Holten, D. J. Storm Buy sing, W. Badon Ghybenwal betreft dc Heeren
F. AV. Conrad en D. J. Euysing, thaus met verlof buiten werkelijke dienst
bij 's Rijks waterstaatzonder bezwaar van 's Rijks schatkisttot Ingenieurs
van den Waterstaat van de lste klasse, de Ingenieurs van de 2de klasse:
AV. C. P. Baron van Recde van OudshoornB. I'. G. van Diggelen; J. F.
Augier, J. R. F. Orlt, de beide eersten, thans met verlof buiten werkelij
ke dienst bij 's Rijks waterstaat, zonder bezwaar van 's Rijks schatkist;
tot Ingenieurs van den AA'aterstaat van de 2,lc klasse, de Adspiranten-Inge-
nieursL. II. J. J. Mazel, J. Lebret, J. A. Schneiter, tot Adspiranten-In-
genieurs van den AVatcrstaat, de Adspiranten-Ingenieurs Surnumerair: L J.
du Cellice Muller, G. van Diesen, L. A. Reuvens; 3°. te verleenen den ti-
tulairen rang van Iloofd-Ingenieur van den Waterstaat aan de Ingenieurs
van de lslc klasseJ. II. Docters van LeeuwenJ. G. van Gendt.
Bij besluit van den 12d«> dezer heeft Z. AI. benoemd tot Burgemeester
van Oosthuizen, Bakker Sombeckvan Mill en Sl. Hubert, II. Verstraatcn
van ScherpenzeelMr. G. v. Oosterwijk; en van Bussum, D. J. Vogelpoot.
Bij Z. M. besluit van den 9dcn dezer is benoemd tot Grillier bij de
Arrondissements-Regtbank te Zierikzee Mp. G. J. Mounier, thans Substituut-
Grillier bij de Arrondissements-Regtbank te Eindhoven.
Bij besluit van den 10dcn dezer, heeft Z. M. den Heer J. P. Baron
van Aerssen Beijeren van Vosholtot dusverre Secretaris bij het Gezantschap
te AA'cenen, in dezelfde hoedanigheid overgeplaatst bij Zijner Majesteits Ge
zantschap te Parijs.
Bij gezegd Besluit is Mr. Jhr. Ridder Pauw van AArieldrecht, thans Secre
taris bij Zijner Majesteits Gezantschap te Madrid, in dezelfde hoedanigheid
overgeplaatst bij het Gezantschap te AV'eenen.
Bij besluit van den 13den dezer, n». 3, heeft Z. M. goedgevonden,
aan verscheidene Officieren bij de rustende schutterijen, op grond van art.
64 der Gemeentewet van den 29sten Junij jl.eervol ontslag te verleenen,
onder anderen in de Provincie Zuidholland aan E. II. Geraerds ïhesingh, als
Majoor-Kommandant van het 2de bataillon rustende schutterij in het 3de
district, met vergunning om de uniform der schutterij en de onderscheidings-
teekens aan den rang van Majoor verbonden voortdurend te mogen blijven
dragenen bij de rustende schutterijen te benoemenin de Prov. Zuidholland
tot Majoor-Kommandant van het 3de half-bataillon in het 3de district WD. A. M.
Baron van Brienen, thans Kapitein a la suite bij het bataillon rustende schut
terij in het 4de district der Provincie.
Bij Koninkl. besluit van 27 November 1851, zijn bekrachtigd: 1°. de
wijzigingen in het Algemeen Reglement voor het hestuur der Evangelisch-
Luthersche kerk in het Koningrijk der Nederlandenvastgesteld door de
Evangelisch-Luthersche Synode, den 3den Junij jl.; 2°. de door de Synode
op denzelfden dag vastgestelde bepaling tot het in werking brengen van de
voormelde wijzigingenmet dien verstande nogtansdat uit de wijziging
van art. 46strekkende om het getal der gewone vergaderingen van de Sy
nodale Commissie, thans drie bedragende, tot vijf te vermeerderen, geen ge
volg zal kunnen worden getrokken tot voorziening in de kosten, ten bezware
van 's Landskas.
Heden worden van Regeringswege verzondenom aan de belangheb
bende Kamers van Koophandel en Fabrieken te worden medegedeeldexem
plaren van het onlangs gewijzigde tolreglement te Hamburg.
Gisteren namiddag hebben de leden van het Gilde van het kleine
S'. Hubert alhier, waarvan Z. K. H. Prins Hendrik de Beschermheer is, zich
in het Hotel de l'Europe aan eenen prachligen vriendsehappelijken maaltijd
vereenigd. Bij die gelegenheid zijn er verscheidene feestdronken ingesteld,
zoo op het welzijn van Z. M. den Koning als op den Beschermheer Prins
Hendrik, die mede aan het diner deel nam, alsmede op de verdere leden
van het Koninklijk gezin en op het heil van Nederland.
De gewone audiëntie van den Minister van Oorlog zal op aanstaanden
Dingsdag den 20sten dezer, geen plaats hebben.
Door den Minister van Koloniën is, onder dagteekening van 12 dezer,
aai», de belanghebbende reeders en bevrachters van schepen, bestemd naar
's Rijks Oost- of AVest-Indische Bezittingen, bekend gemaakt, dat, om naar
zee te worden uitgeklaard, bij de uiterste wacht niet meer zal behoeven te
worden vertoondhet Certificaat van het Depart, van Koloniëndaartoe
tot dusverre, van wege dat Dep. afgegeven, naar aanleiding van het Kon.
besluit van 4 Mei 1816, n°. 50.
Men verneemt dat de schoone schilderij van den Heer Kruseman,
voorstellende de Kruisdragingen die te 's Gravenhage is ten toon gesteld
insgelijks te Amsterdam, en wel in de zaal Arti et Amicitiae, aan het pu
bliek ter bezigtiging zal worden aangeboden.
Te Nijmegen is den 6dcn dezer overleden, de gepensionneerde Generaal-
Majoor C. van Diepenbrugge, Ridder der Orde van den Ned. Leeuw; ook
wordt het berigt medegedeeld van het overlijden van den Luitenant-Generaal
L. J. George, Ridder van verscheiden Orden.
De op den 21sten dezer bepaalde bijeenkomst van de leden der Eerste
Kamer is uitgesteld tot AVoensdag den 28sleQ Januarij 1852.
ROTTERDAM, 14 Januarij.
De AVel-Ed. Zeer Gel. Heer Dr. J. B. Molewater, eerste geneesheer aan het
nieuwe ziekenhuis, aanvaardde gisteren zijne betrekking als Lector in de bij
zondere ziektekunde en geneesheer aan de Geneeskundige School alhier, met
eene openbare lesdie de beschouwing van het hospitaal als leerschool tot
onderwerp had. Het wetenschappelijk publiekbij deze plegtigheid tegen
woordig, was talrijk en de redenaar handhaafde ook bij deze gelegenheid den
roem zijner kunde en welsprekendheid.
Alhier zijn weder valsche 25-cents-stukjes in omloop, kenbaar aan
hunne loodkleur en ongelijken rand.
GRONINGEN, 13 Januarij.
In den nacht van Vrijdag op Zaturdag 1. 1. woedde hier weder een lievige
en aanhoudende storm uit het noordwesten, die des morgens zelfs vergezeld
ging van bliksem en donder, en van tijd tot tijd van hevige regen- en ba-
gel buijen.
Dienzelfden dag, 'smorgens tusschen 8 en 9 uur, werden er te en in de
nabijheid van Stedum, bij hevigen wind en hagel, eenige zeer sterke blik
semslagen en daarop onmiddclijk volgende donder waargenomen. Het ge
luid van den donder was zoo zwaar, dat men hem bij het losbranden van
geschut kon vergelijken, zoodat er zelfs glasruiten aan stukken zijn ge
sprongen. Op eenigen afstand van Stedum moet de bliksem in een klein
huisje zijn geslagen, zonder het echter te beschadigen, zijnde door eene deur
binnengedrongen en den schoorsteen uitgegaan.
Verder schrijft men ons uit Kantens: Bij een hevigen storm uit het noord
westen kregen wij heden morgen 8 uur een verschrikkelijken donderver
gezeld van hagelen werd de pel- en kooi omolcn van Okke Slnivinga ge
troffen door het weergelukkig zonder brand te veroorzaken. Intusschen is
de regtopslaande roede van alle zijden zwaar beschadigden schijnt de bliksem
op eene plaats er midden doorheen gegaan te zijn. Ook zijn het hekwerk
en de as min of meer beschadigd en zag men op verren afstand van den
molen hier en daar groote schilfers hout verspreid liggen.
De molenaar en zijn knecht, die zich tijdens het ongeluk in den molen
bevonden, zijn er, alhoewel hevig verschrikt, echter ongedeerd afgekomen.
Overigens is, naar wij van goederhand vernemen, in deze Provincie nergens
eenige noemenswaardige schade ontstaan. [Prov. Gron. Cour.)
BUITENLANDSCIIE BEBIGTEN.
K.AGELAN S>.
MANCHESTER, 12 Januarij.
De Graaf van Shaftesbury heeft onlangs deze stad bezocht, ter beant
woording eener uitnoodiging, hem gedaan door de werklieden van manufac-
tuur-fabriekenwier welzijn hem ter harte gaat, en van wier gezondheids
toestand hij zich zelf in dat district wilde overtuigen. De Graaf ontving eene
bezending van 150 werklieden uit verschillende fabrieken; terwijl een hunner
een adres voorlas, dat van den besten geest getuigde. Dit werd door den
Graaf op de volgende wijze beantwoord:
Mijne vrienden, wij zijn genaderd tot één dier tijdperken, waarin alles
wat bij eene groote natie geschiedtwordt onderzochtenmen mag 't hopen
door andere natiën kan worden nagevolgd. Ook u is het gegeven, door uw
goed en heilzaam voorbeeld, mede te werken tot het instellen van groote
maatschappelijke hervormingen in het heelal. Laat mijn hart u de erkente
lijkheid en de zelfvoldoening uitdrukken, welke ik ondervonden heb bij den
blik op uw verstandig en edel gedrag tijdens de woelingen van 1848. AA'ant
velen geloofden ook toen, dat voor Engeland mede gevaren zouden oprijzen.
Ik antwoord vrijmoedig tot hen, die ongeluk profeteren: neen, van dit alles
kan niets gebeuren; ik ken de Engelsche werklieden al te wel.
x> In al de groote manufacluur-districtenvoeg ik er bijzult gij de orde
de welvoegelijkheid, de gehechtheid zien heerschen, maar gij hebt het inder
daad ondervonden, dat de orde reeds te voren voor u een weldoende vriend
was. Door het leiden van zoodanig gedrag, weest er verzekerd van, hebt gij
gearbeid aan het geluk van liet menschelijk geslacht; gij hebt het aan de
beschaafde wereld bewezen, dat een waarlijk vrij man is een eerlijk en
standvastig man; en gij zult alzoo de algemeene zaak van een vrij en con
stitutioneel Gouvernement, beter dienen, dan gij liet zoudt kunnen doen
door woelingen, stemmingen, redevoeringen. Gij hebt een goed voorbeeld
gegeven en gij zult er nog een gevendat men, men mag het hopendoor andere
volken zal worden gevolgd, en ter zelfder tijd zullen de Regeringen van
andere Stalen begrijpen, dat haar voornaamste veiligheid bestaat in het raad
plegen der beste belangen van het volk, om hen een vast en verstandig be
wind te verschaffen.
Ik heb altoos gemeend, dat een der wezenlijke punten tot zedelijke ver
betering der werkklasseis de stoffelijke verbetering barer woonplaatsen.
Zonder twijfel is het goed te arbeiden aan het onderwijs van het volk en
aan de verbetering van zijn zedelijken toestand; maar, mijns inziens, is er
geen beter onderwijsnoch in waarheid grooter verbetering voor den werkman
dan die van zijne woonplaats.
»Ik heb altoos opgemerkt, dat de werkman nooit meer in zedelijkheid
wint dan wanneer hij naar zijnen haard terugkeert, om den avond met zijn
gezin zedelijk en godsdienstig door te brengen. De huiselijke opvoeding is
altoos geweest en zal altoos zijn de beste van alle die men aan de werkklasse
kan geven; ik spreek van die burgerlijke opvoeding welke het kind onder de
oogen zijns vaders ontvangt en van de godsdienstige opvoeding, die het op
zijne knieën leert en ontvangt uit den mond zijner moeder. Er is geen
onderwijs van eenig meester ter wereld, dat opweegt tegen deze schoone
lessenzijt daarvan verzekerd.
Nooit toch waren de arbeidende klassen in beteren toestand dan zij het
thans zijn in Engeland. Zij hebben het doel van hun verlangen verkregen;
dat is: de uren van den arbeid zijn bepaald. De werkman heeft het aan het
Parlement te danken, dat hij eiken avond twee of drie uren ter zijner be-