De Koning cn de Hertog van Terceira zijn naar Santarem op weg met
1300 man, maar men dacht dat Salhanda hen voor zou zijn en vreesde voor
het ovcrloopen der troepen, gelijk ook de bevolking van Lissabon weinig
lust schijnt te hebben om de regering te ondersteunen. Men dacht dat het
garnisoen van Lissabon zich ook voor den opstand zou verklarendien de
Junta van Oporto zich gereed maakte te ondersteunen.
Het krijgsvolk te Mafra heeft twee Officieren doodgeschoten die hunnen
overgang tot de opstandelingen wilden beletten.
FRUISSEilS.
BERLIJN, 12 April.
Do President-Minister von Manteuffel is bij de beraadslaging der Tweede
Kamer over de kosten der krijgstoerustingen in beschouwingen getreden over
het voorgevallene van den laatsten tijd.
Eerst sprak hij van den staat van zaken in het najaar van 1348, en over
de welgeslaagde pogingen van nu wijlen den Graaf von Brandenburg en van
do overige toen opgetreden Ministers, om aan dien toestand van volksheer
schappij een einde te maliën. Men heeft in dat Ministerie vooral persoonlij
ken moed geprezen; maar onze verdienste, zcide hij, was het gezag des Ko-
nings te hebben hersteld; dit gezag van het Koningschap door de genade Gods,
was de poolstar die ons geleid heeft en die ook thans nog voor Pruissen
schijnt. Niet de absolute Koning is het, maar de van het land onafscheide
lijke Koning, de Koning die de staatsregeling en 'slands wet in acht
neemtniet uit vrees voor een besluit der Kamers tot weigering der belastin
gen, maar omdat hij zich aan zich zei ven en aan het land bezondigen zou,
indien hij anders handelde.
Vervolgens kwam hij tot de mobilisatie van het leger in het vorige jaar,
en vroeg bijnaar het doel en de kansen van een oorlog met Oostenrijk.
Waarom zouden wij oorlog voeren? Wij wilden niet, dat de Keurhessische
cn de Sleeswijk-IIolsteinsche vraag, beide Duitsche aangelegenheden, door
Oostenrijk en zijne bondgenooten eenzijdig zouden worden uitgemaakt.
Hierin nu is aan ons verlangen voldaan door de overeenkomst te Ollmütz. In
Ilolstein en in Hessen hebben Pruissen en Oostenrijk Commissarissen, beide
met gelijke bevoegdheid bekleed. Door de zamenroeping der Dresdener con- I
ferentie beeft Pruissen een terrein verkregenwaarop het zich veilig bewegen
kan en zich beweegt.
En de kansen van een oorlog met Oostenrijk? Drie gevallen waren moge
lijk óf dat onze legers beslissende overwinningen behaaldennaar Praag en
Weenen trokken en de Oostenrijksche monarchie slooptenmaar Welk voordeel
zou Pruissen en Duitschland van zoodanige zege gehad hebben? Het tweede
mogelijke geval wasdat de Pruissische wapens moesten onderdoenvan de
treurige gevolgen hiervan, wend ik het oog af. Het derde en welligt het
waarschijnlijkste, is dit: men zou vier of vijf veldslagen geleverd, een moord-
dadigen winterveldtogt gevoerd, en het leven van honderd duizenden op het
spel gezet hebben; geheele gewesten aan de eene of de andere zijde zouden
verwoest, beide partijen tot in haar binnenste verzwakt zijn, en dan zou
eindelijk van het westen of van het oosten aan de beide verzwakte strijders
halt! zijn toegeroepen. Men zou zich dan juist op hetzelfde punt bevonden
hebben, waarop wij thans staan, met dit onderscheid alleen dat wij door
tusschenkomst van bet buitenland en na onmetelijke opofferingen daartoe zou
den zijn gekomen. Zou men langs dien weg iets goeds voor Duitschland
hebben mogen verwachten Ikbetwijfel het. Is er ééne waarheid waarvan
men in de laatste jaren eene droevige overtuiging heeft verkregen, het is
deze: dat het gemakkelijker is in Duitschland iets te verhinderen dan
iets tot stand te brengenen dat Pruissen zoowel als Oostenrijk elk
op zich zelf ligtelijk bij magte zullen zijn om iets tegen te houden
maar dat zij alleen gezamenlijk iets kunnen tot stand brengen.
De beroemde taalkundige Wilson, laat tegenwoordig een nieuwe uit
gave van zijn vroeger te Calcutta verschenen Sanskrit woordenboek alhier
drukken bij de Gebr. Unger. Dit belangrijk werk zal uit twee quarto ban
den bestaan. Het zetten is echter met zoovele moeijelijkheden gepaarddat
het slechts langzaam kan voortgaan.
§AS§EN.
DRESDEN, 13 April.
De Landdag is gisteren door den Koning gesloten met eene aanspraak,
waarvan wij hier de voornaamste zinsneden laten volgen
Mijne Ileeren de Stenden! Toen ik u omstreeks bet midden des vorigen
jaars rondom mij verzamelde, verklaarde ik te dezer plaatse de overtuiging,
dat gij met mij van oordeel zoudt wezen, dat bet bovenal noodzakelijk was,
de grondslagen der conservative staatsinrigling weder te bevestigen en daarbij
met vertrouwen weder uit te gaan van die constitutie welke gedurende eene
lange reeks van jaren het geluk van Saksen heeft verzekerd. Met innige
voldoening mag ik het heden zeggen: ik heb mij in die verwachting niet
te leur gesteld gezien.
»Is het al niet mogelijk geweest, bij de door mijne Regering voorgestelde
wijzigingen in de constitutie en de kieswet, omtrent alle punten tot over
eenstemming te geraken, dan is toch het beoogde doel ten deele bereikt
door de langs een anderen weg plaats gehad hebbende afschaffing der grond-
regtenterwijl door uwe toestemming tot de wijziging van sommige bepa
lingen der constitutie thans ook voor onverwachte, maar altijd mogelijke ge
vallen de voorziening in de staatsbehoeften onder alle omstandigheden wordt
verzekerd.
»Ten aanzien der buitenlandsche betrekkingen van Saksen heeft in den
laatsten tijd eene gunstige verandering plaats gegrepen. De toestand van
Duitschland, die mij in vorige jare tot buitengewone, door mijne bondgenoot
schappelijke pligten geboden, maatregelen noopte, is nog wel niet definitief
geregeld; men beeft echter den door de bondswetten voorgeschreven vreed-
zamen weg ingeslagen om dit doel te bereiken. Eene belangrijke gebeurtenis
[de opening van den spoorweg] beeft in de laatste dagen Oostenrijk en Saksen
naauwer aaneen verbonden. Zij beeft den grond gelegd tot eene duurzame
steeds toenemende zamensmelting van de belangen der beide Statenen maakt
Saksen tot het middelpunt eener veelomvattende verbindtenis tusschen het
noorden en zuiden van ons Duitsche vaderland. Ik heb mij over die ge
beurtenis te inniger verblijddewijl het zeker is dat het grootezoo vurig
gewenschte doel der Duitsche eenheid niet met zekerheid en duurzaamheid
bereikt kan wordendan op den vasten grondslag van gemeenschappelijkheid
van belangen tusschen alle Duitsche Staten.
»Moge datgene wat op dezen Landdag tot stand gebragt is tot heil des
vaderlands strekken moge dat vaderland lang in het genot blijven van uit-
wendigen vredeinwendige orde rust en veiligheid opdat het zich her
stellen kunne van de wonden, die de laatste rampzalige jaren aan hetzelve
hebben geslagen."
TÜKKÏE.
Volgens een brief uit Constantinopcl zou zekere geleerde Griek, in een
hol aan den voet van den berg Atbos, een aantal Grieksche bandschriften
van de hoogste oudheid gevonden hebben. Men voegt er bij dat het gewigt
van deze ontdekking onberekenbaar isaangezien er zich onder bevinden een
aantal geschriftenwaarop de oude schrijvers verwijzen en welke verloren
warenalsmede vele bijzonderheden die een helder licht verspreiden over de
meest duistere tijdvakken der oude geschiedenis. Onder de gevondene wer
ken telt men o. a. eene volledige interpretatie van het lneroglyphenschrift
met behulp van welke de persoon, die de ontdekking gedaan heeft, reeds in
staat is geweest de inscriptien op de obelisk van de renbaan van Constanti
nopcl te ontcijferen.
De Sultan zal eene Akademie in zijn hoofdstad oprigten. Het gebouw
zalbehalve de woningen voor Professorenook aan 600 jongelieden verblijf
plaats kunnen verleenen. De in het Oosten bekende geleerde Kemail Effendi
staat op zijn vertrek naar Europa, om er de voornaamste Hoogescholen te
bezoeken, cn naar de best bevondene de Turksche in te rigten.
©©ST-INBIE.
BATAVIA, 24 Februarij.
In een bijzonder berigt van daar wordt het reeds hier bekende sterven ver
meldt van den Vice-Admiraal van den Bosch, in zestigjarigen ouderdom,
na bijna vijftigjarige dienst, en hulde gedaan aan 'smans groote verdiensten,
waarvan vele belangrijke verrigtingen voor zeevaart, handel, stoomwezen en
nijverheid door zijne zorg tot stand gekomen, getuigen, en die gevoegd bij
zijn edel karakter, zijne nagedachtenis in zegening zullen doen blijven.
Den 13dcn had op Buitenzorg de plegtige begrafenis plaats, begeleid door
Z. Exc. den Gouverneur-Generaal, den Hertog van Saxen-Weimar onverschei
dene personen van hoogen militairen of burgerlijken rangbij welke gelegen
heid Mr. C. A. de Jongh, President van den Raad van Justitie, eenige aan
verwant van den overledene, een hartelijke en welsprekende lijkrede heeft
gehouden.
CfïMA.
De Overland Friend of China deelt van den 27sten Februarij eenige be-
rigten medeomtrent den in dat rijk uitgebroken opstandwaaruit wij het
volgende ontleenen
a De opstandelingen in het westen der provinciën Kanton en in Kwangsi
schijnen niet zoo gemakkelijk te verdrijven te zijn als de Regering gedacht
had. De beriglen der op hen behaalde overwinningen zijn zeer in strijd met
de regeringloosheid en uitputting in die gewesten. Er is dezer dagen te Can
ton kopij in omloop geweest van een verzoekschrift der oproerlingen van
Kwangsi waarbij zij vergiffenis vragen.
't Zij echt of nietmen kan er den volksgeest uit zien en als zoodanig
deelen wij er hier (met geringe verkorting) eene vertaling van mede.
»Wij, thans geringe lieden, waren geboren in tijden van welvaart, wel ge
zien in ons dorp en weldoende en ieders eigendom eerbiedigende. Door eene
opvolging van regenachtige jaren konden de pachters hunne huren niet meer
betalen cn wij hadden geen kapitaal voor onze zaken, zoodat liet volk zich
bij de roovers voegde. Wij kwamen in het westen een verblijf zoeken, maar
de stedelingen waren in dezelfde ongelegenheid als wij. Nu moesten wij wel
uit nood ons aan de roovers aansluiten. Hebben wij echter gehandeld als de
groote roover Lu-Mung, waarom zullen wij niet als hij onze wegen veran
deren. Als wij aan onze woningen en huisgezinnen denken, wenschen wij
terug te kceren, maar boe zullen wij door den wind op een holle zee ge
teisterd, immer de gewenschte haven bereiken? Maar wij vertrouwen op het
medelijden van uwe Excellentiën dat zij het verledene willen vergeven.
x Als een teeder takje denzelfden dauw en regen kan ontvangen die op schit
terende bloemen daalt, hoe kan dan de redelijke mensch de goedheid verge
ten die om zoo te spreken hem het leven vergunt.
»Als uwe Excellentiën de deur van het kasteel willen openen en een blik
op de openbare welvaart slaandan kunnen wij u al onze rampen doen
kennen. Wij zijn alle goede mcnschen cn onderdanen en willen tot een ge
lukkigen lang leven terugkeeren. Wij willen hiertoe in de laagste standen,-
(als honden en paarden) dienencn zonder tegenstreven bambocsslagen ver
dragen als we kwaad doen.
«Wij li ebben nu onze innigste wenschen ontboezemd cn deze dingen ootmoc-