LEYDSCHE
rant;
fff te
N°. 1
4851.
maandag, 29 december.
ïhxxexl aa d sc uk berigten.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond.
■v
kV
u
9/
/i~ éiVi. XX
Zte Prijs der Courant is f12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven
LEYDEN, 27 December.
Zitting van den Gemeenteraad van lieden.
Afw. de lleeren Mr. J. C. Bucaille, M1'. II. Cock, S. L. Ie Poole, P. II. Ba
ron Taets van Ainerongen, Mr. II. Gevers, R. F. Krantz, Mr. N. Olivier en
Mr. N. Sikkel Groos.
De Notulen van de vorige Vergadering zijn gelezen en goedgekeurd.
De Burgemeester heeft overgelegd diverse stukkenwelketer inzage van
de leden, in de leeskamer zullen worden nedergelegd.
De Burgemeester brengt in behandeling de Instructie van den Ontvanger.
En nadat 2 artikelen dezer Instructie waren aangenomenis ter bekorting
der deliberatien over dit onderwerp, op het voorstel van den lieer van der
Boon Meschbesloten de leden uit te noodigen hunne verdere opmerkingen
op dit onderwerp aan de Commissie mede te doelen, die daarna later de
redactie zal wijzigen.
De Burgemeester brengt hierna in deliberatie het voorstel van de Raadsle
den Leembruggen en Olivier, tot afschafling der Broodzetting, en heeft de
Vergadering na deliberatie zich met dit voorstel niet kunnen vereenigen
zijnde hetzelve verworpen met 13 tegen 3 stemmen hebbende de Heer van
der Hoeven de Vergadering inmiddels verlaten.
Voor hebben gestemd de 1111. Leembruggen de Moen en Adriaans.
Naar men verneemt, heeft Z. M. den AVel-Eerw. zeer Gel. Heer Dr. J. A.
Buddingh, Predikant te Batavia, thans met verlof in Nederland, benoemd tot
Inspecteur-Generaal over de Protestantsche kerken en het schoolwezen in Neêr-
landsch-Indiëwerwaarts hij spoedig zal vertrekken.
De Raad der gemeente Alphen heeft besloten dat aldaar wekelijks eene
markt zal worden gehouden, en wel des Woensdags.
AVij vernemen dat de steurharing visscherijte Katwijk aan Zee, dit
jaar met beter uitslag is gedreven dan in het vorige; zijnde er in 1850 door
38 vaartuigen gevangen 3,589,180 steurharingen en in 1851 door 41 vaar
tuigen 5,000,400; zoodat dit jaar de vangst met drie vaartuigen meer, een
getal van 1,411,220 steurharingen meerder heeft bedragen dan in 1850.
's GRAVENHAGE27 December.
Z. M. heeft benoemd tot Ridders der Orde van den Nederl. Leeuw den met
den lsten .Januarij aanstaande op pensioen gestelden Kapitein-Luitenant ter
Zee C. J. Eeggewezen Kommandant van 's lands brik de Pijlen den Lui
tenant ter Zee der 2ll<! klasse II. D. Slegt, alsnog dienende op gemelden bo
dem, ter zake van de door hen, in 1848, verleende krachtdadige bescherming
aan de Nederl. besturen en de blanke bevolking van Sb Martin en Sb Eustatius
bij gelegenheid van een uitgebarsten oproer op de naburige Fransche eilanden.
Z. M. heeft benoemd tot Kantonregters te Breda en Maastricht, Mrs P.
Gouverneur en O. AV. D. Daems, thans plaatsvervangende Kantonregters
aldaar.
Onder dagteekening van den 21stcnheeft Z. M. de Koning een besluit
genomen, betreffende de uitgifte der Nederl. Staats-Courantin te gaan
met den lslen Januarij 1852- De prijs dier Courant, met het daarbij behoo-
rende Bijblad wordt vastgesteld op 30 in het jaar. Die van de Courant
alleen op ƒ20 in het jaar, en die van het Bijblad alleen op ƒ15 in het jaar.
Abonnementen voor drie, twee of eene maand worden naar evenredigheid be
rekend. Voor afzonderlijke nommers der Courant, of afzonderlijke bladen van
het Bijlladwordt de prijs vastgesteld op 10 cents. De uitgifte van Courant
en Bijblad, hetzij te zamenhetzij elk afzonderlijkbenevens de invordering
van het verschuldigde, wordt opgedragen aan het postwezen, hetwelk de ont
vangsten deswege aan de complabiliteit der Staats-Courant zal verantwoorden.
Zoo wel gisteren als heden zijn er buitengewone vergaderingen van den
Raad van Ministers gehouden.
Bdet'ste Bést mep dep fss feti - ftf ene pa a l.
Zitting van Dingsdag 23 December.
Heden is het V"1® Hoofdstuk BinnenlZakenmet algemeene stemmen
aangenomen. Sommige leden hebben onderscheidene opmerkingen in 't mid
den gebragl of ophelderingen gevraagdovereenkomende met het deswege
verhandelde in de Tweede Kamer. De Minister van Binnenl. Zaken heeft op
een en ander geantwoord, aan welke rede wij over de belangrijkste punten
't volgende ontleenenwaaruit tegelijk de strekking van het aangevoerde door
de leden zal kunnen blijken.
De eerste spreker (de Heer de Kempenaer) had opgemerkt, dat er bij de
begrooting van dit hoofdstuk eene neiging zou zijn waar te nemen van ver
hooging der uitgaven. De Minister antwoordt dat het gevolgde stelsel hierop
neder komt: bezuiniging aanbrengen in zoo ver de publieke dienst en het
algemeen belang er niet door lijdt; verhooging bewerkstellingen, waar het
publiek belang dit eischt.
Omtrent de vervaardiging der geologische kaart heeft de Minister opgemerkt
dat de kennis van onzen bodem eene behoefte is enzeer groole en goede ge
volgen kan hebben. Sedert jaren wordt daar naar verlangd; en inden tegen-
woordigen staat onzer financiënmogt zoodanige uitgaaf, die nog meer prac-
tisch nut kan hebben dan de statistiek der bevolking, niet langer achterwege
blijven. Het is een gebeel nieuw veld, in ons Vaderland naauwelijks ont
gonnen en waaromtrent zelfs aan onze Hoogescholenbij gebreke van naspo
ringen geen onderwijs wordt gegeven, ten aanzien van onzen eigen bodem.
Op den aandrang tot aanbieding eener nieuwe wet op de Militiezegt de Minister
dat hij doordrongen is van het nut daarvan; hij zal doen wat hij kan; maar
men vergete niet dat er nog zoo veel te regelen is ten gevolge van wat vroe
ger verzuimd is. Geneeskundige maatregelen, Onderwijs, en wat niet al
meer, en dat alles behoort bij Binnenl. Zaken, een depart, met zooveel werk
zaamheden overladenen dat bovendien dagelijks deel moet nemen aan de prov.
en gemeentelijke wetgeving. Bij die taak nog maandelijks eene nieuwe wet
aan te bieden is inderdaad eene onmogelijkheid. Geleidelijk zullen al die
belangen achtervolgens verzorging en regeling bekomen.
Omtrent de opheffing van het Instituut zegt de Minister, die hier wel ei
gen ondervinding zou mogen inroepen, maar dit niet doet, dat hij vroeger
nog nimmer een lid van het Instituut heeft gesproken, die niet omtrent
die opheffing van zijn advies was.
Ten aanzien eener wet op het Onderwijs werd op dit punt door den Heer
de Brauw eenige aanmerkingen gemaakt, en we ril het door den lieer van
Nispen ter behartiging aanbevolen. De Minister heeft den Heer de Brauw
beantwoord, vooreerst dat de vrijheid van onderwijs alléén, zonder de wette
lijke regeling, niet kan plaats hebben; het eene moet met het andere za-
mengaan; ten andere, dat men het stelsel der wet van 1806 niet moet ver
mengen met de Reglementen ter uitvoering; dat de gemakkelijkheid in het
verleenen van dispensatiën sedert eenige jaren merkelijk verminderd isdat
aan de waarborg voor de bekwaamheid der onderwijzers in gecnen deele wordt
te kort gedaan; dat evenwel niet altoos het vergelijkend examen noodzakelijk
is; dat overigens de vervulling van de vacante scholen in allen geval niet
ligt binnen het bereik van den Minister. Den tweeden spreker, die de zaak
van 't onderwijs als eene eerste zorg aan den Minister ter behartiging heeft
aanbevolenantwoordt hij dal deze zich in dat vertrouwen niet te leur ge
steld zal zien.
Zitting van Woensdag 24 December.
In deze zitting zijn de beraadslagingen voortgezet over de ontwerpen van
wet, uitmakende de Staatsbegrooting voor den jare 1852.
Hoofdstuk VI Hervormde Eeredienst enz.) en Hoofdstuk AMI (R. Bath.
Eeredienstzijn met algemeene stemmen aangenomen.
Over Hoofdstuk VIII Marineheeft eene langdurige beraadslaging plaats
gehad. Bij stemming is het Hoofdstuk aangenomen met eene meerderheid
van 32 tegen 4 stemmen.
Hoofdstuk IX A Nationale Schuld) en Hoofdstuk IX B Financien
zijn met algemeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk X Oorlogheeft tot eenige beraadslagingen geleid. De
Minister heeftter beantwoording van den Heer d'Ablaing van Gicssenburg
te kennen gegeven, dat het leger, hoe ook tot zijn groot leedwezen geredu
ceerd, voor eene spoedige ontwikkeling vatbaar is, en dat het niet lang zou
durenof onze artillerie zou op eene vrij aanzienlijke hoogte kunnen worden
gebragt. De Minister van Binnenl. Zaken is bijzonder opgekomen tegen
eene opmerking van den Heer d'Ablaing van Gicssenburgdat er wclligt op
mindere eensgezindheid dan vroeger zou kunnen worden gerekend. De
Minister antwoorddedal er verschil van denkwijs kan bestaandoch dat
het Gouvernement zich overtuigd houdtdat er minder oneenigheid gevonden