door het aansporen der Ingezelenen tot milddadigheid, zoo veel mogelijk mede te werken tot het wel doen slagen der jaarlijksche Collecte, welke, ten ge volge van Zijner Majesteits dispositie, van den 16den November 1820, N°. 81, door de Districts-Commissie tot aanmoediging en ondersteuning van de Getvapende Dienst in de Nederlanden zal worden gehoudenbrengen bij dezen ter kennis van de Ingezetenen dezer Staddatingevolge het verlangen van gemelde Commissie, de genoemde Collecte zal geschieden, door daartoe gcqualificeerde personen, in geslotenc bussen, op Maandag en Dingsdag, die zijn zullen den 16deD en 17den Junij aanstaande, aanvangende 's morgens ten negen ure, aan de huizen der Ingezetenen, die verzocht worden op de uit reiking hunner liefdegiften orde te stellen. Burgemeesters en Wethouders, gaarne voldoende aan het verlangen in gemelde circulaire vervatnoodigen hij deze uit de Ingezetenen dezer Stad, om volgens hunne bekende liefdadig heid, ook in deze Collecte rijkelijk van het hunne bij te dragen, en meenen hierop hijzonder te mogen aandringen, uit hoofde eene milde bijdrage voor deze instelling hoogst belangrijk is. De opbrengst derzelve immers strekt eerst en vooral ter ondersteuniug van de zoodanigen, die in vroegere oorlogen verminkt zijn; terwijl het overschietende ten behoeve van de deelgeregtigden na 1813 en voor de slagtoffers uit den strijd tegen oproer en geweld wordt gebruikt. Vermits de uilgaven, zoowel van het primitive fonds, als van dat voor de slagtoiFers uit den strijd met llelgie, door de inkomsten niet meer kunnen worden bestreden, niettegenstaande de vele beperkingen, die in het opnemen van deelgeregtigden zijn ingevoerd, zoo volgt daaruit van zelf, dat het kapitaal jaarlijks vermindertweshalve het fonds de milde bijdragen der Ingezetenen hij voortduring dringend blijft behoeven, en Burgemeester en Wethouders zich alzoo, om derzelver bekende liefdadigheid, van den goeden uitslag dezer inzameling verzekerd houden. Aldus gedaan en gepubliceerd, bij II. II. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden op den 12den Junij 1851, Burgemeester en Wethouders voornoemd DU RIEU, Ter Ordonnantie van dezelve, v. PUTTK AMMEB. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEYDEN, Gehad hebbende bet verzoek van Maria van Leedwen, wonende alhier, daarbij verzoekende om in de huizinge staande en gelegen op de llaarlem- straat, Wijk VI. N°. 312 eene Kuipers-schoor steen te mogen doen plaatsen. Gelet op Zr. Ms. besluit van den 31sten Januarij 1824, rakende vergun ningen ter oprigting van sommige Fabrijken en Trafijken Brengen bij deze ter kennis van alle daarbij belanghebbenden, dat tot het hooren der Eigenaars en Bewoners van de naastliijgelegene of belendende Pan den, ten opzigte der Informatiën de Commodo et Incommododoor Burge meester en Wethouders zal worden gevaceerd op bet Raadhuis dezer Stad, op Maandag den 16den dezer, des middags ten twaalf ure; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen opgemeld verzoek op dien tijd in te brengen, terwijl bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen wordenzich tegen de inwilliging van hetzelve niet te hebben verzet. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DU RIEU, Leyden12 Junij 1851. Ter ordonnantie van dezelve, v. PUTTKAMMER. ARAIIEMIIi-NIElWS. PROMOTIE AAN DE LEYDSCIIE HOOGESCHOOL. Den 13den Junij de Heer A. M. van Stipriaan Luïsguisvan Delft, in de Regten na verdediging zijner Dissertatiede Speciminis Cod. Civ. Neerl. a. 1820 lib. I et Cod. Civ. Neerl. lib. I inter se comparatis. PROMOTIE AAN DE UTRECHTSCIIE HOOGESCHOOL. Den 10dcn Junij de Heer G. II. Reuver, van Amsterdam, in de Regten, na Openbare verdediging zijner Dissertatiede discrimine inter communio- nem conjugalem lucri damnique et convmunionem fructuum atque re- dituum. Den 12den dito de Heer R. II. J. Scbmalhausenvan Maastrichtin de Regtenna Openbare verdediging zijner Dissertatiede cautione damni infecti. KERKNIEUWS. Als gewone leden zijn tot de Synodale Vergadering der Hervormde kerk voor 1851 afgevaardigd: DD. Hooyer, te Zalt-Bommel; te Gempt, te Baten burg; van Doesburgb, te Rotterdam; Koning, te Limmen; Dr. van Ooster zee, te Goes; van der Ven, te Driebergen; Hugenholtz, te DokkumMolhuy- sen, te Deventer; Warmolts, te Westeremden; Pape, te Heusden; Reddin- giuste ZweeloKroonenbergbij de AVaalscbe gemeente te ArnhemDr. Suringar, te Maastricht; en de Dompierre de Chaufepié, bij de AVaalscbe gemeente te Amsterdam. De ouderlingen G. M. Kruimel, te Amsterdam; Mr. J. C. van der Meer Alobr, te Goes, en J. J. Burgerboudt, te Utrecht. Als praeadviseerende ledende Iloogleeraren ScholtenBouman en Hofstede de Groot. Ter vervulling der vacature, door bet overlijden van den AVel Eerw. Heer A. Doyer bij de Doopsgezinde gemeente te Amsterdam ontstaanis door den Kerkeraad bet volgend zestal van Predikanten aan die gemeente voorge steld: DD. de Stoppelaar Blijdestein, te Sneek; van der Goot, te Rotterdam; Hal tingte EnkhuizenKerbcrtte Hoorn Seppte Zaandamen Ver- steegliete Westzaan. GRONINGEN, 12 Junij. Door den Breeden Kerkeraad der Ned. Ilerv. ge meente alhier is uit het vroeger medegedeelde twaalftal gemaakt bet navol gende zestal Predikanten: DD. Moltzer, te Haarlem; Rutgers van der Loeff, Tb. Dr. te Leyden; Meyboom, Tb. Dr. te Nijmegen; Vinke, te Leeuwarden; Boon, Th. Dr. te Medenblik; Marissen van Loon, te Hoogezand. BEKENDMAKING. HET PROVINCIAAL GEREGTSIIOF IN ZUID-HOLLAND Gezien bet requisitoir van den Procureur-Generaalbetrekkelijk het daar- stellen der Vaeantie-Kamer van den 1st™ ju];j tot en met den Sisten Au gustus 1851. Gezien artikel 18 der wet op de regtcrlijke organisatie en bet beleid der Justitie, mitsgaders de artikelen 11, 12, 13, 14 en 15 van bet reglement, betreffende de wijze van eeds-aflegging der onderscheidene Regtcrlijke Amb tenaren enz. goedgekeurd bij Koninklijk besluit van den 14dcn September 1838 Staatsblad a". 36.) Heeft goedgevonden en verstaan te bepalen dat de Kamer van Vacantie voor het loopend jaar gedurende de maand Julij zal bestaan uit de Ileeren en Mrs. JOIIAN ANTONI PHILIPSEPresidentJACOBUS ANDRIES AVEI- LAND, PETRUS ISAaCUS de FREMERY, ARNAUD JACQUES THEODORE de BORDES, SIBOUT SCIIMOLCK en JACOB CRANS Radenen gedu rende de maand Augustus uit de Heeren Mrs. PIETER BUYSKESVice- PresidentPETRUS ISAaCUS de FREMERY, PIETER JACOB ELOUT ARNAUD JACQUES THEODORE de BORDES, SIBOUT SCIIMOLCK en JILLIS HENDRIK van der SANDE, Raden. Wijders dat deze Kamer hare zittingen zal houden op DingsdagWoens dag Donderdag en Vrijdagden 8, 9, 10, 11, 22, 23, 24 en 25 Julij 5, 6, 7, 8, 19, 20, 21 en 22 Augustus 1851, des voormiddags ten tien ure precies, zijnde de 8 en 22 Julijalsmede de 5 en 19 Augustus be stemd tot behandeling van Burgerlijke en Handelszaken, u-elke spoed ver- eischenen de overige dagen tot afdoening van Strafzaken, en eindelijk dat de eerste teregtzitting zal plaats hebben op Dingsdag 8 Julij aanstaande. En zal een afschrift dezer aan den Heer Procureur-Generaal worden ter band gesteld, met uitnoodiging om daaraan de vereisebte openbaarheid te geven. Gedaan in eene algemecne vergadering van het Provinciaal Gereglshof in Zuid-Holland op den 30stcn Mei 1851. Gezien door mij Procureur-Generaal J. A. PHILIPSEPresident bij gemelden Hovein kennisse van mij Griffier W. J. JUNIUS van IIEMERT. LOOIJEN, Substituut-Griffier. AiVEHTENTIEN. Ondertrouwd W. A. BOUCHER met Amsterdam, 12 Junij 1851. II. M. CAARELSEN. Eenige Kennisgeving. Heden beviel voorspoedig van eene welgeschapene D O C tl TE R CATIIA- RINA ELISABETH MARIA SWAANENBURGhartelijk geliefde Echtge- noote van Dr. STEPH. CRAMER. Berbice, (British Guyana), 25 April 1851. Heden overleed, ten gevolge eener langdurige ziekte, mijne geliefde Vrouw MARGARETHA LANDA, in den ouderdom van bijna 64 jaren. Hare nagedachtenis zal mij en onzen Kinderen altoos onvergetelijk zijn. Leyden, 13 Junij 1851. J. SCHREUDER. Az. Eenige Kennisgeving. Hare Affaire zal op dezelfde wijze worden voortgezet. Met diepe droefheid geven wij aan Familie, Vrienden en Bekenden kennis, dat het den Almagtige behaagd beeft andermaal ons ouderhart te treffen door bet afsterven onzer geliefde Dochter, MAGDALENA. Hevige stuipen sloopten in den jeugdigen leeftijd van even twintig jaren, baar voor ons en haren Vriend en overige betrekkingen zoo dierbaar leven. Wij houden ons overtuigd van elks deelneming. H. IIOOGENSTRAATEN Dz. Leyden, 13 Junij 1851. J. J. IIOOGENSTRAATEN, Bouman. Eenige en Algemeene Kennisgeving Voor de vele bewijzen van belangstellingbij de bevalling mijner Echtge- noote betoondbetuig ik mijnen opregten dank. P. K. DOEFF. Voor de vele bewijzen van deelneming bij bet overlijden zijner Behuwd zuster M. A. IIIRSCHIG, Geb. Snoeck, betuigt welmeenend zijnen dank, met zijne Broeders en Zusters. Leyden, 14 Junij 1851. R. B. HIRSCHIG. Voor de vele hartelijke gelukwenschen en andere blijken van genegenheid, door mij op den vijftigsten Verjaardag van mijn Iloogleeraarambt ontvangen, betuig ik mijnen opregten dank. Leyden, 14 Junij 1851. C. G. C. REINWARDT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 3