In een vorig' nommer hebben wij melding gemaakt van enkele bij
't Zeeuwsch Genootscliap der Wetenschappen den 2<lel> April 11. benoemde le
den, wij zijn thans in staat gesteld die lijst hier volledig mede te deelen:
De IIH. Ds. Carp, Mr. A. J. van Deinse, Ds. J. J. L. ten Kate en Ds. K.
R. Pekelharing te Middelburg; Dr. A. J. van Deinse te Gouda; Mr. J. Dirks
te Leeuwarden; D'\ C. Gobée te Deventer; Dr. 11. J. van Eek te Axel; Prof.
W. A. Enschedé te GroningenProf. P. J. I. de Fremery te UtrechtDr. G.
P. F. Groshans te Rotterdam; Ds. II. Q. Janssen te Vrouwepolder; G. Kuy-
per Az. te BredaP. R. D. Muller te 's BoschMr. J. E. Risseenw te Oost
burg; Ds. G. v. Schaick te Dwingelo; Prof. J. II. Seholten te Leyden; Dr. II.
J. Schouten en Dr. F. J. Stamkart te Amsterdam; en Ds. II. P. Timmers
Verhoeven te 's Hage.
Op den Hollandschen spoorweg zijn in April vervoerd 71,203 perso
nen en is 77,659 ontvangen. Op den Rhijnspoorweg werden 30,405 perso
nen vervoerd en ƒ48,258 ontvangen.
Te Monnickendam is reeds voorleden week eene belangrijke hoeveel
heid ansjovis uit zee aangebragt, de vooruitzigten van de vangst staan zeer
goed.
Het gerucht alsof Mej. Waekerdie met den Heer Giitzlaff naar China
vertrok, zich bij hare komst te Hong-Kong teleurgesteld zou gevoeld heb
ben kan worden tegengesproken op grond van brievendoor haar aan hare
betrekkingen in Nederland geschrevenen waarin zij meldt van haren ge
lukkigen toestand en verblijdende uitzigten vooral met betrekking tot de
zaak, waarvoor zij dien verren togt heeft ondernomen.
's GRAVENHAGE5 Mei.
Bij Koninkl. besluit van den 4dcl> dezer, is de commissie over de droogma
king van het Haarlemmer-Meer met één lid vermeerderden tot lid benoemd
de Heer C. F. van Meurs, Majoor der artillerie en Onder-Directeur van 's Rijks
magazijn te Delft.
Dc Minister van Binnenl. Zaken die den 2den dezer met de stoomboot van
Maastricht naar Venlo was vertrokken, vergezeld van den Heer J. W. Conrad,
Hoofd-Ingenieur in Limburgis den 4dcn van Venlo met de Stoomboot naar
Rotterdam gereisd en gisteren alhier teruggekeerd.
Eergisteren is bij het provinciaal geregtshof in Zuidbolland voortgezet
de behandeling der zaak van den Notaris J. W. van den Bergh. De Advocaat-
Generaal Gefken heeft de beschuldiging volgehouden, doch met verzachtende
omstandigheden, en ten slotte geëischt eerloos verklaring en gevangenis van
vijf tot vijftien jaren, eene boete van ƒ50 en verlies van zijn ambt.
De verdediging door Mr. L. Metman heeft ruim 3i uur geduurd. Hij heeft
daarbij in een helder daglicht doen uitkomen de vervolgingen, waaraan de
beschuldigde sedert 1848 van den kant zijner beide voormalige klerken,
Simon Picinbach en Jan de Willigen heeft blootgestaan. Hij heeft daarbij
een verhaal gegeven van al hunne menées, van hunne correspondentie, enz.
Pleiter heeft daarbij aangetoond, dat de beschuldigde niet geneigd was ge
weest in 1848 de ƒ20,000 aan Reinbach te geven, doch dat hij dit heeft
gedaan op aandrang van zijne familie. Vooral heeft pl. echter het gedrag
van den getuige Reinbach aan het licht gebragt, dié de geheele zaak geleid
heeft, en die op den getuige de Willigen volgens diens eigene verklaring,
eenen grooten invloed heeft uitgeoefend. Al wat de beschuldigde gedaan
heeft, was eene onvoorzigtigheidom naar hij begreep, den naam, de eer
zijns vaders te redden. De bewering van kwade trouw achtte pl. hier inder
daad ongerijmd. Hij hoopt, deze zijne overtuiging, aan het bof te hebben
medegedeeld. God geve hetzeide hijdat het mij moge gelukt zijn de
waarheid aan het licht te brengenen daardoor dezen man te mogen redden.
Daardoor zoude de wensch niet verwezenlijkt worden van hem, die in zijne
brieven eenmaal heeft verklaardhet uiterste te zullen beproevenom zijn
doel te bereiken; óf zorg te zullen dragen, dat allen zouden vergaan.
Ten half 5 ure wordt de voortzetting dezer zaak bepaald op heden avond
ten half 7 ure.
In die avondzitting heeft bet Openb. Min. kortelijk gerepliceerd; en de ver
dediger daarop geantwoord; de uitspraak is bepaald op den 12dcn dezer.
Het publiek heeft de getuige Reinbach achtervolgdzoodat hij vele straten
is rondgeloopen en hij eindelijk bij een huurkoetsier inging, 's Avonds had
hij een rijtuig besteld, dat door de snelle vaart, spoedig buiten het bereik was.
Den 9dcn dezer zal van hier vertrekken de staf met het 3de en 4de
escadron van het 3de regement dragonders, bestemd om te Haarlem garni
zoen te houdenen den volgenden dag het lste en 2de escadron van gemeld
regementbestemd om te Amsterdam garnizoen te houden. De eerstgenoemde
escadrons zullen worden ingekwartierd te Leyden en de laatstgenoemde te
Ilillegom en Lisse. Den 9dcn daarentegen zal alhier binnentrekken het ge
heele regement dragonders komende van Haarlem en Amsterdam.
Telegraphisch Berlgt. 4 uur 30 min.
Tweede Kamer der Staten-Generaat.
Zitting van Dingsdag 6 Mei.
De schadeloosstelling aan de Leden der voormalige Eerste Kamer, is aange
nomen met 32 tegen 28 stemmen. De beraadslaging over de Gemeentewet
is op aanst. Maandag bepaald.
AMSTERDAM, 5 Mei.
Zaturdag morgen beeft Z. M. het Stadhuis bezocht en zijn door den Heer
Pieneman vervaardigd portret beschouwd. Z. M. heeft daarna het Matrozen-
Instituut in het Oosterdok met een bezoek vereerd en met de meeste belang
stelling en blijkbare deelneming zich omtrent de oprigting, het doel, de
werkzaamheden en den aanvankelijken uitslag dezer nog jeugdige inrigting
alle inlichtingen laten geven en betuigde herhaalde malen zijne goedkeuring
omtrent deze nuttige instelling. Vervolgens bezocht Z. M. het Blinden-Insti-
tuut en keerde ten half drie ure op het Paleis terug.
Des namiddags was er diner ten hove van 50 couverts, waarop genoodigd
waren Z. Exc. de Commissaris des Konings in deze provinciede Provinciale
CommandantUIL Burgemeester en Wethouderen en al de Leden van den
Raad der Stad.
Z. M. heeft des avonds eene tooneelvoorstelling in de Stads-Schouwburg
bijgewoond. Er was een zeer talrijk en aanzienlijk publiek vergaderd. Toen
Z. M. in de zaal verscheen, werden de nationale liederen door het orkest
aangehevenonder het gejuich der vergadering. Mogelijk zal Z. M. nog een
maal, en wel Dingsdag avond, dezen Schouwburg bezoeken.
Zondag voormiddag heeft Z. M. de Godsdienstoefening in de Nieuwe Kerk
alhier bijgewoond onder het gehoor van Ds. de Voogt, die eene leerrede hield
naar aanleiding van Jesaia LVvs. 8 en 9 Want mijne gedachten zijn
niet ulieder gedachten, en uwe wegen zijn niet mijne wegenspreekt
de Heer; want gelijk de hemelen liooger zijn dan de aardealzoo zijn
mijne wegen hooger dan uwe wegen en mijne gedachten dan ulieder
gedachten.
Na de Godsdienst-oefening begaf Z. M. zich naar den Zoölogischen Tuin
door het Bestuur ontvangen en begeleid, wandelde Z. M. de geheele uitge
strektheid van dat merkwaardige verlustigings-oord der hoofdstad door en
besteedde een geruimen tijd, om alles met de grootste naauwkeurigheid in
oogenschouw te nemen. Eene hoogst talrijk en fatsoenlijk publiek had zich
in den tuin verzameld om den Vorst ook aldaar zijne hulde te brengen.
Vervolgens bezigtigde Z. M. met veel genoegen ten huize van den Heer
A. Willinkhet heerlijke kabinet van Schilderijendoor dien geachten Stad
genoot met zoo veel smaak en zorg bijeenverzameld.
Heden morgen verleent Z. M. bijzonder gehoor, dat zeer druk wordt
bezocht. Vervolgens wordt er diner ten Hove gehouden van 60 couverts,
waarop genoodigd zijn, Leden van de Eerste en Tweede Kamer, Commandan
ten en Hoofd-Ollicieren van het Garnizoen, der Schutterij enz.
Z. M. heeft benoemd tot Grootkruis der Orde van de Eikenkroon Z. Exc.
den Heer D. J. van EwyckStaatsraaden Commissaris des Konings in
deze provincie.
Zaturdag heeft alhier de eerste steenlegging plaats gehad aan het
nieuwe locaal der Armen-Bewaarschool Sophianaar II. M. de Koningin ge
noemd, Door 230 kinderenen daarna door de werklieden is een toepasse
lijk lied aangeheven. Sedert 1840 bloeit deze schoolhopen wij dat zij
eerlang in het nieuwe locaal, door Stadgenooten beweldadigd, toeneme in
welvaartten beste der ouders en der schamele jeugd
Door de Handel-Maatschappij zijn bevracht 20 schepen voor deze stad,
17 voor Rotterdam 4 voor Schiedam2 voor Dordrecht en 1 voor Mid
delburg.
11UITENLANDSCHE BER1GTEN.
ENGELAND.
LONDEN, 2 Mei.
De plegtige opening der tentoonstelling heeft alle gunstige verwachting
overtroffen. Omstreeks negen ure kwamen de rijtuigen aan de onderscheiden
toegangen en de reeks daarvan heeft op zijn minst derde half uur onafgebro
ken aangehouden. De orde is daarbij geen oogenblik gestoord geweesteven
min als bij het binnengaan van de houders van toegangsbewijzen-; schoon
hun getal op ruim 28,000 geschat wordt.
Nog sloeg de klok van het paleis 12 ure het bij het programma daartoe
bepaalde tijdstiptoen II. M., vergezeld van Prins Albert en van de jeugdige
Prinsen de zaal binnentrad. Een driewerf herhaald gejuich weergalmde
oogenblikkelijkterwijl het koorwaaraan 6,000 dames deel nameninmid
dels het nationale lied begon aan te heffen.
Het Vorstelijk gezelschap is met zijn gevolg de ruimte tusschen de ter
wederzijde geplaatste rijen stoelenin de volle lengte doorgegaan en ofschoon
geene gala-toiletten waren voorgeschrevenwaren de meeste toch oogverblin
dend luisterrijk, gedurende den optogt werden de sclioone ingezondene orgels
bespeeld.
Aan bet hoofd van den stoet gingen de Officieren der Kroon; dan de
Bouwmeesters en Aannemersdie het gebouw hebben opgerigtde Konink
lijke Commissie voor de Tentoonstelling en de buitenlandsche Commissarissen
waaronder ook een Chinees, zeker wel de eerste die ooit bij eenige Europe-
sche plegtigheid officieel tegenwoordig washet corps diplomatiquede raads
lieden der kroon met den grijzen Hertog van Wellington aan het hoofd
daarna de Ministers de Aartsbisschop van Canterbury met vier zijner ondcr-
hoorige Geestelijkendan de Koningin en Prins Albertvoorafgegaan door
drie Kamerhecren die, eene witte roede dragende, ruggelings voorwaarts gin
gen en bestendig het wierookvat zwaaiden. Achter H. M. volgden de Ko
ninklijke Kinderenverder IIH. KK. HII. de Prins en Prinses van Pruissen
en Prins Hendrik der Nederlanden. Hofdames en een groot aantal edellieden
sloten den stoet.
De Aartsbisschop van Canterbury heeft het gebed gedaantot inroeping
van 's Hemels zegen over de onderneming. Voorts heeft Prins Albert een
kort verslag der werkzaamheden van de commissie voorgelezenwaarna
een der Buitenlandsche Commissarissen de Heer Sallandrouzenamens al
len eene aanspraak tot de Koningin heeft gcrigt. Het zingen van het
Halleluja van Handel, heeft hierna de plegtigheid besloten, die in alles niet
langer dan een uur beeft geduurd.