corn am. LEYDSCHE WOENSDAG, 14 MEI. De Prijs der Courant is f12 in het jaar; de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven De Courant wordt Vrijdag uitgegeven uit Zaturdag Avond MaandagWoensdag en Die van Maandag komt BIMEIVLAIVDSCHE BERIGTEV. LEYDEN13 Mei. De Heer C. Raif, wiens groot talent als uitvoerend kunstenaar en als componist wij dikwijls in de gelegenheid zijn geweest te bewonderen en op hoogen prijs te stellen zal den 20sten dezer maand voor zijn vertrek naar Duilschland een Concert hier ter stede geren. AVij hopen dat een talrijk bezoek van dit Concert hem in de overtuiging moge bevestigen dat de bewo ners dezer stad erkentelijk zijn voor de menigvuldige blijken van belange- loozen ijverwelke de even schrandere als bescheiden kunstenaar bun gedu rende ruiin twee jaren heeft gegeven. Ingezonden Den 27sten dezer zullen Pastoor en Kerkmeesters der R. K. gemeente van Rynsaterwoude en Levmuiden aanbesteden bet maken van eene nood kerk het afbreken van de oude kerk en het bouwen van eene nieuwe en toren. De bestekken zijn voor ƒ1.te bekomen bij den Boekhandelaar J. W. van Leeuwenop de Breedestraat alhier. 'sGRAVENHAGE, 12 Mei. Z. M. beeft tot Raadsheer in den Iloogen Raad benoemd Mr. G. G. van IJsselsteijnRaadsheer in het Hof van Zeeland. Op de nominatie waren ge plaatst de Heeren AIrs. N. Olivier, Advocaat te LeydenG. G. van IJssel steijn, Raadsheer in het Hof van Zeeland; S. Scbmolck Raadsheer in het Ilof van Zuidholland; P. W. Alstorphius Grevelink, Regter in de Arrond.- Regtbank te Assenen J. D. AV. PapeOfficier hij de Arrond.-Regtbank te 's Hertogenhosch. Op de lijst van aanbeveling van den Hoogen Raad waren gebragt1°. Mr. M. AViardi Beekman Raadsheer in het Hof van Noordholland2°. Mr. AI. J. Gelein Vitringa, in het Hof van Gelderland; 3°. Air. S. Schmolck, in het Hof van Zuidholland; 4°. Air. B. Servatius, Procureur-Generaal bij het Hof van Drenthe; 5°. Air. AV. J. C. van Hasselt, Regter in de Arrond.-Regtbank te Amsterdam, en 6°. Air. G. van IJsselsteijn, Raadsheer in het Hof van Zeeland. Het Hof van Zuidholland heeft gisteren ochtend den Notaris van den Berg vrijgesproken. Die vrijspraak is hoofdzakelijk daarop gegrond, dat, hoe zeer het volledig gebleken was, dat de beschuldigde in de jaren 1841 of 1845 en 1846 onder de minuten van twee testamenten, welke voor zijnen vader als Nolaris in de jaren 1797 en 1799 waren verleden, terwijl hij, besch., na het overlijden zijns vaders als Notaris diens protocol onder zijne berusting had gekregen, de naamteekening zijns vaders, die onder de heide gezegde minuten ontbrakhad nagemaaktechter aan het Ilof niet geble ken was het bestaan van het bedriegelijk oogmerkhet hoofdvereischte voor de misdaad van valschheid. Het Hof heeft daarbij in aanmerking genomendat bereids door den vader des besch. geteekende afschriften der minuten aan de belanghebbenden waren uitgereikt, dat voorts de besch. na het plegen zijner bovengemelde daden geene afschriften had doen toekomen, dat zijne bedoeling alleen was geweest de nalatigheid zijns vaders te dekken, bedenkingen bij de registratie voor te komen, opspraak te vermijden en dat eindelijk, hoezeer ook de gepleegde handeling hoogst onvoorzigtig was voor een persoonbekleed met een der gelijk ambt van vertrouwenechter ten deze geen nadeel is berokkend en de minuten der meergemelde testamenten weder in het protocol des besch. wa ren gedeponeerd. Luide teekenen van goedkeuring door het talrijk opgekomen publiek volg den na het uitspreken van dit arrest. Bij de hervatting van de zitting der Tweede Kamer van de Staten-Ge- ncraalheeft het de bijzondere aandacht getrokkendat de zaal in zoo kor ten tijd, als de Kamer niet is vergaderd geweest, namelijk gedurende drie weken eene zoo groote verandering heeft ondergaan. De onlangs bepaalde verbouwing is toch met den meesten spoedzelfs des nachts voortgezetde verandering is nog niet geheel voltooiddoch binnen een paar weken zal alles geheel afgewerkt zijn. De inrigting van de zitplaatsen in de zaal is geheel veranderd. Al de leden hebben thans plaatsen tegenover elkander de zijbanken naast den zetel van den Presidentzijn weggenomen. Voorts zijn al de zitplaatsen aanmerkelijk verfraaid: vóór den President zitten de Stenographen. Tegenover den President hebben de Alinisters voor den Troon hunne plaatsen behouden. Naast heide zijden van den Troonzijn de Schrij vers voor de dagbladen geplaatst. De nieuwe inrigting strekt allezins tot lof van den Architect, den Heer Roodenbnrg, die, met de huishoudelijke com missie der Kamer, op de volbrenging van het werk het toezigt gehouden heeft. Het grootste gedeelte van het werk is verrigt door den Heer J. B. Alaxwilsalhierdien hulde moet worden bewezen voor de snelle cn goede uitvoering van het werk. Tweede Kamer der Staten-Generaal. Zitting van Zaturdag 10 Mei. In de zitting van heden is de beraadslaging over het wets-ontwerp tot in voering van het stelsel van eenzame opsluiting ten aanzien van enkele op te leggen straffen voortgezet en ten einde gebragt. Dat wets-ontwerp isnadat art. 2 eene wijziging van redactie ondergaan had, met 35 tegen 20 stemmen aangenomen. Tegen hebben gestemd de Heeren: Jongstra, de Aloraaz, Storm van 's Gra- vesande, Jespers, Aleeussen van AValchrenvan Goltstein Hoffman, Ge vers van Endegeestvan Heiden Reinestein de FremeryAletman van der Linden, van Hall, Provó Kluit, AVintgcnsTaets van Amerongen, Godefroi, Hugnenin en de Voorzitter. Het wets-ontwerp houdende bepalingen omtrent de scherpregters en hunne adsistenten, is zonder beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen. De wets-ontwerpen houdende naturalisatie van F. A. II. Aluller en Air. Fr. Roessinghzijn elk met algemeene stemmen aangenomen. Het wets-ontwerp tot naturalisatie van D. M. Alasséis aangenomen met 52 tegen ééne slem die van den Heer Gouverneur. Zitting van Maandag 12 Mei. In deze zitting zijn aan de orde de beraadslagingen over de voorgedragene Gemeentewet. De Heer van Doorn behoudt zich voor om later als Hoofdstuk V. over de Kiesbevoegdheid ter sprake komt, het woord te voeren. De Heer Bachiene acht het ontwerp zeer nuttig ter wering van velerlei misbruiken ook in het belastingstelselhet strekt ter voltooijing onzer Staat kundige inrigtinghij acht het ontwerp in inhoud en vorm over 't geheel aannemelijken prijst den ruimen invloed die de Burgerij daardoor op het beheer der zaken wordt verzekerd. De Ileer Alackay is het met die laatste woorden eens, doch verlangt geene gelijkvormigheid. Hij vreest dat die vrijheid meer schijn dan wezen zal zijn daar het toezigt der Regering die telkens zal belemmeren. Hij acht de cen tralisatie geen kwaadmaar wel hare overdrijvingen hecht veel aan een zelfstandig bestuur. De Heer AVintgens is noch stellig voor, noch tegen het ontwerp. Er zijn drie stelsels1°. onderdrukking van het plaatselijk gezag door de Hooge Re gering zoo als in Frankrijk2°. volkomen vrij beheer als in Pruissen 3°. voogdijschap der Regering over de gemeenten. Hij keurt 't eerste af acht het tweede zeer wenschelijk, maar vindt het derde in 't ontwerp. De centralisatie is er te zeer in uitgebreidhij keurt het stelsel der gelijkvor migheid af, waardoor de grootste steden cn de geringste gemeenten op eene leest worden geschoeid. De Ileer van Lynden vraagt wat de Grwt. vordert en wat dit ontwerp geeft. Hij gelooft dat de Grwt. de zelfstandigheid, de vrije beweging en eigene huis houding der gemeenten voorschrijft. Het ontwerp getuigt echter op vele plaatsen van eene noodelooze inmenging der Regering in de gemeentezaken; hij acht de bepaling der belastingen verderfelijk voor de groote steden, en kan aan 't ontwerp zijne goedkeuring niet geven. De Heer de Aloraaz laat zich uit in den geest van den Heer Bachiene. Hij zal er zijne goedkeuring aan geven. De Heer Hengst vindt juist in de gelijkvormigheid die door anderen is af gekeurde een grond ter goedkeuring. Den Heer van Goltstein komt het ook voor, dat in dit ontwerp de centra lisatie-zucht te zeer is doorgedrongen, en dat men daardoor vele bepalingen der Gwet. heeft voorbijgezien. AA'atvraagt hij, beteekenen de vrije verkie zingen, als zij die gekozen, zijn slechts handlangers zullen zijn van het opper bestuur; hij is er niet voor, dat de nu gebrekkige toestand op zoodanige wijze worde verbeterd. De Ileer Jongstra laat de eigenlijke verdediging aan den Minister over en bepaalt zich bij de verdediging der bezwaren tegen de zelfstandigheid der ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 1