LEYDSCHE
COURANT
(óf
VRIJDAG, 9 APRIL.
BIMENLANDSCIIE BEPJGTE.Y.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zuturdug Avond.
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
N°. m
■jdu-.'-i
LEYDEN0 April.
Meden is alhier op de gebruikelijke wijze de 28s,c verjaardag gevierd van
U. K. II. Prinses Sophia, Erf-Groothcrtogin van Saksen-Weimar-Eisenach.
De Staats-Cour. beval het volgend berigt omtrent de droogmaking van
bet Haarlemmermeer: Op den laatsten Maart jl. is de gemiddelde waterstand
in den Meerpolder bevonden te zijn 3,62 el onder Amsterdamsch peil: daar
volgens de St.-Cour. van 6 Maart jl., die waterhoogte op den laatsten Fe-
bruarij is aangeteekend op 3,52£ el onder AP. zoo is de waterspiegel in
Maart, bij de werking van twee stoomtuigen met 9duim verlaagd; het
stoomtuig de Lynden is echter den 29sten weder in dienst gesteld.
Van den 13'len tot den 19dcn Maart was de Leeghwater buiten werking
voor bet schoonmaken van ketels en vuurtrekkingende llde pomp was
niet in werking wegens herstel van den zuiger.
Eene klep van een der harten onklaar geraakt zijndeheeft de Cruquius
sedert 6 Maart met slechts zes pompen kunnen werken.
De Lynden is aanvankelijk met 7 pompen in werking gesteld wegens de
meerdere wrijving der vernieuwde deelen; de 8stc pomp zal eerstdaags inede
in werking komen.
Reeds den 5dcn der maand werd de hulp van het Spaarndamsche stoom
gemaal volgens de bestaande overeenkomst ter ontlasting des boezems niet
meer gevorderd; ofschoon onverpligt werd het stoomwerktuig den 29stcn
daaraanvolgende weder in dienst gesteldom bij het op 1 April invallende
zoinerpeilden boezem bij voorraad af te malen.
Uit een uitvoerigen staat der landverhuizing uit Nederland in 1851
in de Staats-Courant van heden, deelen wij het volgende mede. In 'tge
heel zijn er 401 hoofden van gezinnen en enkele personen vertrokken, uit
makende een getal van 1,196 personen, onder welke 600 kinderen, van dit
getal zijn er uil Zeeland en Noordbraband 745, de overige hoofdzakelijk uit
Gelderland, Zuidholland en Overijssel, en cenige uit de overige Provinciën.
Van het eerstgenoemde getal van 401zijn 232 Protestanten 163 R. Katho-
lijken en 6 Joden; 35 gegoede, 237 minder gegoeden en 129 behoefti-
gen; 178 landbouwers of arbeiders en arbeidsters, 21 timmerlieden en
metselaarsen verder eenige weinigen of enkelen van allerlei beroepenzooals
één Med. Dr. en een Advocaat en een Theol. Stud. Nog waren van het
bovengenoemde getal van 401, 214 van de 22 tot de 36 jaren en 16 boven
de 60 jaren. De opgave der redenen wasbij de groote meerderheidtot ver
betering van stand.
Te Groningen zijn in 1851 ter markt gebragt en verkocht 2792 lasten
tarwe, 2946 lasten rogge, 5383 lasten garst, 1618 lasten boekweit, 9797
lasten haver, 8090 lasten koolzaad, 225 lasten aveelzaad en 4732 vierendeel
tonnen boter, in 5397 achtste en 2239 zestiende.
Berigten van de Kaap de Goede IIoop van den 9den Febrnarij melden
dat de staat van den oorlog er dezelfde bleef. Niemand der Kafferopper-
hoofden had zich onderworpen.
Met den laatsten overlandmaal is door het O. I. bestuur weder aan
vraag gedaan om onderwijzers.
Achtste Vervolg van liet Verslag der Regering, nopens het Beheer en
<len Staat der Kolonie Suriname over 1849, (zie ons n°. van 10, 12, 17, 19,
24, 29 en 31 Maart).
Onderwijs. Het bijzonder opzigt over den staat der lagere scholen, als
mede over geheel het lager onderwijs in de kolonie Suriname is opgedragen
aan de commissie van onderwijs, gevestigd te Paramaribo. Deze commissie
bestaat uit vijf leden, die door den Gouverneur worden benoemd. De com
missie zorgt dat de wetten en reglementen op het lager schoolwezen en het
schoolonderwijs binnen de kolonie nagekomen en onder geenerlei voorwendsel
krachteloos gemaakt of geëludeerd worden. In zoodanig geval brengt zij hare
klaglen in bij den Gouverneur.
Niemand mag in de kolonie Suriname eenig lager onderwijs geven dan die
de navolgende vereischten bezit: 1°. dat hij in het burger-register is inge
schreven; 2°. dat hij eene akte van algemeene toelating tot het geven van
onderwijs, bij het daartoe vereischt wordende examen, hetzij in het moeder
land, hetzij in de volkplanting, erlangd liebbe; 3°. dat hij bovendien eene
speciale admissie of aanstelling van den Gouverneur verkregen hebbe, nadat
er een vergelijkend examen zal hebben plaats gehadafgenomen van degenen,
die na aankondiging der vacature en oproeping van sollicitanten, met over
legging der noodige bewijsstukkenzich zullen hebben aangemeld. In bijzondere
gevallen kan de Gouverneur dispensatie van dat vergelijkende examen verleenen.
Het godsdienstig onderwijs op de scholen moet zich eeniglijk bepalen hij
de Bijbelscbe geschiedenis en de zedekundige lessen in dezelve vervat, met
zorgvuldige vermijding van hetgeen met de begrippen van eenig erkend kerk
genootschap strijdig is.
De onderwijzers mogen op hunne scholen geene andere leer- of leesboeken
gebruiken, dan die door de school-commissie goedgekeurd zijn. Geen school
boeken mogen gebruikt worden die eenigen aanstoot aan de eene of andere
godsdienstige gezindheid zouden kunnen geven. De schoolonderwijzers worden
ten aanzien van de mate van bekwaamheid en de soort van examina door
hen afgelegdin vier rangen onderscheiden. De school-commissie moet zoo
veel mogelijk zorgendat het onderwijs der jeugd op eene geregelde en zoo
veel doenlijk algemeen nuttige wijze plaats vindedat de onderwijzers voor
hunne taak berekend zijn dat de verordeningen voor het lager schoolonder
wijs worden gekend en achtervolgd; dat alle hinderpalen, die zich hierbij
mogten opdoen, zooveel mogelijk door menschkundig beleid worden uit den
weg geruimd, en eindelijk, dat de verbetering van het schoolwezen bij het
algemeen als heilzaam én belangrijk beschouwd en voorgestaan worde. De
school-commissie is gehouden om .al de wettig bestaande scholen binnen
Paramaribo jaarlijks ten minste vier malen te bezoeken, en vergadert ten
minste vier malen in het jaar.
Het onderwijs der jeugd maakte steeds eene der voornaamste zorgen van
hel bestuur uit. Uit het in 1849 gedaan verslag bleek, dat 1049 kinderen
het lager onderwijs genieten op 10 particuliere en 2 stads-scholen, van welke
er 354 voor rekening van den lande onderwezen worden.
Het beheer der financien is. onder het oppertoezigt van den Gouverneur,
opgedragen aan eencn administrateur van financien.
Eene behoorlijke begrooting der inkomsten en uitgaven maakt den grond
slag uit van het financieel der kolonie. Deze begrooting wordt door den
administrateur van financien ontworpen en aan den Gouverneur tot- onder
zoek aangeboden. De Gouverneur deelt baar met zijne aanmerkingen
mede aan den kolonialen raad, en na de bedenkingen van dezen te
hebben gehoord, zendt hij de ontworpen begrooting met de aanmerkingen,
zoo bij hem als bij den kolonialen raad daarop gevallen, aan het Departe
ment van Koloniën ten einde 's Konings goedkeuring daarop te erlangen.
De inkomsten van de kolonie niet toereikende zijnde om de uitgaven te
dekken, zoo bestaat er voortdurend een jaarlijksch tekort. Hierin wordt
voorzien door een subsidie uit de Oost-Indische geldmiddelen. liet bedroeg
in 1849 150,000.
De ontvangst van alle belastingen zouder onderscheid, als ook de uitbeta
ling van 's Lands penningenis opgedragen aan oenen kolonialen ontvanger
en betaalmeester.
De Gouverneur is verpligt telken jare vóór of in de maand October aan
het Departement van Koloniën in te zenden eene opgave der behoeften in
goederen, het volgend jaar uit Nederland ter voorziening in de dienst be-
noodigd. Bij die aanvrage moet tevens eene aanwijzing overgelegd worden
van den voorhanden voorraad en van hetgeen ter voldoening aan vroegere
aanvragen nog uit Nederland wordt te gemoet gezien. Verv. hierna.)
's GRAVENHAGE 8 April.
Bij besluit van Z. M. van den 3den dezer is bepaalddat er bij het Corps
Diplomatique zullen worden benoemd twee attachés, om dienst te doen,
hetzij bij het Departement van Buitenl. Zaken, hetzij bij de Gezantschappen
huiten 's lands, ieder op eene jaarwedde van ƒ1000.
Tot leden der Commissie, belast met het afnemen van het te houden exa
men, zijn benoemd de lleeren IV. J. Piepers, lid van den Raad van State;
Mr. II. CockHoogleeraar te Leyden Mr. J. AckersdijekHoogleeraar te
Utrecht; Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, Advocaat-Generaal bij bet Prov. Ge-
regtshof van Noordholland, en Mf. II. Beijerman, Hoogleeraar te Amsterdam.
Het onderzoek naar de kundigheden van hen, die voor opgeroeide betrek
king van attaché in aanmerking zullen komenzal geschieden door die Com
missie, vóór den lstcn Julij aanstaande, op nader door den Minister van
Buitenl. Zaken te bepalen dag, aan het locaal van het Dep. van Buitenl. Zaken.