LEYDSCHE
COURANT
1851.
WOENSDAG, 28 MEI.
BIMENLAIVDSCHE BERIGTEiY.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag Avond
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar j 'ff*
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
Uit lioofde van den HEMELVAARTSDAGzal dc
Vrijdagsclie Courant Woensdag avond worden uit
gegeven.
LEYDEN27 Mei.
Z. M. heeft bij besluit van den 24stcn voor de Commissie ter afneming van
het examen aan hen, die verlangen te worden toegelaten ter inschrijving op
de rolle der studenten aan eene Hoogeschool of aan het Athenaeum te Am
sterdam of te Deventer, voor het tegenwoordige jaar benoemd de navolgende
heeren: Tot Commissaris des Konings, lid en Voorzitter der commissie, den
Heer Mr. II. J. H. Modderman, Raadsheer in den Hoogen Raad der Neder
landen. Tot verdere leden van dezelve de Heeren: J. W. Elink Sterk, Rec
tor van het Gymnasium te ArnhemC. R. HermansRector van het Gymna
sium te 's Hertogenbosch G. van IVieringen BorskiRector van het Gymna
sium te Delft; W. G. Pluygers, Prorector en J. de Vlaam, Leeraar in de
Wiskunde aan het Gymnasium alhier, en A. P. J. Francois, Leeraar in de
Wiskunde aan het Gymnasium te Rotterdam.
De Voorzitter maakt heden in de Staatse, hekenddat de Jongelieden die
tot het examen willen toegelaten worden, zich vóór of op den 20slen Junij
met gefrankeerde brieven hij hem moeten aanmelden, met naauwkeurige op
gaaf van naamvoornaamwoonplaats en ouderdomalsmede dat de Com
missie dit jaar te Delft zal vergaderen.
's GRAVENHAGE26 Mei.
Z. M. begeeft zich Vrijdag weder naar het Loo waar de Koningin den
gden wordt verwaelit. In het reisplan namelijk van H. M. is eene verande-
ring gekomen door het onverwachte afsterven van den Grootmeester van haar
Iluis Jhr. W. F. Roreel, Luit.-Generaal in Nederl. dienst, die met II. M. naar
Zwitserland op reis was. II. M. werd daarom den 23sten dezer te Stuttgardt
terug verwacht.
Naar men verneemt, heeft de Koning eene arbitrage aangenomen, welke
Z. M. door Frankrijk en Spanje was opgedragen, betreffende een in den jare
1823 gerezen geschil, wegens schadevergoeding voor aangehoudene schepen.
Bij voortduring trekt de Tentoonstelling van Schilderijen en andere
Kunstwerken van levende meesters, sedert den 19d«" dezer alhier geopend,
de aandacht van het publiek tot zich, en wekt de belangstelling meer en
meer op. Van dag tot dag neemt dan ook het getal der bezoekers toe, en
zijn er reeds onderscheidene fraaije stukken door liefhebbers gekocht. Even
als hij vorige Tentoonstellingen, zal er nu ook weder eene Verloting plaats
hebben.
Een groot aantal kunstenaren uit verschillende steden en plaatsen van het
Rijk hebben stukken ingezonden. Daaronder telt men uit 's Gravenhage 88
kunstenaren, uit Amsterdam 57, uit Haarlem 14, uit Rotterdam 13, uit
Dordrecht 7, uit Leyden en Hilversum 5, uit Gouda 4. Ook de Buitenlan
ders hebben medegewerkt tot opluistering dezer Tentoonstelling. Men vindt
er stukken uit Frankrijk, België, Duitschland en één uit Noorwegen. Acht
tien Parijsclie kunstenarenéén uit Versailles en één uit Montpellier16 uit
Brussel, 17 uit Antwerpen, 8 uit Dusseldorp3 uit Kleef en één uit Wezel
hebben stukken geleverd. Nimmer waren er op eene Ilaagsche Tentoonstel
ling zoo vele kunstwerken van Duitschen oorsprong.
Eergisteren heeft aan het Ministerie van Binnenl. Zaken de aanbesteding
plaats gehad: 1°. van het gebouw, in gebruik bij het Ministerie van Finan-
tiën, in het Lange Voorhout, en 2°. van het gebouw, in gebruik bij het
depar. van Oorlog, aan het Plein, het lstc perceel is aangenomen door de
Heeren Noordendorp en Zonen, voor 5,075, en het 2dc door dc Heeren
Hoffman en Krookt, voor ƒ4,245.
rJPtveede Kamer der tStaten-tSeneraai.
Zitting van Zaturdag 24 Mei.
In deze zitting zijn de beraadslagingen over den zesden titel der gemeente
wet handelende van de plaatselijke belastingen voortgezet. In de zitting
van Zaturdag had de Heer Provó Kluit die beraadslagingen met eene uitge
breide rede geopend waarin hij de bezwaren tegen dit ontwerp heeft ont
wikkeld. (Zie onze vorige).
Daarna heeft de Heer Lotsy het ontwerp verdedigd naar zijne meening,
is eene matiging, eene vermindering der bestaande gemeentelijke accijnsen,
eene aanmoediging en bevordering tot meer directe heffing van belasting in
de steden. Hij beschouwt over het geheel de bestaande Rijksbelastingen niet
als onregtvaardigmaar het stelsel der gemeente-belastingen vooral in de
groote steden hiervan is spreker een verklaard vijand. De hoog opgedreven
plaatselijke accijnsenvooral die op het gemaalhet geslagt en de brand
stoffen maken overal een heerleger van Commiesen noodzakelijkbelemme
ren het vrije verkeer voor den in-, uit- en doorvoer, vereischen zware per
ceptiekosten, verduizendvoudigen de gelegenheid en den lust tot smokkelen,
verhoogen den prijs der levensmiddelen, en drukken daardoor onevenredig
op den min gegoeden stand en op de arbeidende klasse.
De Heer Wintgens zegt dat hij wel eens uit naam der wetenschapde
indireclc-belastingen heeft hooren afkeurenterwijl zij door directe zouden
moeten worden vervangenofschoon de groote voordeelen der directe ook
nergens aangetoond worden. Maar nu merkt spreker op, dat tiieorien in de
praktijk moeten gelouterd wordenen waar de proeve der stelling tot ver
wezenlijking is gekomen is men bitter te leur gesteld, heeft men er hittere
vruchten van gezien. Spr. acht liet daarom noodigzeer voorzigtig te zijn
in het aannemen van stelsels, welke niet door de praktijk gejustificeerd zijn.
Als de belastingen niet goed zijn dan zal de vertegenwoordiging die niet op
leggen aan het volk, dat haar regtstreeks gekozen heeft. Maar in het ont
werp is zelfs geene keuze gelaten. De grootste ongelijkmatigheid zal door
het aangeboden stelsel ontstaan. Een ondragelijke last zal op den nijveren
minderen stand in de steden drukken door de zoo aanzienlijke verhooging
op het personeel. Zal dit niet eene menigte non valeurs ten gevolge heb
ben Zullen niet vele dienstboden worden afgeschafthetgeen weder ten
nadeele der mindere klasse is Maar in kleinere gemeenten zal de ongelijk
matigheid zoodanig zijn, dat velen geen penning meer in de belasting zul
len dragendaar de eigenaars der huizenbuiten de gemeente woonachtig
zullen moeten betalenterwijl de ingezetenendie nut van die gemeente
hebben vrij zullen zijn. Dit is reeds nu het geval met de 5 opcenten, maar
het zal zeer vermeerderen. Op deze gronden, en op die door den Heer
Provó Kluit ontwikkeldzal spreker tegen de artikelen thans in behande
ling stemmen.
De Heer Smit bepaalt zich tot eenige algemeene beschouwingen. Vele
beginselenin dit hoofdstuk neergesteldacht hij nuttig en doeltreffenden
hij behoort tot hen, die van meening zijn, dat deze wet wel degelijk regels
voor plaatselijke belastingen hevatten moet. Toegevendedat eene andere
wet dit zou kunnen regelenzoo gelooft hij niettemindat er gewigtige aan
leiding bestaatom die regeling in deze wet op te nemen.
De Heer van Zuylen van Nyevelt haalt treffende feiten en voorbeelden aan
van de nadeelige werking der plaatselijke wetgevingmet opzigt tot de ge
meentelijke belastingen die de verhouding tusschen de directe belastingen
en de accijnsen ten eenenmale heeft verbrokenzoodat het primitive doel der
splitsing tusschen direct en indirect ten eenenmale bij dc gemeenten is uit
het oog verloren; gezwegen nog van de ongelijkmatige werking, de belem
meringen voor handelnijverheid en vrijen verkeeraan het stelsel verbon
den. Hij levert wijders het betoog, dat alles nederkomt op den nijveren
stand en de arbeidende klasseen daar nu deze voordragthoe zeer niet
plotseling en eensklaps alle bezwaren kunnende opheffen, evenwel vele be
zwaren wegneemten eene meer billijke verhouding tusschen de directe be
lastingen en de accijnsen daarstelt, zoo zal hij uit volle overtuiging daaraan
zijne stem geven.
Zitting van Maandag 26 Mei.
In deze zitting is ingekomen eene Kon. Boodschapvan hedent en geleide
van twee ontwerpen van wettot wijziging van Hoofdst. II en IX B. der staats-
begrooting van 1850, kindergelden en pensioenenwaaromtrent eene overschrij
ving op 't eerste art. van 't andere ter som van 3,300 wordt voorgesteld.
De beraadslagingen over de gemeentewet, en wel over Titel VI. van plaat
selijke belastingen, worden voortgezet.
De Heer van Akerlaken was aanvankelijk voornemens, niet alleen tegen de
bepalingen, in dezen titel vervat, maar tegen de geheele wette stemmen.
Aan zijne bezwaren is echter grootelijks te gemoet gekomen door de verande
ring 11. Zaturdag in het óntwerp gebragt,. Hij verlangt echter nog eenige