LEYDSCHE COURAN WOENSDAG, 5 FEBRUARI}. MAXËXLAAÜSCHE BERIGTEN. Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt vit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 4 Februarij. Vervolg en slot van de schets der staatkundige loopbaan van den Heer Mr. A. J. Duymaer van Twist. Zie ons vorig nommer„ Bij de gewigtige beraadslagingen in de Tweede Kamerover bet tweede boek van het Wetboek van Strafregtkwamen zeer teedere godsdienstige vraagstukken ter sprake. De Heer van Twist zeide toenMet droefheid lieb ik in deze beraadslaging de woorden onverdraagzaamheid, hostiliteit en godsdienstbaat hooren gebruiken. Ik leg bier de plegtige verklaring af, dat nimmer eenig gevoel van onverdraagzaamheid in mijn hart is opgekomen. Ik heb nimmer gevraagdvoor dat ik iemand de broederband of de band der vriendschap heb toegereikt, wat hij geloofde; ik vraag slechts, wat bij doet. En die bet ééne groote gebod van den Eenigen Meester in zijn hart draagt en in zijne daden toepastheb God lief boven alles en uwen naasten als u zeiven,"" van dien is bet mij onverschillig, of bij in geloofszaken de leer der Roomsch-Katholieken of der Protestanten is toegedaan ja zelfs of zijne overtuiging in zaken van geloof met geen van beide overeenkomt. Bij de wijzigingen van het tarief der regten op den in-, uit- en doorvoer 20 Junij 1845, zeide bij onder anderen: Zonder arbeid en strijd geen rijkdom, maar behoefte; doch ook zonder arbeid en strijd geene oefening en ontwikkeling van krachtenmaar stilstandachteruitgang. Met de geheele natuur en hare schatten voor zich, met de krachten in zich, om al die schatten aan de vervulling zijner behoeften dienstbaar te maken, en daarbij eene vrijheiddoor niets beperkt dan door de gelijke vrijheid van zijnen na tuurgenoot heeft de mensch van uwe wetgevende wijsheid geene grootere en betere gaven te ontvangen, dan dat gij hem zoo veel mogelijk laat behouden en bevestigen, hetgeen hij heeft: Vrijheid. Maar het bestaande eensklaps den bodem in te slaan en te vernietigen komt mij noch uit een politieknoch uit een staathuishoudkundig oogpunt raadzaam voor; voorzigtiger en verstan diger schijnt liet mij toe, vooraf te waarschuwen, en aan de industrie den tijd te geven, om bet dwaalspoor te verlaten en op den goeden weg terug te keeren. Den 6Jcn Junij 1850, zeide bij: »Ik ben tot toegevendheid geneigd, altijd en overal waar liet geene beginselen geldt, waaromtrent naar mijne overtui ging geene toegevendheid mag gebruikt worden zonder de groote belangen des Vaderlands te kwetsen. Ik ben geen voorstander om mij op een indivi dueel standpunt te plaatsen en om mij overal en altijd aan mijne individuele meening vast te klemmenen alles af te keuren wat daarmede niet geheel overeenkomt. Ik zeg niet ligt: Gebeure wat wil, ik boude mij aan mijne individuele meening."" Daarmede kan men den roem behalen van zclfstan digbeidvan een man van beginselenvan consequentiemaar ik hoop dat de Hemel het Vaderland voor 68 zulke individualiteiten, te zamen hier ver gaderd, zal bewaren: ik geloof, dat, hoe bekwaam zij ook mogten wezen, het Vaderland er uitermate slecht mede zou zijn gediend." Omtrent de Koloniale aangelegenbeden verklaarde bij in Junij 1844 de openbaarheid van dezelve voor te staan, en drong den 22slen dier maand aan op bet drukken van de verslagen der Staats-Commissiendie met liet onder zoek van koloniale rekeningen belast zijn geweest. Dit is dan ook sedert dien tijd geschied. In December 1845 zeide bij: «Vraagt men mij, of ik bet goed en wen- schelijk achtdat eene begrooting van 80 millioen (van Oost-Indië) geheel en al aan onze kennisneming onttrokken wordedan antwoord ik neen dat kan niet goedniet wenschelijk zijn. Vraagt men mijis het goed dat het aristocratisch beginsel zoo ver getrokken worde, dat het aan niets gebonden is en in de koloniën de regten en de eigendommen der ingezete nen afhankelijk zijn van de willekeur van een éénig persoon, dan is er niemand, die hierop toestemmend zal antwoorden. AVanneer dan ook bier sprake was van eene verandering der grondwetzou ik mij zeer wel met de denkbeelden van eenen vorigen spreker kunnen vereenigendie voor de kolo niën, even als bij een octrooi, eene wet van regerings-beginselen wilde vast gesteld hebben; ofschoon die spreker, mijns inziens, te ver ging, toen bij wilde, dat dé wetgeving in burgerlijke en strafzaken in de koloniën dezelfde zou moeten zijn als bier te lande. Alaar de vraag is thans alleenwat staat er in de grondwet, onverschillig of ik dit goed of afkeur. Na onderzoek kom ik tot de slotsom, dat de regering de zaak opvat in overeenkomst met de grondwetdat het koloniaal batig slot bestaat uit de opbrengst der producten enz., na aftrek van alle koloniale uitgaven. Over dat batig slot is de be schikking aan de wetgeving gebleven." Toen de Grondwet in 1848 ten aanzien der koloniale aangelegenbeden eene belangrijke wijziging bad ondergaan, drong de Heer Duymaer van Twist aan, op de getrouwe en eerlijke naleving van de grondwettelijke bepalingen. In Julij 1850 was bij een der voorstellers van het belangrijk amendement in de scheepvaart-wetgevingdat geene veranderingen in de koloniale tarieven zul len worden gebragt, zonder tusscbenkomst der wetgevende magt. In drin gende omstandigheden zal de Gouverneur-Generaal de bevoegdheid hebben, om wijzigingen tijdelijk, maar ook niet meer dan tijdelijk, in het tarief te brengen.. Het kwam den Heer van Twist voor. dal in zoo ver van bet moederland verwijderde landstreken als onze koloniën, het noodzakelijk zijn zal, om aan den Gouverneur-Generaal eene zeer groote magt te geven, zelfs om in buitengewone omstandigheden van de wet te mogen afwijkenmaar altijd onder eene strenge verantwoordelijkheid. In zijne redevoering, op den September 1849 over het. ontwerp van wet tot bekrachtiging der overeenkomst met de Handelmaatschappij wensclite hijdat contract slechts te helpen bekrachtigen uiterlijk voor den tijd van vijf jaren. Hij beeft in dien geest een amendement voorgedragen, dat niet werd aangenomenbij sprak over zijne grieven tegen die Maatschappij en noemde de grootste deze: dat zij vele takken van handel en nijverheid, door begunstiging en bescherming, in een kunstmatigen toestand beeft gebragt.. «De markt van koloniale producten, zeide hij, is hier te lande gevestigd, maar zeker voor een gedeelte ten koste van 's Rijks kaswantdaargelaten het stelsel in zijn geheel, en de zaak beschouwd alleen uit bet belang van 's Rijks kas, zoo twijfelt, geloof ik, niemand cr aan, of een gedeeltelijke ver koop van producten op Java zou voordeelig geweest zijn. De groote scheep vaart is alleen tot de tegenwoordige hoogte gebragt door bet betalen van te hooge vrachtenalweder ten koste van 's Rijks kasen het is er verre af, dat die vrachten, zelfs op het tegenwoordige oogenblik, na de gedurige en aan zienlijke verminderingen, tot den natuurlijken prijs zouden zijn leruggebragl. Er is geassureerdom assurantie-maatschappijen te beschermen. Er zijn hooge prijzen voor fabrick-goederen besteed, ten einde fabrieken te bescher men. De provincie, waaruit ik ben afgevaardigd, heeft daarin ook baar aan deel gehad. Maar al stond ik bier, om alleen de belangen dier provincie te behartigen, dan nog zoude ik meenen deswege geene onbepaalde dankbaarheid aan de maatschappij verschuldigd te zijn. De gewone gevolgen van alle be scherming zijn ook daar niet uitgebleven. Kunstmatige en schijnbare bloei in den aanvang, bij vermindering of intrekking der bescherming kunstmatige armoede, die men toen wel verpligt is geweest door kunstmiddelen te bestrij den en te lenigen. Mijne Heeren, ik ben een vijand van alle protcctiën! Al wat niet anders bloeit dan door protectie, bloeit niet door eigene kracht- Het is geene voortbrenging van nieuwen rijkdom, wanneer de een slechts zooveel rijker wordt als de ander armer wordt. Er wordt dan geen nieuwe rijkdom voortgebragtmaar slechts bestaande rijkdom verplaatst, met schen ding der regten van henw elke dien rijkdom bezaten. «Ten einde nu op den goeden weg langzamerhand, maar ook met vasten tred vooruit te gaandaartoe meen ik dat mijn stelseldat het contract slechts voor vijfjaren zal gelden, bij uitnemendheid geschikt is. Maar in geen geval zal ik er toe medewerkenom den staal van zaken die uit het contract zal geboren wordenvoor vijf en twintig jaren te bestendigen." De aangehaalde woorden kenschetsen den lieer van Twist, als een waardig vertegenwoordiger des volks. Hij kent de belangen van Nederland. Hij is doordrongen van het hooge gevigt van 's Rijks bezittingen in andere w ereld- deelenNeêrlands stoffelijke kracht. Ilij is bekend met de zienswijze der wetgeving in bet moederland. Langdurige ondervinding, naauwkeurig onder zoek hebben hem voorzeker op de hoogte gebragt van bet koloniaal beheer. Hij beeft denzelfden man ter zijde, die Bruce's voorname raadsman voor de Indische aangelegenheden zou geweest zijn; een man, ook onpartijdig van denkwijs, behoedzaam, maar ook voor noodigen vooruitgang niet terugdein zende. Zijne zucht tot betamelijke vrijheid, tot eerbiediging van personen en goederen en tot ontwikkeling van handel en nijverheid, is gedurende zijne parlementaire loopbaan overtuigend gebleken. Hij zal zonder twijfel verbete-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1851 | | pagina 1