exceptionele reglsmagt gegevenwaaraan gedeeltelijk vreemdelingennamelijk Beijersclie militairenhebben deel genomenheeft alhier veel opzien gebaard. HESSEH-DARÜISTADT. Aan de Stcndenvergadering is dezer dagen een wets-ontwerp ingediend strekkende om de bij de wet van 11 April 1849 afgeschafte doodstraf weder in te voeren, en de vroegere wettelijke bepalingen omtrent de toepassing der doodstraf en de ten-uitvoer-legging der doodvonnissen weder van kracht te verklaren. Als grond voor de wederinvoering der doodstraf wordt bij de voor- dragt hare noodzakelijkheid opgegeven, «vooral in tijden, waarin tucht en orde cn eerbied voor de vet zoo laag gezonken zijn als tegenwoordig, en waarin het dus een gebiedende pligt is, om voor het leven en de bezittingen der staatsburgers niet minder dan voor het behoud van den Staat zeiven zoodanige waarborgen van veiligheid te zoekenals de wet door bedreiging met de doodstraf vermag op te leveren." MHALT-OËSSAV. De Hertog Leopold heeft een proclamatie aan zijn volk (63,000 zielen sterk op 17 m.) uitgevaardigd, waarin hij onder anderen zegt: Drie jaren zijn er verloopensedert de treurige gebeurtenissendie geheel Europa beroerden, ook ons land bezochten. Eene magt, die onder den naam van volkswil optrad, verwoestte in onbezonnen haast onzen voormali- gen in vele opzigten gezegenden toestand, en gaf het werk van een ziekelij- ken opgewonden tijd, in ruiling. De kerk moest van den slaat worden ge scheiden, hoewel zij daarvan de krachtigste zuil is; godsdienstig onderwijs werd uit de scholen verbannen en verzaking van godsdienst werd vrijgela ten ja bevorderd door de wet! hoewel de godsdienst de bron is van allen waren vrede, van alle zelfverloochening, van alle wederzijdsche liefde en cendragt. De gemeente moest worden gescheiden van den staat, hoewel de eerste tot den laatste staat, als de enkele schalmen eener keten tot hel ge heel, en eene valsche vrijheid, die indruischt tegen alles wat tot nu toe voor eerwaardig en heilig werd gehoudenzou de zaligheid zijndoor het nieuwe staatsleven beloofd. Maar het droevige voorbeeld van andere landen cn onze eigene ervaring hebben ons genoeg geleerd, welk een afgrond wij, met zulke grondstellin gen en inrigtingen, te gemoet snellen. De Duitsche regeringen hebben dien ten gevolge besloten, zulk een toe stand te veranderen. Zij konden ook niet dulden, dat de inwendige rust en de welvaart der volkerendie de vruchten zijn van een ongestoorden loop van handel en nijverheid, van achting voor het wettig gezag, van godsdienst cn zedelijkheid, van onderling vertrouwen, van ordelijke huisgezinnen cn gelukkig familie-leven, nog verder ondermijnd cn vernietigd werden. Nooit heb ik geloofd, dat de werken van den jongsten tijd de welvaart mijns volks duurzaam zouden grondvesten, en toen ik door den drang des tijds toestonddat de wetten des lands werden gewijzigdhad ik de vaste hoop, dat men spoedig de nadeelen daarvan zou ondervinden. Die verwach ting werd niet beschaamd. Het beste en verreweg het grootste gedeelte mijns volks, wenscht hartelijk, dat de door de revolutie daargestelde nieuwighe den in zooverre die buiten de grenzen zijn van wezenlijken vooruitgangter zijde mogen worden gestelden gaarne bad ik dat gedaan op den weg daartoe door de wet aangewezen, maar de tegenstand van eenige hardnekkige mannendie geen ander regt hebben dan het toevallig resultaat der verkie zingen, dwingen mij om dien weg te verlaten. De Goddelijke verordeningen en de daaruit voortspruitende over-oude regten cn verpligtingendie niet verstoord mogen worden door eenig onbevoegd ge weld gebieden mij thansniet langer een toestand te doen voortdurendie ik en de besten mijns volks, voor schadelijk en verderfelijk houden. Gaarne zal ik in 't vervolg aan den wensch mijner onderdanendoor verstandige en waardige vertegenwoordigers aan mijne regering te kennen gegevente ge- moet komen. Maar daartoe is het voor alle dingen noodig, dat er, in zake van verkiezingen bepalingen worden genomen, die den onbehoorlijken invloed der revolutie-partij cn de verleiding mijns volks onmogelijk maken. Daarom doe ik een nieuwe verkiezings-wet ontwerpendie zoo spoedig mogelijk zal worden openbaar gemaakt. «Vrees God en doe zijne geboden!" dit is de spreuk van mijn Huis, en onder die spreuk wil ik mijn hoogste wet, de edelste roeping mijns levens mijn volk gelukkig te maken verder zoeken na te leven en te vervullen, en daarom vertrouw ik, dat op zulk een nieuw tijdperk mijner regering, de Goddelijke zegen niet ontbreken zal. De Hertog heeft den landdag ontbonden en de werking der bestaande con stitutie geschorst. HOKdARÏE. De lieer Alexius Fenyes, een beroemd Ilongaarsch schrijver, geeft de vol gende bijzonderheden op aangaande zijn vaderland «Hongarye is 6175 geogr Q m. groot, waarvan 5/6 reeds bebouwd wor den, terwijl van het overblijvende 1/6 een groot gedeelte voor ontginning geschikt is. De bevolking is zeer dun over deze groote oppervlakte verspreid daar men niet meer dan 2479 menschen op de vierkante mijl teltdie voor 1846 jaarlijks 1? pCt. vermeerderden. De verhouding van de industriële tot de landbouwende bevolking is als 1 tot 35, eene verhouding, die zeker in naauwelijks eenig ander land van Europa zal gevonden worden. Het getal der gezamenlijke bewoners van het land is 11,895,796. Van deze zijn er 4,744,899 Magyaren: 4.479,466 Slawaken, Racizen, Kroaten en andere Sla vonische stammen. Van deze laatstcn bevinden zich de meesten op dn gren zen en door het land hier en daar onder de geringere klasse verspreid, terwijl de Magyaren in het bezit zijn van de aanzienlijkste landerijen en rijkdommen en zelfs 6/7 der grootste en magtigste edelen zijn van zuiver Magyaarschc afkomst. Behalve deze twee groote stammenvinden wij ook niet minder dan 1,126,666 Duitschers, het meest beschaafde en werkzaamste gedeelte der bevolking uitmakende; 1,273,787 Walachen en 259,607 Joden." OOST-I1SKIE. BOMBAY, 21 Junij. De Regering is bedacht op maatregelen om de verspilling cn het schul den maken onder de Officieren van het leger, waartegen de vorige Opperbe velhebber Sir C. Napier zoozeer geijverd heeft, te keer te gaan. Eene Com missie zal een reglement voor de tafel-uitgaven der Officieren opstellen. De aanleg van den spoorweg vordert snelin het volgende jaar zullen hoogst waarschijnlijk de eerste gedeeltenzoowel van de linie van Calcutta als van die van Bombay, gereed zijn. De Wetgevende Raad te Calcutta heeft besloten het subsidie uit de schat kist voor het onderhoud van den Hindoschcn afgodstempel van Jaggernauth in te trekken, welk besluit aan de inlandsche dagbladpers aanleiding tot hevige klagten geeft. Dit besluit heeft ook, in verband met eenige andere voorvallen den ijver der regtgeloovige Hindo's te Calcutta tegen de Christen-zendelingen weder gaande gemaakt. Eene Engelsche opvoeding wordt onder de inboorlingen be schouwd als de kortste weg om fortuin te makenen zoodanige opvoeding is nergens voor geringe kosten te verkrijgen dan in de zendelingscholendeze worden dan ook door vele duizenden inlandsche kinderen bezocht, van welke enkele tot het Christendom overgaan. Deze bekeerlingen echtertot jaren van onderscheid gekomenwcnschen niet zelden tot de voorvaderlijke godsdienst terug te keeren, maai' tot nog toe kon niemand, die eens uit zijne kaste uit- gestooten wasdaarin weder opgenomen worden dan na eene zware boete doening, namelijk na 48 jaren als kluizenaar en pelgrim doorgebragt te hebben. Nu zijn er voorstellen gedaan om aan afvalligen den terugkeer min der moeijelijk te maken; eene groote vergadering van regtgeloovige Hindo's is te Calcutta gehouden om daarover te beraadslagencn men zal hoogst waarschijnlijk eindigen met die voorstellen aan te nemen. EGYPTE. De Pacha heeft eindelijk magtiging verleend tot het aanleggen van een' spoorweg van Alexandrië naar Cairo; volgens de daartoe betrekkelijke overeen komst met Engeland, die den 12dcn Julij geteekend is, moet de weg binnen 2 jaren gereed zijn, en zal de Engelsche Ingenieur Stephenson de werkzaam heden besturen. STADS BERICT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN brengen bij deze ter kennisse van de belanghebbenden, dat van den Heer Controleur der Directe Belastingen is ontvangen het Volj aars-Kohier voor de Belasting op de Patentenbevattende de vier eerste Wijkenalsmede een Kohier voor de Belasting op het Personeel, bevattende de Wijken 5 en 6, beide over de dienst 1851 en 1852, welke op den 24sten en 26sten Julij jl. zijn execu toir verklaard, en op heden aan den Heer Ontvanger zijn verzonden. Burgemeester en Wethouders voornoemd VAN LIMBURG STIRUM, Weth. fung. Burg. Leyden 1 Augustus 1851. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. KERKNIEUWS. AARDENBURG, 29 Julij. Nadat in de vorige week, ter voorziening in de vacature alhierontstaan door het overlijden van Ds. van Hoekeen twaalf- en zestal was geformeerdwerd heden het volgende drietal zamenge- steld: DD. Bos, te Soest; Janssen, te Vrouwepolder, en de Candidaat bij het Provinciaal Kerkbestuur van OverijsselJ. van de Plassche. De laatstge noemde werd daaruit beroepen. GRONINGEN, 30 Julij. Uit het onlangs alhier gevormde zestal is het na volgende drietal gekozen DD. Meyboomte NijmegenBlaauwte Hoorn en Niermeijerte 's Heer Arendskerke. Nader ontvangen voor de Weduwe met hare zeven Kinderender liefda digheid aanbevolen door Profr. Pruys van der Hoeven cn Ds. Inckelvan eene onbekende 2.50; van N. N. ƒ1.50. 214de Ütaats-Eoterij. Trekking der Vijfde Klasse. 17(ic en Laatste Trekking. N°. 2110 een premie van ƒ5,000. ADVERTENTIES. Getrouwd: W. P. WOLTERS Beroep. Pred. te Hensbroek en Oegstgeest, 31 Julij 1851. E. M. van BEEK. Eenige Kennisgeving aan Vrienden en Bekenden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 3