Bij de Kamer zijn ingekomen een wets-ontwerp tot goedkeuring Van artike len eener overeenkomst tusschen Nederland en Pruissen gesloten tot wering van den sluikhandel, en een wetsontwerp tot regeling van het muntwezen in de West-Indiën en ter Kuste van Guinea. Door de Commissie van Rap porteurs is verslag uitgebragt. over bet VIII5te hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1852, en over het wetsontwerp tot overbrenging van fondsen tot her stel van het muntwezen. De Kamer heeft een aanvang gemaakt met de be raadslagingen over de begroolingswetten voor 1850. De Heer de Moraaz acht de begrooting, wat het algemeene cijfer betreft, niet zoo verwerpelijk, schoon hij daardoor niet geacht wil worden alle hoofd stukken volkomen goed te keuren. Hij laat zich voorts door twee overwegin gen leiden: 1°. om billijk te zijn, moet men van de uitgaven aftrekken, die, welke de Grwt. reglstreeks beveelt of een uitvloeisel daarvan zijn, alsmede de rentebetaling. Geschiedt dit, dan blijft er voor al het overige, om in de behoeften der staatsuitgaven te voorzien, over eene som van 32 mill. AVel moge daarop nog een en ander te bezuinigen zijn, doch doortastend kunnen die besparingen niet zijn. De tweede overweging is omdat men zonder nog de Grwt. te herzien, in vele takken van het huishouden van staat zoogenaamde radicale hervormin gen zou moeten invoerenwaartegen de stem der natie zich luide zou verzetten. De Heer van AVelick betoogt, dat het niet zijn de gegoeden in den lande, maar de nijvere middenklassewelke hier de meeste lasten dragen. Hij zal overigens zijne stem van den loop der beraadslagingen afhankelijk maken. Aan de middelen zal hij echter zijne goedkeuring onthouden, zoo lang de accijnsen daarin onveranderd opgenomen zijn. Als de Regering kon goedvinden slechts één accijns uit de middelen weg te nemenzou hij er zich voor verklaren. De Heer Blaupot ten Cate somt eenige bezwaren op die hij tegen de be grooting der uitgaven heeft en nader in den loop der beraadslagingen zal ont wikkelen doch deze zouden echter niet zoo zwaar bij hem wegen indien de middelen op beteren voet geregeld waren. Hij noemt het stelselwaarop die middelen rustenonzeker, onbillijk, en in zeker opzigt onzedelijk. Onzeker omdat een goed deel berust op overzeesche baten. Onbillijk, omdat de lasten niet geëvenredigd op elks vermogen drukken. Zoo lang de belastingen op de eerste levensbehoeften drukken, worden zij getroffen, die hel meeste nut aan brengen, de nijvere klasse, terwijl de fortuinen en portefeuille onaangeroerd blijven, en zoo lang wordt, door den druk der middelstanden, het pauperisme in de hand gewerkt. Onzedelijk, niet over bet geheel, maar hier en daar, met het oog op de sluikerij, en op het inkomen door de Staatsloterij verkregen. De Heer van Goltstein stelt zich bij de behandeling der begrootingswetten twee vragen voor: 1°. of de finantiele gesteldheid geacht kan worden bevre- j digend te zijn 2°. welke de rigting der Regering isen of men haar vol komen vertrouwen kan schenken Op de eerste vraag antwoordt hij ontkennend. Omtrent de tweede vraag zal hij bij de behandeling der hoofdstukken de han delingen der Regering nagaan, en van de beschouwingen daaromtrent zijne stem afhankelijk maken. De Heer Bachiene treedt in eenige beschouwingen van staatkundigen en finantielen aard en behandelt daarna eenige algemeene punten. De Heer van der Veen herinnert de bezwaren, die hij ten vorigen jare heeft ontwikkeld, maar is echter bereid om in afwachting van de nadere wetten aan de Regering de middelen toe te staan om tijdelijk in de dienst te voorzien. De Heer Reinders wijst vele uitgaven aan die hij voor vermindering vat baar acht. De Heer Hoffman zal voor de meeste hoofdstukken stemmenomdat hij in eene verwerping weinig nut zieten ook om cendragt en goede verstand houding te bevorderen tusschen Regering en Vertegenwoordiging. De Heer Groen van Prinsterer behandelt het volgende algemeene vraagpunt AVat heeft de ervaring geleerd omtrent het vermogen van dit Ministerie om te voldoen aan den eisch der Grwt. en aan het reglmatig verlangen van het Nederlandsche volk. Hij stelt voorop, noch onbillijk, noch dankbaar te wil len zijn. Hij verheugt zich met velen in onzen gunstigen financiëlen, materië- len toestand, maar verliest niet daarbij uit het oog, hoe velen der baten, die tot die gunstige gesteldheid hebben bijgedragen, toevallig en veranderlijk zijn. Morgen zullen de beraadslagingen worden voortgezet. Zitting van Dingsdag 18 November. In deze zitting zijn de algemeene beraadslagingen over de begrootingswet ten voortgezet. Bij het afzenden van het berigt hadden de Hoeren van Dam van Isselt, van Hall, van lloëvell en Jongstra daarover het woord gevoerd. De twee eersten zouden de begrooting over het algemeen goedkeurenook ter bevordering van eensgezindheid. De Heer van Hoëvell heeft den Heer Groen beantwoord. De Heer Jongstra zal elk hoofdstuk afzonderlijk beschou wen en zijne goedkeuring van de overwegingen daarover doen afhangen. AMSTERDAM, 17 November. Op uitnoodiging van den Heer F. A. AV. Miquel gerigt tot henaan wie het lidmaatschap der Koninklijke Akademie van AVetenschappen werd opge dragen vergaderden alhier den 8stcn dezerde Heeren A. II. van der Boon Mesch, J. G. S. van Breda, T. AA''. Conrad, J. P. Del- prat, P. J. J. de Fremery, J. van Geuns, C. J. Glavimans, J. van der Hoe ven, C. J. Matthes, L. A. van Meerten, F. A. AA''. Miquel, G. J. Mulder A. Numan, R. van Rees, A. A. Sebastian, J. L. C. Schroder van der Kolk, G. Simons, F. J. Stamlcart, D. J. Storm Buysing, G. J. VerdamG. Vrolik en AV". Vrolik. De Heer Miquel opent deze bijeenkomst met eene korte voorafspraak, waarin hij zegt, tot hare bijeenroeping overgegaan te zijn, nadat hem van onderschei dene zijden de wensch was kenbaar gemaakt, dat door hen, aan wie het lidmaatschap der Koninklijke Akademie van AVetenschappen is opgedragen van denkbeelden omtrent deze betrekking mogt worden gewisseld. Hij noo- digt derhalve elk uit thans van zijne meening te doen blijken. Na langdurige beraadslaging bleek, dat de geopperde gevoelens zich tot vijf hoofdgroepen lieten zamenbrengendie in het berigt dezer bijeenkomst zijn opgenomenen welke de Heer Miquel kortelijk te zamen vat, en na ook de zienswijze van hen geopenbaard te hebben, die haar schriftelijk hebben mede- deeld, (Brants, F. Dozy, J. AV. Ermerins, H. C. van Hall, van der Kun, R. Lohatto, Cl. Mulder, J. C. Rijk, C. G. C. Reinwardt,) drukt bij de mee- mng uit, dat de onderscheidene beschouwingen, in gewigtige hoofdpunten, met elkander overeenstemmen, en dat men deze als het eenparig gevoelen der Vergadering aldus kan zamenvatten Dat men de scheiding betreurt der AVetenschappen en barer beoefenaren, zoo als die door de opheffing des Instituuls tot stand is gebragt; dat men haar voor den bloei van AVetenschap en Kunst hoogst nadeelig acht; en dat men alle betamelijke middelen wenscht aan te wendenom de vereeniging tusschen de onderscheidene takken van AVetenschap en Kunst te herstellen. Do Vergadering geeft bij groote meerderheid blijkdat zij dergelijke ver- klaring tot de hare maakt. Enkele der aanwezigen kunnen er zich niet mede vereenigenvermits zij haar of overbodig achtenof daarin eene te zwakke handeling der Vergadering zien. AVordt besloten een kort berigt dezer bijeenkomst op te makenen te zen- aan hen, aan wie het lidmaatschap der Koninklijke Akademie is opgedragen, waarmede dé Heer AV. Vrolik zich op uitnoodiging der aanwezigen heeft belast. De Commissie tot onderzoek van de mogelijkheid eener doorgraving van Holland op zijn smalstdoor middel van een kanaalgeschikt voor de groote scheepvaart en van den aanleg eener haven in de Noord-zee, is na onder scheidene bijeenkomsten en op grond van door hare zorg bewerkstelligde wa terpassing, opmetingen en peilingen voor de kust in de Noord-zee, mitsgaders gelijktijdige waarnemingen omtrent den tijd, den duur en de hoogte van eb en vloedzoowel in de Noord-zee als in bet IJbereids omtrent eenige hoofd punten overeengekomen en zet hare taak verder voort. HUITENLANÖSCHE BERIGTEN. ENGELAND. LONDEN, 15 November. Het aantal bezoekers der Tentoonstelling is geweest G,063,956; den 7dcn October waren er de meesten namelijk 109,915. 1000 buitengewone policiedienaarsaangenomen voor den duur der Tentoonstelling, zijn thans weder ontslagen. Alen acht het meer en meer waarschijnlijk dat het glazen paleis neit zal afgebroken maar voor groote tentoonstellingen van allerlei aard zal be stemd worden. Het stoffelijk overschot van Sir E. C. Disbrowe is den IS11™ op de Theems aangekomenen van daar naar het familiegraf vervoerd. De betrek king van Gezant te 'sGravenhage zal voorloopig door den eersten Secretaris worden waargenomen. Den 13dcn is de onderzeesche telegraaph tusschen Dover en Calais voor het publiek ten gebruike opengesteld. Het Comité der Beurs heeft met de Compagnie van den onderzeeschen telegraaph eene overeenkomst gesloten voor het overmaken van dè koersen der fondsen aan de Parijsche Beurs. De berigten uit Australië van 18 Augustus melden, dat er bij voort during veel goud wordt uitgegraven een stuk van 100 pond was in Enge land aangebragthet grootste dat misschien ooit gedolven is. FEAMERWa. PARIJS, 15 November. De Heer Blondel heeft eindelijk bepaald geweigerd de portefeuille van Fi nancien te aanvaarden. Eergisteren beeft alhier eindelijk te trekking der goudbaren-loterij plaats gehad, juist op de 58sten verjaardag waarop, onder de eerste Fransche revolutie (16 November 1793) alle loterijen als onzedelijk afgeschaft werden. Door de policie zijn vele wapenen en ammunitie alhier in beslag geno men. -Ook is men een nieuw geheim genootschap op het spoor, de jonge Bergpartij genoemd; reeds zijn er 10 leden van in hechtenis genomen. §PAK JE. AIADRID10 November. Terwijl het tegenwoordige Ministerie steeds door de tegenkanting van een gedeelte der gematigde partij bemoeijelijkt wordt, en naar veler oordeel de kracht en bekwaamheidwaarmede het vorige Alinisterie de orde hand haafdeen de partijen in bedwang hield, op verre na niet evenaart, is het hoofd van het afgetreden Ministerie, generaal Narvaez, die sedert zijn ontslag te Parijs verblijf hieldnaar Spanje teruggekeerd en wel op uitnoodiging der Koningin. Bij de Kamer van Afgevaardigden is door de Regering een wetsontwerp tot wijziging van het tarief van in- en uitvoerregten ingediend. Vooral op de wollen en katoenen stoffen, waarop de invoerregten aanmerkelijk verlaagd worden. De fabrikanten in Catalonie hebben zich steeds tegen zoodanige verlaging verzetmaar van de zijde der Regering meent mendat daardoor de invoer van Engelsche manufacturen niet vermeerderd, maar alleen aan de schatkist de ontvangsten der thans ontdoken wordende tolregtenverzekerd zal worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 3