wets-ontwerp tot vaststelling der begrooting voor de Landsdrukkerij over 1852 en omtrent liet wets-ontwerp tot vaststelling van hoofdstuk VII der staatsbe- grooting voor 1852. De beraadslaging over eerstgenoemd wets-ontwerp is bepaald op "Woensdag aanstaande, ten twee ure, terwijl voor de beraadsla gingen over laatstgenoemd wets-ontwerp nader een dag bepaald zal worden. BU1TENLANDSCIIE BER1GTEX. ENT.ELAN6K LONDEN, 22 October. De Minister Palmerston heeft de volgende nota gezonden aan den Prins van CastelcicalaGezant van den Koning van Napels bij ons Hof: MijnheerIk heb de eer gehad uwen brief den 9den dezer maand te ont vangen. Dezelve was vergezeld van een pamphletgetiteldHet Napelsche bewind en Lord Gladstonemet verzoek om van hetzelve afschrift te zen den aan de Koninklijke Gezanten bij de onderscheidene Hoven van Europa. Ik acht mij verpligt te antwoorden, dat ik aan uw verzoek niet voldoen kan, daar ik niet kan medewerken lot verspreiding van een geschrift, dat, naar mijn gevoelen, noch zijn schrijver, noch zijn gouvernement, welks kampvechter het is, vereert. Ik gevoel mij genoodzaaktte verklarendat de brieven van Lord Glad stone aan Lord Aberdeen eene treurige schets geven van een stelsel van on wettigheid onregtvaardigheid en wreedheidhetwelk men niet mogt veronder stellen dat ten huidigen dage nog in een Europeesch rijk zou bestaan. De inlichtingen, die ik van onderscheidene kanten ingewonnen heb, hebben mij tot de slotsom gebragtdat de Engelsche publicist de rampen die hij be schrijft geenzins overdreven heeft. Integendeel schijnt de bedoeling des schrijvers geweest te zijn de openbare aandacht op misbruiken te vestigen, welke, indien zij lang duurden, onver mijdelijk de grondvesten van het Napelsch gouvernement omverwerpen en den weg openen zouden tot die hevige uitbarstingen, die vroeg of laat plaats heb ben als de onregtvaardigheid voortduurt en toeneemt. Het Napelsche gou vernement bedriegt zich overigensindien het meentdat een weefsel van beweringen zonder grond en gewaagde logenstraffingen vermengd met grove aanvallen hetzelve eene wezenlijke dienst zal bewijzen en het zal helpen in bet bereiken van het doeldat het najaagt. Ten slotte merk ik opdat er in het geschrift van den Heer Mac Farlane, directe en indirecte bekentenissen liggen opgesloten, die, tegen zijne bedoeling, deze overtuiging meer beves tigen dan bestrijden. De Regering heeft volgens de Globegeen plan om meer troepen naar de Kaap de Goede Hoop te zenden. Het nienwe stoomschip Lafayette, dat uit Amerika nog slechts ééne reis naar Europa gedaan had, is voor Chagres door de vlammen vernield; de passagiers hadden nog slechts den tijd om hun leven te redden. BELG1E. Volgens de Indépendance zijn er op de staalsinrigtingen van middel baar onderwijsnaar de nieuwe wet ingerigtniet minder maar wel meer leerlingen dan te voren, betgeen bewijst dat de huisvaders niet deelen in bet wantrouwen der geestelijkheid omtrent het staatsonderwijs. FRANHRUK. PARIJS, 23 October. Niet alleen is er nog geen nieuw Ministerie, maar men begint sterk te be twijfelen of er wel een nieuw komen zal, daar de onderscheiden zamenstel- lingen mislukt zijnen men niets kan vermoeden omtrent die welke nu zouden kunnen gevormd worden. Wat er ook van zijmen weet en zegt er heden niets meer van. De gewone organen van het Elyséeof ten minste cenige er vanwant er is regeringloosheid op dat veld zoo als op alle andere verzekeren ondertusschen dat binnen twee dagen alles zal zijn afgeloopen en dat de Moniteur waarschijnlijk Zondag de besluiten zal bevatten om trent de nieuwe Ministers. Tussclien onze Regering en die van Hanover is eene overeenkomst ge maakt betreffende de wederkeerig aan het letterkundig eigendom te verleenen bescherming Uit officiële opgaven betreffende de werking der wet op het onderwijs van 1849, blijkt, dat sedert de invoering dier wet, niet minder dan 125 inrigtingen van onderwijs staande onder bestuur en toezigt van de Universiteit bet ligchaam waarvan het staatsonderwijs uitgaatgesloten en door inrigtin gen die onder bestuur der geestelijkheid staan, vervangen zijn. De invoerregten hebben gedurende de eerste 9 maanden van dit jaar bijna 8 millioen fr. minder opgebragt dan in 1849 en ruim 5J millioen minder dan in 1850. SARDINIË. TURYN20 October. De Minister van Onderwijs Gioja heeft zijn ontslag genomen en is vervan gen door den Heer Farini. Deze aftreding van genoemden Minister schijnt veroorzaakt te zijn door het plan der Regering om eene nieuwe wet op het onderwijs uit te vaardigen, welke hij vreesde dat tot nieuwe botsingen met de geestelijkheid zou aanleiding geven. Farini heeft in der tijd deel uitge maakt van het eerste Leeken-Ministerie van Paus Pius IX en was als zoodanig met het bestuur van het onderwijs in den Kerkelijken Staat belast. Vervol gens werden hem door den Paus andere hooge ambtsbetrekkingen opgedragen waaruit hij door het republikeinsch bewind ontzet werd. Sedert hield hij zich bezig met bet schrijven oener historie van den Kerkelijken Staat vaa 1815 tot 1850, welk werk in constitutionnelen maar behoudenden geest is opgesteld, en door den Britschen Staatsman Gladstone, die bekend staat als het conservative beginsel geheel toegedaan, in bet Engelsch is overgezet. IP 15 UI§8EN. BERLIJN 23 October. De Koninklijke Akademiën van kunsten en wetenschappen hebben on langs, bij gelegenheid van den geboortedag des Konings, plegtige openbare zittingen gehouden. Zij, die daarbij het woord voerden, erkenden in de treffendste .taal, dat Z. M. zich inderdaad beschermheer dier instellingen toonde en tevens, dat deze door den Staat werden geëerbiedigd en krachtdadig ondersteund. »Die bijstandzeide een der sprekers van de Akademie van kunstenkomt het geheele volk ten goede, want de kunst leeft niet buiten het volk, zij is in waarheid een volks-element. Terwijl zij het beschaaft en veredeltis zij ook de uitdrukking van den beschaafden stand en de eischen voor haar leven zijn geene andere dan die voor het leven des volks zeiven. De kunst verlangt van hare beoefenaren hetzelfde wat de Koning van zijne onderdanende Staat van zijne burgers eischt, en dat wel volgens eene eeuwige wet, in het hart aller burgers gegrift. Wat mag de Koning, wat de Staat begeeren, als het leven des volks tot gezegende ontwikkeling zal komen? Drie deugden noem ik de hoofdpilaren van het familiegeluk: zelfverlooche ningdie het belang van het algemeen stelt boven het eigenbelang; trouw die loslaat noch wankelt, maar zich vast houdt aan hem, die de Voorzienig heid de Kroon opzette, en vlijt, die als zij tot zegen is van het huisgezin, ook welvaart uitstort over het geheele volk. Ook de kunst doet aan ons die zelfde eischen. Wien is ooit iets grootsch gelukt, zonder die zelfverloochening, zonder die trouw, zonder die vlijt? Veel kan de milde natuur aan gaven en talent aan dezen of genen schenken, maar bet wordt een doode schat, als zij niet in het volle daglicht komen. Daarom is deze dag bijzonder geschiktwat wij thans onzen Koning toezeg gen Zelfverloocheningtrouw en vlijt voor het heil des Vaderlandsdat beloven wij ook in dit plegtig oogenblik aan de kunst. En wat wij voor ons zeiven als billijk erkennen, dat brengen wij ook tot de harten van hen, die aan onze hand worden binnengeleid in den tempel der kunst, dat maken wij lot het eigendom onzer kweekelingen." OOSTENRIJK. WEENEN, 20 October. De Hertogin van Augoulêmedochter van wijlen Koning Lodewijk XVI, is te Froschdorf in den ouderdom van 72 jaren overleden. In Dalmatie waren weder onderscheiden schokken van aardbeving gevoeld. OOST'INDIE, In het dagblad de Indiër leest men de volgende berigten: Te Salatiga zijn twee Chinezen gevangengenomen, die door de Singaporesche geheime genootschappen zouden zijn afgezonden, om een' zich over geheel Java ver spreidenden opstand, aan te blazen. Het hoofdkwartier zou zijn te Japara, door welks Resident eene kompagnie Infanterie en eene halve kompagnie Ka- valJerie zou zijn aangevraagd. Aldaar zijn eenige Chinezen gevat, die een honderdtal pieken hebben vervaardigd. Men mag echter wel op nadere be vestiging dezer tijding wachten. Z. II. de Hertog van Saxen-Weimar doet eene inspectie-reis op Java. Den 17den Augustus was hij te Magelang aangekomen en werd tegen den 21stcn in de Vorstenlanden verwacht. Hij kondigde zijne aankomst overal slechts een paar dagen te voren aan en reisde deze keer zeer eenvoudig, voor alle statie en eerbewijzingenom gezondheids-redenenbedankende. De oorzaak van den opstand in de Palembangsche binnenlanden is een voudig die, welke ook op Java zoo veel wrevel verwekt en honderd duizende zielen ten grave sleept, door gebrek aan rijst of aan geld om rijst te koopen. De inboorling van Palembang is niet zoo lijdelijk als die van Java. Men heeft echter ook aldaar kultures, met al den aankleve van het stelsel op Java, willen invoeren. Dit heeft schrik en onwil verwekt, die natuurlijk door eenige onruststokers gretig worden geëxploiteerd. Het spreekt van zelf, dat zulk een middel bijval vindt. Want, wat ook de voorstanders van dwang- kultuur en monopolie mogen zeggen, de Suinatraan is, evenmin als de Ja vaan geneigd om voor anderen te arbeiden. Hierin staat hij gelijk met alle volken der aarde. Onder de groote koloniale vraagstukkendie spoedig in Nederland zullen worden opgelost, zouden wij gaarne nog de uitlegging van deze vraag wenschen te zienvan de voorstanders van het dwang-kultuur- stelsel namelijkhoe men duurzaam vrede en vergenoegdheid kan verwachten van eene bevolking, die verpligt wordt ter verrijking van anderen te arbeiden ofschoon men beweert, dat zij ongeneigd tot het werk is, zelfs wanneer zij voor zich zeiven en tot vermeerdering van eigen welvaart arbeidt Het is overbekend datin de laatste oorlogen op Baliede hoofden aan de bevolking het grootste fanatisme en de sterkste vijandigheid tegen het Neder- landsche Gouvernement hebben weten in te blazen door die bevolking het lot van den Javaan voor te schilderen en den Balinees te doen vreezen, dat ook hij verpligt zou wordenom voor het Gouvernement te planten en te arbeiden. Onder de grooten van Palembang, die de verdenking van het bestuur heb ber. gaande gemaaktschijnt vooral de Rijksbestuurder de Pangerang Terdana Manlrie te behooren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 2