LEYDSCHE
COURAN
1851.
hCW'Syi
,Awwf
BIMENLANDSCIIE BERïGTEiY.
De Courant wordt MaandagWoensdag
Vrijdag
uitgegeven. Die van Maandag komt WOENSDAG, 1 JANUARIT.
ivriitct airnnrt
"f S
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 31 December.
Bij besluit van 28 December, beeft Z. M. goedgevondenter aanvul
ling der Wetlioudersp]aalsendie, ten gevolge van de gewone aftreding, met
1 Januarij 1851 zullen openvallenbij continuatie tot Wethouders te benoe
men, onder anderen: te Rotterdam, D. Blankenheym en ML A. Schadee; tc
's GravenliageJhr. Mr. L. de Witte van Citters en .l!ir. Mr. J. C. de Jonge;
te Leyden, Mr. J. C. Bucaille; te Dordrecht, A. van der Linden, 'l'z.te
Schiedam, C. A. van Bolés; te Gouda, II. Smits, Jzn.te Gorincliem, J. J.
Romte Ylaardingen, P. K. Drossaart; te Maassluis, W. Overvoorde; te
Brielle, A. II. van Kruyne; te MoerdenM. J. van Erp Taalman Kip; te
Schoonhoven, J. G. Roosenburg.
Ingevolge de bepalingen van het Koninklijk besluit van 23 December
1826, ter bevordering der kennis van de geschiedkundige bronnen, en eener
daarop gegronde bewerking van de geschiedenis der Nederlanden, heeft in de
jaren 1827 en 1847ook in deze provincieeen onderzoek plaats gehad
omtrent het bestaan van archieven en verzamelingen van onbekende oorkon
den alsmede omtrent den toestand, waarin dezelve zich bevonden.
Van de mcdedeelingendientengevolge bekomenis bij het depart, van
Binnenlandsche Zaken, een algemeen overzigt vervaardigd, en het voornemen
bestaat, om hetzelve openbaar bekend te maken, nadat op nieuw onderzocht
zal zijn, of de vroeger ingezondene berigten volledig kunnen geacht worden,
of dat dezelve voor eenige wijziging en aanvulling vatbaar zouden zijn. Doch
daar alleen de stedelijke besturen in de gelegenheid werden gesteldnoodigt
de Commissaris des Konings thans ook de besturen van de overige gemeenten
uitom hem binnen den tijd van zes wekenzoo naauwkeurig mogelijk
op tc geven 1°. of, en zoo ja, welke archieven en verzamelingen van oor
konden in hunne gemeente gevonden worden 2°. aan wie dezelve toebehoo-
renof wie met de bewaring daarvan belast zijn 3°. in welken toestand
dezelve zich bevindenen of daarvan inventarissen bestaan
Wanneer de bedoelde archieven een eigendom der gemeente zijnen daar
van inventarissen bestaan, zal bij een afschrift van deze bij het berigt te ge-
moet zien.
Bestuurders van bet Nederl. Zendeling-Genootschap hebben ter kennis
gebragt van ben die-voor de dienst van het Evangelie onder de Heidenen op
hunne kweekschool wenschen te worden opgeleiddat zij daartoe vóór den
jsien April zich schriftelijk moeten aanmelden bij den Heer Hicbink, Direc
teur van het Zendelingshuis te Rotterdam. Omtrent aanleg, karakter en
gedrag moeten zij daarbij voldoende getuigenissen overleggen van bevoegde
personen. Zij moeten leden der gemeente zijn, vrij van hinderlijke ligehaams-
gebreken, eene vaste gezondheid genieten, tusschen 17 en 28 jaren oud en
door niets belemmerd zijn om zich onverdeeld aan de zaak des Heeren te
wijden. Bij het onderzoek dat voor eene commissie uit bestuurders plaats
beeft, moeten zij bewijzen geven, dat zij duidelijk en met oordeel lezen,
eene goede hand schrijvende hoofdregels van het rekenen kennenmet in
sluiting der gewone en tiendeelige breuken en des regels van drieën zich
de beginselen der Hollandsche taal hebben eigen gemaakt, met de Algemcene
Geschiedenis en de Aardrijkskunde niet onbekend zijn, vooralten opziglc
van het Heilige Landhet Vaderland en zijne Overzeesche Bezittingenen
die mate van Bijbel- en Evangeliekennis bezittendie men bij wèl onderwe
zen leden der gemeente kan onderstellen.
Da Wel-Eerw. Zeer Gel. Ilccr G. II. M. Delprat, sedert 1825 Predi
kant bij de Waalsche Gemeente tc Rotterdam, heeft Zondag-avond zijn open
baar dienstwerk geëindigd, predikende, ook naar aanleiding van liet eindigen
des jaars, over Deut. 32: 7". Gedenk aan de dagen van ouds merle
op de jaren van elk geslacht
In de LuciferAkademische Cour. te Utrecht, wordt van een ge
rucht melding gemaakt, dat er plan zou bestaan, om den Iloogen Raad uit
's Gravenhage naar Utrecht te verplaatsen en de Akademie op te heffen.
De laatste berigten omtrent den toestand van den Heer Bruce melden
dat DU Deen uit Zwolle verklaard haddat zijne ziekte bestond in eene ont
steking van de ingewanden en hersenen en dus zeer bedenkelijk was. Hij zou
vóór eenige dagen om zijn ontslag als Gouverneur-Generaal gevraagd hebben.
Men schrijft ons uit Utrecht, betrekkelijk het onlangs door ons mede
gedeelde misdrijf langs den spoorweg bij het station Breukelen, alwaar, zoo
als men zich zal herinneren een champagnc-flesch en een steen in eene der
rijtuigen van den voorbij stoomenden trein zijn geworpendat men na een
naauwgezet onderzoek reeds op het spoor der schuldigen (want er schijnen er
meer dan een te zijn) gekomen is, en dat waarschijnlijk eerstdaags deze
zaakzoo als te wenschen ister plaatse waar zulks behoortmet de ver-
cischte openbaarheid zal behandeld worden. AmstCour.)
De Raad der stad Zwolle heeft beslotenom met 1°. Januarij in het
belang van den botcrhandelde verpligtc waag in te voeren en het slechts
eenmaal gebruiken der vaatjes. Te Deventer zou misschien hetzelfde be
sluit worden genomen.
'sGRAVENHAGE, 30 December.
Z. M. heeft benoemd tot Ridders met de Ster der orde van de Eikenkroon,
F. W. L. Baron Rengers, Staatsraad in buitengewone dienst, Oud-Gouver
neur van Groningen, en J. L. W. Baron de Geer van Jutpbaas, gewezen
Griffier van de Eerste Kamer; tot Ridder-Grootkruis dier orde, den Heer
E. Canneman, Staatsraad in buitengewone dienst, Commissaris des Konings
bij de Nederl. Ilandelm.en tot Commandeur dier orde, den lieer F. Iloyer,
bankier alhier.
Bij Zr. Ms. besluit van 25 dezer, is benoemd tot Officier bij de Arr.-
Reglbank te Tiel, ML II. van Wessem, thans Substituut-Officier bij die
Regtbank.
Op grond van het besluit van 29 September 1841, hetwelk bepaalt
dat de jaarlijksche rekening aantoonendc de boegrootheid der koloniale remises
in goederen en geld, en het gebruik van die remises gemaakt, alvorens aan
Z. M. ter goedkeuring te worden aangeboden, moet worden onderzocht door
eene Slaats-Commissievoorgezeten door het tijdelijk hoofd van het Depart,
van Koloniën, zijn voor deze commissie, gevorderd tot bet onderzoeken der
rekeningen over het jaar 1849, door Z. M. tot leden benoemd, de Ilceren:
ML W. II. Cost Jordens en JhL ML J. C. Martens van SevenhovenLeden van
de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
E. C. U. van Doorn en ML A. W. EngelenLeden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
JhL J. C. R. van Hoorn van Burgh en J. D. Graaf var. Rechteren van
Ahnem, Leden van den Raad van State.
J. P. van Mansveldt en C. II. T. Baron Nahuys, Leden van de Algemcene
Rekenkamer.
De Commissie zal, als Secretaris worden bijgestaan door den Heer A. L.
"Weddik, waarnemend Secretaris-Generaal bij het Depart, van Koloniën.
-Den 23steo is voor den Iloogen Raad, Kamer van Strafzaken, behan
deld de zaak van den Heer ML I.. Keyzer, Advocaat te Amsterdam en Iloofd-
Rcdacteur van de Nieuwe Amsterdamsche Courant en Algemeen Handels
bladdie door het Openbaar Ministerie gedagvaard was voor het Kantongeregt
te Amsterdamter zake van het als mede eigenaar van genoemd Handelsblad,
onder de firma Gebr. Diederichs, in dat blad opnemen van vier aankondi
gingen voor vreemde loterijen, in de nummers van 16, 19 en 21 Februarij
en 27 Maart 1850. De uitspraak is bepaald op 14 Januarij 1851. Voorts
j is in dezelfde zitting behandeld de zaak van den Ileer N. W. van Nifterick,
j uitgever van hel "Weekblad de Hydra te Amsterdamtegen een vonnis in
hooger beroep, door de Regtbank aldaar gewezen, ln deze zaak betrof het
eene geheel gelijksoortige vervolging. De uitspraak is ook bepaald op 14 Ja
nuarij.
Eergisteren heeft, in eene algemcene vergadering van den Iloogen Raad
der Nederlandende plegtige installatie plaats gehad van den lieer ML J. A.
MutsaersOud-Minister voor de Zaken van den R. K. Eeredienst en Oud-
Kantonregter, als Raadsheer in'gemeld hoogst regterlijk collegae.
De Heer Procureur-Generaal van Maanen heeft, in eene treffende rede, in
de eerste plaatszijn smartgevoel te kennen gegeven wegens het overlijden
op gisteren van een lid van het collegie. Ilij heeft vervolgens zijn leedwezen
geuit, dat dit hoogste regterlijk ligchaam, door het op verzoek verleend eer
vol ontslag van den Heer Baron van Ilerzeelc, een zijner leden beeft moeten
missendat niet alleen door zijne regtskerinismaar ook door langdurige
ondervindingden Raad tot zoo veel licht verstrekte. Daarop het woord tot
den nieuw benoemde rigtende, heeft hij lrpm met 's Konings verecrcnde en
belangrijke keuze geluk gewenscht en hulde gebragt aan zijne verdiensten en