LEYDSCHE
COURAN
1850.
VRIJDAG, 20 DECEMBER.
BIXXEXLAXDSCHE BERIGTEX.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag /tornt
uit Zaturdag Avond,
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDEN, 19 December.
In de Staats-Courant van den 305tel1 Januarij 1843is eene globale op
gave geplaatst der destijds bekende inschrijvingenter oprigting van een
Standbeeld voor Prins Willem den Eerste binnen 's Gravenhage.
Die opgaaf bedroegƒ33,800.21}.
Na dien tijd zijn nog ecnige andere inschrijvingen bekend geworden. Daar
door is het gehcele bedrag gestegen totƒ36,095.86
Door belegging van het grootste gedeelte dier som in Schat
kistbiljetten rentende 4 ten honderdis een voordeel verkre
gen van- 5,368.99
Voor de oprigting van het Standbeeld is alzoo in bet geheel
ontvangen ƒ41,464.851
Deze gelden zijn besteed als volgt:
Aan den Beeldhouwer L. Royer, te Amsterdam, voor het
vervaardigen van een model van het Standbeeld6,000.00
Aan denzelfden, voor het vervaardigen van modellen der twee
basreliëfs en der versierselen op het voetstuk aangebragt - 1,000.00
Aan dienzelfden, voor bet vervaardigen dier basreliëfs en ver
sierselen volgens de gemaakte modellen- 1,250.00
Aan de llrina Paul van Vlissingen en Dudok van Heel, te
Amsterdamvoor het gieten van het Standbeeld- 20,000.00
Aan J. Galman, te Amsterdam, voor het vervaardigen van
het voetstuk-11.565.98 J
Wegens gehouden opzigt bij de oprigting van het voetstuk - 584.00
Voor eenige voorbereidende en andere werkzaamheden - 1,067.87
Totaal ƒ41,464.85}
Het bovenstaande wordt ter algemeene kennis gebragt. Vroeger kon dit
niet, omdat de laatste betaling aan den aannemer van bet voetstuk eerst op
den 23st™ der vorige maand kon geschieden.
De rekening en bijlagen zijn, even als de oorspronkelijke inteekeningslijs-
ten, in 's Rijks archief ter bewaring nedergelegd. Staats-Cour
Uit het Nieuwe Diep wordt nog nader berigt, dat, hoewel de Heer
Bruce nog ziek bleef en de koorts hield, echter het voornemen bestond, om,
zoodra de wind gunstig was, zee te kiezen.
Naar men verneemt, zegt het Handelsbladis aan de Ncderlandsche
Regering thans mededeeling gedaan van de overeenkomst tusschcn Oostenrijk
en Pruissen aangegaan, nopens de Duitsche aangelegenheden. Dit heeft plaats
gehad bij eene nota, waarin te kennen wordt gegeven dat de organieke be
palingen voortvloeijende uit bet tractaat van 1815, van volle kracht blij
ven, totdat zij op eene andere wettige wijze zullen zijn vervangen; dat,
daar de maatregelen tot vestiging der Duitsche eenheid, tot hiertoe nog niet
de gewenschte uitkomsten hebben opgeleverd, de verschillende Bondsstaten
worden uitgenoodigddeel te nemen aan de vrije beraadslagingendie den
23stcn dezer te Dresden zullen worden gehouden, en waar beraadslaagd zal
worden over de herziening op eene wettige wijze van de bestaande organieke
bepalingen.
De Minister van Buitenl. Zaken roept in de Staats-Courant op vóór
Januarij aanstaande, onder overlegging van het bewijs dat zij aan eene van
's Rijks Hoogeschoolen tot Doctor in de Regten zijn bevorderd, de jongelieden
op, voor wie de toestemming des Konings om als candidaten voor diploma
tieke betrekkingen te worden ingeschrevenzal verkregen zijnom in Maart
1851examen af te leggenmet vermelding dat daarbij zal worden gevorderd
Voor het Volkenregteen duidelijk begrip van zijne groote trekken, en
daarbij toereikende algemeene kennisom het een of ander speciaal puntdat
mogt te behandelen zijn, met behulp van geschikte werken, volledig te be-
grijpen.
Het Nederlandsch Staat sregteene algemeene kennis van onze staatsin
stellingen, van de oprigting der republiek tot 1815, en eene meer bijzondere
wetenschap van de gesteldheid dienaangaande, van en met dat tijdstip tot
beden.
De Staathuishoudkundeeen algemeen begrip van de voorname beginse
len dier wetenschapen eene meer bijzondere bekendheid daarmede in toe
passing tot Nederland.
De Statistiekeen algemeen overzigt van de betrekkelijke krachten en
hulpbronnen der voornaamste en der aangrenzende landen, benevens eene
meer bepaalde bekendheid met die van Nederland.
De Geschiedenis der Diplomatie1°. eenige bekendheid met bet voor
naamste ten deze voorgevallene, van en met den Munstcrschen vrede tot op
eerste coalitie tegen de Franschc omwenteling.
2°. Deze, doch vollediger, van dat tijdstip tot op het Weener verdrag.
3°. Deze, doch insgelijks vollediger, van en met het Weener verdrag tot
op den tegenwoordigen tijd.
4°. Voor zooverre ons Vaderland betreft, bijzonder de toepassing van het
voorgevallene gedurende het laatste tijdvak, op onze verhouding tot de voor
naamste voor ons belangrijkste mogendheden.
Den Nederl. en Franschen stijlde schriftelijke en mondelinge beant
woording van de vragen nopens de tweedederde en vierde bovenvermelde
wetenschappen, in het Nederduitschen betreffende de twee overige in het
Fransch, zoo niet in sierlijken, althans in duidelijken stijl, en zonder belang
rijke spel- en taalfouten.
Voorts zal door de commissie onderzoek gedaan worden naar het bezitten
van zoodanige andere kundigheden en eigenschappen, als voor den aanstaan
den diplomaat van min of meer stellig nut kunnen geacht worden, gelijk
daar zijn de bedrevenheid der candidaten in de Engelsehe en Iloogduitsche
talen, en goede uitspraak en vlugheid bij bet mondeling gebruik derzeive,
en vooral ook der Fransche taal.
'sGRAVENHAGE, 19 December.
Het Ontwerp van Wethoudende regeling en beperking der uitoefe
ning van bet regt van verceniging en vergadering, bevat in twee afdeelin-
lingen 34 artikelen, waaruit wij de meest hoofdzakelijke bepalingen bier
laten volgen
Art. 1. Het regt der ingezetenen tot vereeniging is hunne bevoegdheid, om
zich tot gemeenschappelijke zamenwerking ter bereiking van een bepaald en
geoorloofd oogmerk te verbinden.
Art. 2. Verceniging in den zin dezer wet bestaat, zoodra drie of meer
ingezetenen omtrent het oogmerk der gemeenschappelijke zamenwerking zijn
overeengekomen en besloten hebben ter bereiking daarvan werkzaam te zijn.
Art. 3. Iedere vereeniging, waarvan het oogmerk met de openbare orde
bestaanbaar is, is geoorloofd, zoolang de middelen, die zij bezigt, niet met
die orde in strijd zijn.
Art. 4. Met de openbare orde is onbestaanbaar ieder oogmerk, dat met
de wetten of goede zeden in strijd is, en ieder middel, dat op zich zelf straf
baar of onwettig is, verpligtingcn oplegt, die met de gehoorzaamheid aan de
wetten onvereenigbaar zijn, of door de algemeene begrippen van zedelijkheid
gewraakt wordt.
Art. 5. Tot de oprigting eener vereeniging wordt de magtiging der over
heid niet gevorderd.
Het staat haar echter vrij de openlegging van het doelde mededeeling
der reglementen, de opgave van de namen der bestuurders en leden, en de
aanduiding der vergaderplaatsen, zoowel van bestaande als van nader op te
rigten vercenigingente vorderen.
Art. 6. Ook kan iedere vereeniging met vrijwillige mededeeling derzelfde
opgaven, van den Koning uitdrukkelijke toelating op den voet barer kenbaar
gemaakt reglementen verzoeken.
De toelating wordt verleend, indien het oogmerk der vereeniging en de
wijze barer inrigting met de openbare orde bestaanbaar worden bevonden.
Het besluit, waarbij eene gevraagde toelating wordt geweigerd, wordt,
met redenen omkleed, in de Staats-Courant geplaatst.
Art. 8. De oprigters, bestuurders en deelgenooten van vereenigingen van
staatkundigen aard moeten zijn ingezetenen, meerderjarig en in het volle ge
not hunner burgerschaps-regten.
Art. 9. De oprigting van en de deelneming aan vereenigingendie volgens
de voorafgaande bepalingen met de openbare orde onbestaanbaar worden be
vondenworden gestraft: 1°. voor de oprigters en bestuurders met gevangenis
van drie maanden tot twee jaren en geldboete van vijftig tot drie honderd
gulden, te zamen of afzonderlijk; 2°. voor de overige deelgenooten met ge-