LEYDSCHE WOENSDAG, 20 NOVEMBER. BINNENLANDSCIIE BERIGTEN. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt uit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f\2> in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. 'sGRAVENHAGE, 19 November. 'Tivecde Sitiuier der Staten-Generaal. Zitting van Zaturdag 16 November. In (leze zitting beeft de lieer Provó Kluit, als lid der Kamer zitting geno men. (Uit de door dat lid overgelegde stukken blijkt, dat bij zijn eervol ontslag als Directeur van politie te Amsterdam verzocht heeft). Is ingekomen eene Koninklijke boodschap, ten geleide van een ontwerp van wet, strekkende tot uitbreiding der wet van den 30steu Mei 1847, no pens liet te loor gaan van schuldbrieven van den Staat. - Verzending naar de afdeclingen. Bij dit wetsontwerp wordt bevoegdheid verleend om, met inachtneming der wettelijke vormennieuwe titels uit te reikenook wanneer de oude titels om andere redenen dan brand, watersnood, schipbreuk of dergelijke buiten gewone toevallen (de eenige gevallen bij de wet van 30 Mei 1847 voorzien) vernietigd zijn. De commissien van rapporteurs hebben hare verslagen uitgebragt over de ontwerpen van wet1°. tot overschrijving op de begrooting voor liet burger lijk pensioenfonds2°. wegens de droogmaking van bet Haarlemmermeer. Drukken en ronddeelen. Op voorstel van den President, wordt besloten, tegen aanstaanden Dings- dair, den 19(leu dezer, aan de orde van den dag te stellen de beraadslagin gen: 1°. over het ontwerp van wet, wegens het verlcenen van pensioen aan twee leden der voormalige Eerste Kamer; 2°. betrekkelijk de grondbelasting in Limburg3°. wegens de overschrijving op de begrooting voor het burger lijk pensioenfonds, en 4°. nopens de registratie der brieven van naturalisatie; en tegen Woensdagden 20sten dezer: 1°. de voordragt van wet ten opzigte der droogmaking van het Haarlemmermeer, en 2°. de 13 eerste ontwerpen der naturalisatie-wetten. Aan de orde is de beraadslaging over de conclusie der commissie tot on derzoek der geloofsbrieven van den Heer de Limpens, in Limburg gekozen. De Heer de Limpens is in Februarij 1793 te Herenthals geboren, terwijl de vader daar in eene openbare betrekking was. In Mei 1841 was de lieer de Limpens, te Turnhout in België, Advocaat en bad aanvraag gedaan, om zich in Nederland te vestigen, welke vergunning hem verleend is, en waar van hij gebruik beeft gemaakt den 25stcn Mei 1842 en sedert bestendig in Nederland heeft gewoond. Zijn vader was geboren te Hoensbroek, Hertog dom Limburg, en overleden te Klimmen. Verder is gebleken, dat gezegde vader te Hoensbroek verschillende betrekkingen heeft bekleed; dat hij, in 1791 is benoemd tot schout van Hcrenthals, eene betrekking, welke bij niet te gelijk met de vorige kon bekleeden, doch om welker gelijktijdig bezit te hebben, alstoen door hem een verzoekschrift aan den Aartshertog van Oosten rijk is ingediend, om verlof te erlangen tot het doen waarnemen der vroeger door hem in Limburg bekleede betrekkingendoor een' daartoe door hem aan te wijzen geschikt persoon. Op dat verzoekschift is gunstig beschikt, en de vervulling voorloopig toegelaten. De vader woonde tijdens de geboorte van den zoon, te Ileercntbalsprovincie Antwerpen, en de vraag rees alzoo bij de commissie, of de Heer de Limpens, geboren uit ouders, vroeger gevestigd in eene thans Nederlandsche gemeente van Limburg, en later daar weder ge vestigd overleden, kan beschouwd worden als te zijn geboren uit Nederland sche ouders? De commissie had geconcludeerd tot niet-toelating. De Heer Borrct heeft in het brcede voor de toelating gesprokenen zich daarbij vooral gegrond op de algemeene voorwaarden, bij de wet van den 28slcn Julij 185Ü gesteld. En dan moet bewezen zijn, dat hij geboren is uit ouders, binnen het Bijk gevestigd. Nu staat het vast, dat, op het tijdstip zijner geboorte, zijne ouders woonachtig waren te Klimmen, een deel uit makende van het tegenwoordig gebied van bet Koningrijk der Nederlanden die voorwaarde is dus hier vervuld, en zoodra dit het geval is, komt het onderzoek van andere bepalingen, of de vervulling van voorwaarden, inge volge het traktaat van 1839, niet te pas. De Ileeren Meeussen, van Goltstein en van Dam van Isselt hebben nog nader de gronden voor de toelating des Hoeren de Limpens uiteengezet, ter wijl de Hecren Ypeyvan der Linden en Dullert, de beide laatslcn als leden der commissie, het rapport verdedigd en de gronden voor de niet-toelating nader hebben ontwikkeld. Ten slotte, is met eene meerderheid van 28 tegen 21 stemmen, de con clusie van het rapport der commissie afgestemd, en mitsdien tot de toelating van den lieer de Limpens besloten. Derhalve wordt besloten den Heer de Limpens als lid der Kamer toe te laten. Daarna is de zitting opgeheven en verdaagd tot Maandag. Zitting van Maandag 18 November. In de zitting van heden is bet verslag uitgebragt, betreffende de voor dragt wegens de leges in zaken van in- en uitgaande regten en accijnsen. De Voorzitter heeft voorgesteld, om de beraadslagingen daarover te bepalen op aanstaanden Vrijdag. De Heer Gevers meent, dat deze wet een bedaard onderzoek vordert, en stelt voor de beraadslaging daarover te bepalen op Maandag den 2Jen Decem ber, 't geen na eenige overweging met 30 tegen 15 stemmen, is aangenomen. De commissie is gereed, om verslag uit te brengen omtrent het ont werp van wet tot vaststelling eener begrooting voor de werkzaamheden in de gevangenissen. - De beraadslaging over dat ontwerp wordt bepaald op aam staanden Vrijdag. In de memorie van antwoord der Regering op de aanmerkingen in de afdeelingen, op dc voordragt ter verzekering van de droogmaking van bet Haarlemmer-Meer, verklaart zij met genoegen te hebben ontwaard, dat de leden over 't algemeen van de noodzakelijkheid overtuigd zijn, om de voltooijing dezer belangrijke onderneming te verzekeren. Zij stemt in met de aanmer king, dat de gevraagde verbooging van de som van acht milliocnen meer schijnbaar dan wezenlijk isen in de daad moet strekken tot teruggave van gelden, welke uit die acht millioenen waren besteed voor andere onderwer pen dan waarop in 1839 was gerekenden verwacht ook dat de voorgestelde maatregelen, zonder onvoorziene omstandigheden, genoegzaam zullen zijn, om de droogmaking te voltooijen. Bij de memorie van antwoord omtrent de voordragt wegens de over schrijving op de begrooting voor het burgerlijk pensioenfonds voor 1850, is almede een gewijzigd ontwerp ingediend, waarbij de vorm is aangenomen, die aan de wet van 28 Julij 1850 is gegeven. Dc commissie van rapporteurs heeft begrepen, dat ook deze voordragt aan geen nieuw onderzoek in de afdeelingen behoefde onderworpen te worden. Het verslag van de Commissie van Rapporteurs der Tweede Kamer over de ontwerpen van wetuitmakende de staatsliegrooting voor den jare 1851 is thans wel in gereedheiddoch moet nog worden gedrukt en aan de Begering medegedeeld. De Regering moet alsdan op de gemaakte beden kingen antwoordenwaarmede eenige dagen zullen verloopen. Men verzekert alzoodatna de discussiondie tegen de aanstaande week bepaald zijn de werkzaamheden der Kamer voor eenige dagen zullen worden geschorst. Uit het verslag van de Commissie van Rapporteurs, betreffende de be grooting voor de Landsdrukkerij over 1851, blijkt, dat zij tot zeer weinige aanmerkingen heeft geleid. Het door de Regering aangenomen beginsel heeft vrij algemeen goedkeuring erlangden vele leden hebben te kennen gege ven dat zij teruggekomen waren van hun vroeger denkbeeldom de ge noemde instelling geheel op te heffenminder uit overtuigingdat aan de Landsdrukkerij zoo buitengewoon goedkoop wordt gewerkt, dan wel om de onafzienbare bezwaren, welke eene aanbesteding aan bijzondere personen zoude na zich slepen. Ingevolge art. 8 der wret van 30 Mei 1847zullen de regtenbepaald in art. 2 dier wet op de boter, de granen en het slagtveein de zitting van de Staten-Generaal van 1350 op 1851 aan herziening onderworpen en op nieuw geregeld W-orden. Men verneemt werkelijk, dat dit gewigtige onder werp in de tegenwoordige zitting der Kamers zal worden behandeld. DELFT, 17 November. Dingsdag 11. had alhier eene vergadering plaats van het Koninkl. Instituut van Ingenieurs. De Voorzitter gaf kennis, dat er weder een aantal geschen ken door leden van het Instituut en andere in deze instelling belangstellende personen w aren aangebodenw aaronder een van den Koninklijken Bescherm heer, bestaande in een exemplaar der Statistiek van den llandcl en Scheep vaart van het Koningrijk der Nederlanden, voor het jaar 1849.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1