat, gehouden om voor behoorlijke genees- en heelkundige behande ling van de slaven te zorgeneen en ander op verschillende boeten. Gezagvoerders mogen de navolgende straffen opleggena. onthouding van sterken drank of melassie gedurende hoogstens '14 achtereenvolgende dagen; b. opsluiting gedurende 14 dagen, alleen des nachts of dag en nacht; c. het aanleggen eener ligte keltingboei, gedurende ten langste 14 dagen, alleen des daags of gedurende dag en nacht; d. slagen met de gewone zweep: aan mannen, ten hoogste 25; aan vrouwen, ten hoogste 15; aan jongens tus- sclien de IC en 14 jaren oud, ten hoogste 15; aan meisjes van denzelfden ouderdom, ten hoogste 10. Over de jongere slaven, die den ouderdom van 14 jaren nog niet ten volle bereikt hebben, mogen de gezagvoerders eene vaderlijke tucht uitoefenen. Zwangere vrouwen mogen in geen geval met slagen of met keltingboei gestraft worden. Een slaaf, weigerende de straf, hem door den gezagvoerder opgelegd, te ondergaan, zal niet van het werk geweerd, maar daaraan gelaten worden, doch zal inmiddels van de zaak door den gezagvoerder aan den eigenaar of administrateur kennis worden gegeven, die daarin zal voorzien, zooals hij vermeenen zal te behooren. Het wordt echter den gezagvoerder overgelaten, om, zulks noodzakelijk oordcelende, den wederspanninge preventief te doen opsluiten. De straffen, welke eigenaren of administrateuren vermogen op te leggen, zijn: a. verwijdering of verbanning naar eenige andere plantagie of grond; b. hoogstens liet dubbele der straffen in het vorige artikel vermeld. Admi nistrateuren mogen echter op de plantagie of grondwelke zij zelvcn bewo nen of waarop zij tevens de functie van gezagvoerder waarnemenhet maximum der straffen aan gezagvoerders veroorloofd niet overschrijden. Eigenaren of administrateurenoordeelende dat een slaaf eene ernstigere correctie verdient, dan waartoe zij bevoegd zijn, zullen daarvan aan den Procureur-Generaal of in de distrieten Nickerie aan den Landdrost aldaar kennis geven, en zullen deze autoriteiten, na onderzoek en bevinding dat de zaak zonder tusschenkomst des regters huiselijk kan worden afgedaan, tot eene zwaardere straf mogen autoriseren. Wanneer liet noodig geoordeeld wordt de straf op de plantagie, waartoe de strafschuldige behoort, of waarop het vergrijp is bedreventen uitvoer te leggenzal zulks niet geschieden dan in tegenwoordigheid van den Procureur-Generaalvan den genoemden Land drost of van een Burger-Officier. Blank-Officieren mogen in geen geval eenige straf opleggen; bij afwezigheid of ontstentenis echter van den gezagvoerder of van zijnen plaatsbckleeder, is aan de Blank-Officieren eene preventive op sluiting veroorloofd. De gezagvoerders moeten naauwkeurig daartoe opzettelijk aan te leggen registers houden van door hen opgelegde en uitgevoerde straffen. Zij moeten die straffen mede in maandstaten vermelden. Het een en ander op eene boete van ƒ10 lot 50. Tegen overschrijding der bevoegdheid tot straffen is eene boete bedreigd van ƒ100 tot ƒ300. Wanneer de overschrijding door verzwarende omstandigheden in mishandeling mogt ontaard zijn, wordt dit als feitelijk geweld aangemerkt en gestraft. Het straffen van slaven door anderen, dan die daartoe de bevoegdheid hebben of met andere dan geoor loofde strafwerktuigen, wordt beschouwd als feitelijk geweld. Door de strafbepalingen, hierboven vermeld, wordt niet gederogeerd aan de bevoegdheid des regtersom gezagvoerderseigenaren of administrateuren van plantagiendie hun gezag doorgaand misbruiken, ongeschikt te ver klaren om ccnig opzigt over de slaven te voeren en hun het gezag daarover te ontnemen. Door deze nieuwe bepalingen heeft het lot des slaafs eene wezenlijke ver betering ondergaan. De beperking der bevoegdheid tot straffen is een gewig- tige stap op den weg van vooruitgang en de voorgeschreven maatregel om de uitvoering der ligchamelijke tuchtiging in de steden geheel, en op de planta gien ten deele, onder opzigt der policie te doen plaats hebben, stelt eenen waarborg legen overdrijving en willekeur daar. [Het 14de en laatste Vervolg bevat een verslag omtrent de volkplanting in Suriname, 'tgeen wij bij de eerste gelegenheid zullen plaatsen.] 's GRAVENIIAGE 5 Junij. De 34ste vergadering der Ev. Luthersche Synode is alhier heden onder het Voorzitterschap van Ds. J. Decker Zimmerman van Utrecht geopend. De Minister van Justitie zal den 8sten en die van Marine den ll<ien geen gehoor verleenen. Den 22stcn September 1851 zijn aan de Tweede Kamer twee wets ontwerpen betrekkelijk de regeling van het muntwezen in Nederlandsch Indie ter overweging aangebodenwaarvan het eerstegemerkt la. Astrekt om met geringe wijziging het Nederlandsche muntstelsel in Indie in werking te brengen en daartoe eene verwisseling van kopergeld en eene inwisseling van het onder den naam van recepissen uitgegeven papier te doen plaats hebben het tweede, gemerkt la. liom de middelen aan te wijzen ter voorziening in de uitgaven, voor deze maatregelen gevorderd. Van het onderzoek van deze wets-ontwerpen in de Afdeelingen is een voor- loopig verslag gedrukt, waaruit hoofdzakelijk blijkt, dat men hel in de hoofdzaak met het ontwerp .4, vrij wel eens is. vooral wat de hooge nood zakelijkheid der regeling van het muntwezen in Indie betreft; doch dat ontwerp IIbehelzende de wijze om de daartoe benoodigde 33 millioen te vinden uit al wat er boven de 14} ton gouds jaarlijks op de O. I. rekening zal overschieten, van wege de onzekerheid, langen onbepaalden duur en ver dere nadeelen algemeen zeer is afgekeurd. AMSTERDAM, 4 Junij. Z. M. heeft aan de Kon. Ned. Zeil- en Roeivereeniging alhier een Standaard geschonken, wiens vlag rood, wit en blaauw is, vervaardigd van eene keurige stof, beslaande eene oppervlakte van ongeveer 70 ellen. In het midden der witte kleur is een langwerpig schuins veld, waarop in goud geborduurd is het naamcijfer des Konings, waarhoven de Koninklijke kroon geplaatst is, opgesierd met paarlen, terwijl uit de bogen der kroon, echt karmozijn flu weel uitkomt, en is verder versierd met sleenen van rood en grucndie ook geborduurd zijn. De standaard is geheel wit van dezelfde stof, ter lengte van ongeveer 15 ellen, met een blaauw veld in het midden, gelijkvormig aan de vlag geborduurd. Op de school voor verwaarloosde kinderen te Gorssel, in Gelderland, door de onvermoeide pogingen van den Heer W. II. Suringar opgerigt, be vinden zich bereids 38 jongens die meerendeels tot bedelaars-gezinnen in de Hollandsche steden behooren. Tot nog toe heeft men geene straffen behoe ven toe te passen, en ziet men deze jongens, die vroeger aan geenen arbeid hoegenaamd gew end w arenreeds in den vroegen morgen na de godsdienst oefening blijmoedig aan den veldarbeid gaan. Onlangs is dit gesticht door den Heer Mets, directeur en oprigter van Metlray in Frankrijk, bezocht, die zijne bijzondere tevrevenheid over de doelmatigheid dezer inrigling te kennen gegeven heeft. De kosten van verpleging bedragen slechts de som van ƒ60 per hoofd in hel jaar. APELDOORN, 3 Junij. Gisteren ten 8] ure heeft de Gcldersche Maatschappij van Landbouw hare algemeene vergadering gehouden, in de schouwburgzaal op het paleis het Loo. Kort na de aankomst der leden verscheen Z. M. met een aanzienlijk gezel schap en opende de vergadering met de navolgende rede Mijke IIeeben! Naauwelijks is het feestgeschal in Neêrlands hoofdstad geëindigd, naauwc- lijks zijn de feestvierende harten door het schoon en echt Vaderlandschter eere en ter nagedachtenis aan Rembrandt toegewijd feest gekoeld, of het was voor het Nederlandsche volk en in het bijzonder voor de ingezetenen van dit schoone gewest eene behoefte, ook iets ten beste van het Vaderland te doen. Iets te doen, hetwelk welligt minder glansrijk, maar niet minder heilrijk is te achten. Ik vi il gewagen van hel Landbouwfcest van dezen dagik wil gewagen van de algemeene vergadering der Geldersche Maatschappij van Landbouw, aan welke zich zoo vele gunstig bekende Landbouw-beoefenarcn hebben aangesloten. Ja, -wie zal het loochenen, wie zal bet kunnen tegenspreken, dat de land bouw is eene grootschc wetenschap, daar zij ons dagelijks onze afhankelijkheid van den Schepper aller dingen doet gevoelen, van Hem, zonder "Wiens zegen al ons pogen, als ons zwoegen onvruchtbaar blijft? Wie zal het loochenen, M. II., dat de landbouw eene ware voedster is, dat de landbouw innig verhonden is aan zoo vele hoogstgcwiglige takken van volks welvaart en van volksontwikkeling Maar. M. II. mij blijft een pligt der erkentelijkheid, der diepe erkentelijk heid jegens alle leden van dit Landbouw-Genoolsehap te vervullenhet is U mijnen opregteninnigen en welgemccnden dank te beluigen, mij het Bescherm heerschap dezer gewiglige instelling zoo welwillend te hebben aangeboden. Ik beschouw dit Beschermheerschap aan mij opgedragen als een uitstekend

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 2