LEYDSGHE COl li A VP. VRIJDAG, 16 APRIL. BIiYNENLANDSCIIE BERIGTEY. si) 2. De Courant wordt Maandag, Woensdag en f'njdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zuturdug Avond. iiK' 1Y. w -\<7$ 9 J N. Mr k. f y De Prijs der Courant is f 13 in het jaar de afzonderlijke nommers worden togen 10 Centen afgegeven. LEYDF.N, 15 April. Gisteren avend is de Afdeeling 's Gravenhage der A'ercenigiüg ter bevordering van Fabriek- en Handwerk-Nijverheid in Nederland, vergaderd geweest. Zij beeft1° tot candidaten gekozen voor leden van bet hoofdbestuur voor de plaatsen die nog onvervuld zijn, de Hoeren: Graaf E. v. By landt, Commissaris des Ro llings in de l'rov. Zuidbolland en IIr. A. E. C. Alsclie, beiden van 's Gravcn- liage; Romein, van Leeuwarden; J. AV. Schaap en P. van Geer, beiden van deze stad; A. A. A. van der Kaay, van DoetiachcmJ. E. van den Arend, van Alkmaar; F. F. Maywald, van Leerdam en Verpoorter, van Haarlem. (De definitive keuze beeft aanstaanden Dingsdag plaats). 2°. bel definitive bestuur der afdeeling 's Gravenliage zamengesteldwaartoe gekozen zijn de Hoeren Mr. AV. AVintgcns, AV. J. v. IlcynsbcrgcnA. Kaiser en J. P.' Stut- tenbeim, die voorloopig die funclien hadden waargenomen, en Dr. G. 11. Mullerzijnde dit afdeelings-bestuur alzoó gevestigd. Uit Assen wordt als eene bijzonderheid gemold, dat zekere J. Bennink, Kleedermakcr, oud 87 jaren, nog geheel alleen een stuk aardappelland beeft bcpoot, lang 12 voet en breed 13 voet. Bij de Commissie tot afneming van bet examen voor de Hoogescholen of Athcnaea beeft in ecne voorloopige vergadering op 22 Junij te Delft, waartoe met den Heer van AVieringben Borski, alleen de Heeren Pluygcrs en de A'Iaam, als in de nabijheid, waren opgeroepen, bleek dat zich ongeveer 350 examinandi hadden aangemeld; en werd bepaald dat de examinandi tel ken dage in vijf afdeelingen van drie personen zouden worden gesplitst. In ecne tweede voorloopige vergadering op 31 Julij, in welke alle leden bijeen waren, werd de Heer Pluygers benoemd tot Secretaris. Volgens aanwijzing van den Alinislcr werd bet examen in bet Grieksch op gedragen aan den Heer Pluygers; dat in bet Latijn aaii den Heer ElinkSterk; dat in de geschiedenis met hare hulp-wetenschappen aan de Héeren Hermans en van AA ieringhen Borski, dat in de wiskunde aan de Heeren de Vlaam en Louwen rier. De graden van bekwaamheid zou men aanduiden met de woorden door de commissie van 1850 gebruikt. De examens begonnen 1 Augustus en zijn in die maand in 23 zittingen voleindigd. Zij duurden telken dage van 8} uur tot 2) Uur, met één uur verpoozing van 11} uur tot 12} uur. De bijzondere verslagen van ieder van de leden der commissie bevatten hoofdzakelijk liet volgende: Grieksch. Hiertoe werd een uur bestemdaldus onder de drie examinandi verdeeld, dat terwijl een hunner bij den examinator mondeling vertaalde (uit Homerus, Isocrales, Lysias of Xenophon) en ondervraagd werdde beide overigen op schrift een thema uit liet Hollandsch in het Grieksch overzetten. Ter vertaling werden voorgelegd plaatsen om hare duidelijkheid en gemak kclijkheid opzettelijk uitgekozendoch door den examinandus nimmer te voren behandeld. De vragen daarbij gedaan, liepen gewoonlijk over de woordvormen en hunne buigingen: de antwoorden werden door den examinator opgeschre ven en veelal aan den examinandus ter verbetering voorgelegd. De tbemata bestonden uit korte gemakkelijke zinnen. De beteekénis van alle woorden stond er bij geschreven, doch niet die Van de pronomina, prae- positioncs enz.de uitkomst des onderzoeks was over 't algemeen verre van bevredigend. Latijn. A'oor dat examen heeft men zich bediend van die schrijvers waarvan een exemplaar bij de Commissie voorhandenwas, VirgiliusHoratius, Cicero, mtius, Sallustius, Tacitus; en dat wel in dier voege dat alle mondeling onderzoek door eene schriftelijke proef is voorafgegaanen dat van de vier eerstgenoemde schrijvers door nagenoeg alle examinandi iets op schrift is be werkt, terwijl slechts aan de meer gevorderden een Sallustius of Tacitus ter vertaling voor de vuist werd voorgelegd. A an de geëxamineerden voldeden zij, die den cursus hadden afgeloopen, nagenoeg allen in meerdere of mindere mate. Zij verdienen ook daarom groolen lof, omdat zij bleken hunne studiën althans verstandig te willen be ginnen. Zij kunnen genot hebben van het hooger onderwijs en in staat zijn er de vruchten van te plukken, die zij er zich van beloven Oude geschied- en aardrijkskundeGrieksche en Romeinsche oudhe den en letterkundige geschiedenisGrieksche en Romeinsche fabelleer. De examinator in de oude geschiedenis en aardrijkskunde, mythologie, Griek sche en Romeinsche oudheden en letterkundige geschiedenis vermeent het best te voldoen aan het Koninklijk besluit van 1 Julij 1850, met afzonderlijk te omschrijven: 1°. het standpunt waarop bij zich bij het examen heeft meenen te moeten plaatsen2°. den weg of methode daarbij door hem gevolgd3°. de waarde welke hij aan de verschillende benamingen gegeven heeft, om de mate der vorderingen uit te drukken en 4°. de hoogte, welke het onderwijs blij kens de geleverde proeven in de genoemde historische vakken bereikt heeft. Dit zeer belangrijkmaar voor dit blad te uitvoerig en te zeer zamenhan- gend verslag, om er in weinige regels een overzigt van te geven, eindigt met de verklaring, dat de beoefening der oude geschiedenis en hulpwetenschappen op vele scholen eene aanmerkelijke hoogte bereikt heeft, en dat het bij an dere wel niet aan goeden wil ontbreekt, maar veeleer aan tijd, welke het onderwijs vereischt voor de verschillende vakken van den historischen leer cursus, omdat, hetgeen men van academiae candidati regt heeft te vorderen, te veel begraven ligt in de uitvoerige schoolboeken. Indien dus kon voorzien worden in ecne historische encyclopaedic der oude wereld, van matigen om vang in het Hollandsch voor eerstbeginnendenen in het Latijn voor de hoogste klassen, met weinige maar goede kaarten en enkele afbeeldingen van goden, gehouwen, platte gronden enz., zouden weldra de gebreken wegval len, die bij de vrijheid genomen heeft op te geven. Bij het onderzoek in middel-nieuwe en vaderlandsche geschiedeniseii de nieuwe aardrijkskunde, heeft men zich bepaald tot de hoofdfeiten; de aard rijkskunde was slechts hulpwetenschap. Met elk examinandus is doorgaans een drietal feiten behandeld, één uit de middel-, één uit de nieuwe, één uit de vaderlandsche geschiedenis. Do be paling dezer feiten werd voortdurend aan het toeval overgelaten. Piederduitsche taal en stijl. Het onderzoek hierin was hoogst eenvoudig. A'an drie zeer bekende onderwerpendoorgaans uit de vaderlandsche geschiede nis genomen, koos elk examinandus er zich een, om daarover een opstel te maken. WiskunstHet examen is zoowel mondeling als schriftelijk afgenomen; door het eerste bleek de omvang van kennis door bet laatste hare grondigheid en naauwkeurigheid. Het examen in de rekenkunst heeft zich bepaald tot de behandeling der gewone en tiendeelige breukenhet metrieke stelselde eigenschappen der evenredigheden, reeksen, logarilluncn, alsmede de tweede- en derde- magts- worleltrekking. In de stelkunst voornamelijk de theorie der exponenten en wortelvormen, de oplossing van vergelijkingen met twee onbekenden en de twccde-magts- vergelijkingen. Het onderzoek in de meetkunst strekte zich uil lot en met dc quadratuur van den cirkel, naar den gang der incest gebruikte leerboeken. De bij dat verslag overgelegde tabellen, geven de volgende uitkomsten. In 1850 zijn geëxamineerd 297 jongelieden; in 1851, 339. A'an de 636 in de twee jaren Waren 367 leerlingen van gymnasicn, La- tijnschc scholen en andere openbare inrigtingen van onderwijs; 59 van insti tuten, 205 genoten privaat onderwijs. In het algemeen en op enkele loffelijke uilzonderingen na, hebben de leer lingen van openbare of bijzondere inrigtingen van onderwijs beter voldaan, dan zij die privaat onderwijs genoten. Schoon de eischen der beide Commissien niet streng warenzooals blijken kan uit de verslagen, waarin de mate van hetgeen hare leden gemeend heb ben te mogen vorderenis vermeldwaren de geleverde proeven over het ge heel weinig naar wenscb. Van dein het Grieksch geëxamineerden, loonde bijna een zevende vrij goe den aanleg. A'an meer dan de helft werden de Vorderingen zeer onvol doende bevonden. Met het Latijn was het iets gunstiger gesteld. Vrij goeden aanleg toonde ruim een vierde. Zeer onvoldoende waren de vorderingen van insgelijks ruim een vierde. In Oudheid-, Letter-, Geschied- en Aardrijkskunde waren de uitkomsten door elkander genomen tamelijk bevredigend. Dc Ncdcrlandsche Taal- en Letterkunde liet bij velen zeer veel te wenschen over.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1852 | | pagina 1