ment, bevattende do beschrijving van bet leven en de daden der 28 eerste Ablen
van liet klooster van Aduard. Het is gelijk de lieer Hettema in zijne daarbij
gevoegde beschrijving opmerkt, zeer waarschijnlijk door een der monniken
geschreventen tijde of kort na de benoeming van den 28stcn AbtElbertus
de Rees, in 1507, daar, wat na de vermelding van die verkiezing over de
zen Abt is opgeteekend, met eene andere hand en met een veel zwarteren
inktalhoewel met eene gelijke letteris geschreven. De Heer Hettema
heeft dit handschrift afgeschreven en op dit afschriftdat mede ten ge
schenke is gegeventelkens aangeteekend de afwijkende lezing dierzelfde le- j
vensbeschrijvingengedrukt in het Akadem. proefschrift van den Heer F. Kop-
pius en in v. Heussen hist. epis. foeder. Belg. ProvGron. Cour.) j
BUITENLANDSCIIB BERIGTEN.
EARELAAS.
LONDEN, 17 Maart.
Vrijdag 11. heeft de Heer Berkeley hij het Lagerhuis een verzoekschrift in
gediend, dat in betrekking staat tot de aanhangige wet over de kerkelijke
titels. In dat verzoekschrift wordt gezegd, dat de stiefdochter van den adres
sant, 19 jaren oud, in September door den Graaf en de Gravin van Shrews
bury (hare bloedverwantenbij welke zij sedert eenige jaren woonde) in een
klooster geplaatst is, en dat een vermogen van omstreeks 80,000 haar
door haren vader nagelaten, en hetwelk volgens 'slands wet in Junij 1852,
als wanneer zij meerderjarig zal wordenonder baar beheer zou moeten ko
men, thans, ingevolge de verordeningen van het bedoelde klooster, aan dit
gesticht, of aan de Kerk van Rome, zal vervallen; dat alle gemeenschap
tusschen de genoemde minderjarige Augusta Talbot, met hem adressant en
met hare overige familie-betrekkingen, door de bestuurders van het klooster
verhinderd wordt. Hij verzocht daarom dat in de wet ook ten aanzien van
zulke handelingen voorzien worde, en goederen van minderjarigen niet aan
kloosters mogen vervallenmaar onder het beheer der Kroon komenen die
gestichten onder het toezigt van de Regering worden gesteld.
FRANHRSJK.
PARIJS 18 Maart.
Men heeft proeven genomen met kogels van stalen punten voorzien. In een
karabijn geladen van een nieuw maakseldoorboorden zij eene ijzeren plaat van
een lijn dikte op 50 ellen afstandszonder dat de punt zelfs stomp was ge
worden terwijl gewone kogels de plaat niet konden doorborenmaar geheel
plat nedervielen.
De Oltomanische Regering zou, wegens het groot aantal in het Rijk
aankomende vreemdelingenbesloten hebben er geen meer toe te laten
wier papieren niet in orde zijn en geen middel van bestaan weten aan te
wijzen.
§PAKJE.
MADRID, 12 Maart.
Er zijn wederom moeijelijkhedcn gerezen tegen het aannemen van het j
Concordaat met Romezoodat dit vooreerst nog niet tot stand zal komen
en het vertrek van den Heer Riquelma naar Rome wederom is uitgesteld.
De houding die de geestelijkheid hier en daar genomen heelt tegenover de
burgerlijke overheid bij gelegenheid der Vastenavond-vermakenzou tot die
vertraging hebben aanleiding gegeven, omdat door het Concordaat de magt
der geestelijkheid nog zou vermeerderd worden.
ITALIË,
ROME3 Maart.
De veiligheid ten platten lande verbetert niet. De beruchte rooverkapitein
Payatore is nog op vrije voeten hij heeft in een ander opperhoofd een' bond
genoot gekregenwelke beiden thans de onbeschaamdste rooverijen plegen.
De tegen hen uitgezonden Pauselijke troepen hebben niet alleen niets uitge-
rigt, maar de grootste helft is verloopcn en heeft zich bij de roovers gevoegd,
die nog steeds bij de landlieden bijval en ondersteuning vinden. Er zijn nu
Fransche troepen uitgerukt om het land van de roovers te zuiveren.
IAKSEI.
Op de conferentiën te Dresdenzijnbij het ter sprake brengen van de
Keur-Hessische aangelegenhedenwoorden van verzoening gesproken en wen-
schen geuit om zoo spoedig mogelijk een einde te maken aan den treurigen
toestand van dat ongelukkige land. Pruissen en Hannover moeten daarom
trent het initiatief genomen en gelijktijdig eene uitgestrekte amnestie hebben
aangeraden. De Oostenrijksclie BondscommissarisGraaf Leiningen, was in
meer dan een opzigt niet met al de handelingen van Hassenphlug ingenomen.
Uit Weenen schreef men dat de reis van Vorst Schwarzenberg herwaarts
voorloopig blijft uitgesteld.
CHINA.
Het dagblad de Tijd deelt een schrijven mede van daar, van den 17tlcn
Februarij 1850, van een zich in dat gewest ophoudend Landgenoot, waarin
een droevig tafereel wordt gegeven van de rampen die daar gewoed hebben
en van den toestand der Katholieke zendelingen tot bekeering der Heidenen
in China.
Hij meldt daarin dat in den zomer van 1849 bet water, door de voorldu- I
rende geweldige regenszoo hoog steegdat men over landen en wegen naar
ja in de kerken voer, zoodat men verpligt was op hooge banken te zitten.
De Seminaristen hebben bet Seminarie te Wandan moeten verlatenwegens
den watersnood. Zij zijn lijdelijk naar Tanwcs verplaatst, welk dorp hooger
gelegen is. Zij waren daar gehuisvest in een Consoe d. i. het huism
welks groote zaal de Christenen op Zon- en Feestdagen bijeenkomen tot het
houden van hunne godsdienstoefeningen. In October keerden zij terug.
Kleine woningen zijn in menigte weggespoeldtalrijke ziekten ontstonden
de nood der armen was groot, zoodat zij met geweld in de huizen doordron
gen om levensmiddelen te bekomen. Den 14<Icn Julij waren twee onzer be
dienden met eene schuit met stroo en rijstdat in een ander dorp gekocht
was (voor omtrent 200 francs) ter voorziening in onze behoeften. Een half
uur van ons huis verwijderd, werden zij aangevallen door eene troep arme
heidenen, die hen bijna alles afnamen, en den volgenden dag kwamen zij ons
in grooten getale bedreigen.
Den 2den October is ons getal met drie Paters van de Sociëteit van Jezus
(uit Frankrijk) vermeerderd. Wij vernemen dat zij spoedig door nog andere
zullen gevolgd worden om met ons ons werken te deelen.
Den Zaturdag voor het Kersfeest is broeder C. Hasse tot Priester gewijd.
Hij is een van vijf broeders uit Europa herwaarts gekomen allen om zich
te wijden aan de bekeering der Chinezen.
Op dit oogenblik heerscht overal armoede en de bitterste ellendede
koude is streng en de hongersnood erg. In de stad vindt men dagelijks
dooden op de straat uitgestrekt. Het getal dooden bedraagt dagelijks onge
veer vier honderd. De lijken blijven onbegraven langs de stralen liggen.
De voorbijgangers slaan er even weinig acht op alsof het een dooden hond"
gold. De vermogenden zijn heidenen, zonder liefde, zonder medelijden.
O hoe bedroevend is het niet zoo vele duizenden te ziendie den goeden
God niet kennen en niet beminnen In verhouding overigens tot het getal
der zoodanigen is dat der Christenen gering, en daarenboven zijn zij meer-
endeels arm.
De Bisschop Maresca heeft een hospitaal tot stand gebragt. Pater Bronil-
lon van de Sociëteit van Jezus gaat dagelijks de stad rondvan een be
diende vergezeld, om de zieken en ongelukkigen op te zoeken en naar het
gasthuis te vervoeren. Men onderwijst hen tevens in de Christelijke leer.
Na voldoende vorderingen worden zij gedoopt.
Bij ons te Tje-tsu-da of aan het Godshuis, aldus noemt men ons
huis, en overal waar men eene kerk heeft deelt men steeds aan eene
menigte arme menschen aalmoezen of rijst of soep. Alsdan onderwijst, men
hen tevenshun den waren God aankondigendewaarnaar zij dikwijls met.
verwondering luisteren, vooral wanneer men hun zegt, dat er maar één God
is. Dan zijn zij zeer verwonderdzij die zoovele Goden en Godinnen hebben
Die predikatiën hebben schoone vruchten opgeleverdgelijk gebleken is
uit de bekeeringen die er op gevolgd zijn.
Eenige lieden te Shang-Hai hebben een hospitaal ingerigt voor arme kin
deren om die daar te kleeden en te voeden gedurende drie maandenwaarna
zij tot hunne ouders terugkeeren. Dit huis was spoedig gevuld.
Omstreeks dezen tijd bragt men bij ons een arm knaapje van tien jaren,
voorzien van een handschriftwaarin de vader verklaarde door groote ar
moede gedwongen te zijn dit kind weg te zendenwanneer men de goedheid
wilde hebben dit kind op te voedendan stond hij gaarne alle regten op
dit kind af; men nam dit kind op, dit wordt nu onderwezen. Toen men
zagdat deze knaap zoo goed was ontvangenstuurde men ons ook vele
andere van twaalf tot vijftien jaren, altijd met eene verklaring dat de ou-
ders al hunne regten afstonden. Wat de kleine kinderen betreftwij ont-
i vangen er van drie tot zes per dag, zoodat er vele in de omstreken geplaatst
zijn in de huizen der Christenen. Het getal is grooter dan wij menschelij-
kerwijs gesproken kunnen verzorgen. Doch wat te doen Neemt men ze
niet opmoeten zij hoogstwaarschijnlijk omkomen. De ouders verkoopen
hier vaak hunne kinderen of geven ze weg of vermoorden ze, door ze in een
weinig stroo te pakken en te verdrinken. Wegens den heerschenden nood
zijn derhalve op dit oogenblik de kinderen zeer goedkoopéén stuiver een
kindsomtijds beeft men er twee of drie geheel voor nietsDaar echter
hun ongelukkige ouders zeer arm zijn geeft men hun eene goede aalmoes
en spreekt men hun vermanend en onderwijzend toe. Dikwijls worden zij
getroffen door hetgeen zij hoorenen bekeeren zij zichvelen blijven des
niettemin heidenen. Een anderen dag kwam een Heiden ons zijn laatste kind
brengen van zijne andere kinderen had bij zich reeds ontdaan. Als de nood
nog erger wordt, zeiden zijne buren, gaat hij ook zijne vrouw verkoopen,
dat is hier zoo de gewoonte. Bij de Christenen vindt men hiervan geen
spoor meer. Van de Priesters in de overige districten, hebben velen zulke
hospitalen waaraan scholen verbonden zijn. Men brengt er hun overal zoo
vele kinderendat zij er in het huis geene plaats voor hebben. Dié heeft er
50, gene 100, ja tot 260 toe. Indien men ze weigert, leggen de ouders ze
voor de deur wel wetende dat zij alsdan opgenomen worden. Het Genoot
schap der Kindschheid van Jèzus levert daartoe vele bijdragen.
Pater C. Ilassa die vroeger in de geneeskunde had gestudeerd en in het
hospitaal ook in dit opzigt van veel nut wasis daar den 28sten April na
een vijfjarig verblijf in den ouderdom van pas 29 jarenals slagtoffer der
liefdetot beter leven overgegaan.
STABS BEffiiGT.
KENNISGEVING-
Tweede Zitting van den Militieraadover het Kanton Legden, N". 15.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS bek Stad LEYDENgeven bij dezen
kennis aan de Lotelingen dezer Stad, beboorende tot de ligling van bet jaar
1851, dat de Tweede Zitling van den Militieraad, voor deze Stad zal plaats