1MTENLANDSCIIE BERIGTEN. iijke Ambtenaren en de verandering van stelsel omtrent de bijdragen der ambtenaren overwogen. Het is echter geblekendat men zich voor zoover men tot nu toe is in gelicht evenmin met de voorgestelde verandering omtrent de korting van de tractemcnten der ambtenarenals met die omtrent de opheffing van het pen sioenfonds kan vereenigenen men vindt dat de voordeelen der voorgestelde verandering in de bijdragen der ambtenaren zoo weinig in het oog vallen en door zulke blijkbare nadoelen worden opgewogen, dat men ernstig op eene meer duidelijke toelichting moet aandringen. Na deze genoemde punten die in 't breede zijn ontwikkeldvolgen de aanmerkingen omtrent de bijzondere artikelen der wet. Provinciale Staten van Xsiitlhollaiid. Zitting van Dingsdag 5 November. In deze zitting heeft de Voorzitter de orde der werkzaamheden aldus be paald: 1°. De wijziging van de artt. 4 en 29 van het grondreglement, naar welke de bestaande of nadere reglementen van dijk- en polderbesturen in Zuidholland zullen moeten ingerigt worden. 2°. Het regulatief, naar het welk als overgangsmaatregel de voordragt of benoeming van hoofden, leden en beambten van waterschapsbesturen in Zuidholland zal plaats hebben, tot dat deze aangelegenheid definitivelijk op eene wettige wijze zal geregeld zijn. 3°. De verordening op de watermolens en andere werktuigendie water op de rivier de Gouwe brengen. En 4°. Het ontwerp-reglement op de begraafplaat sen in Zuidholland. De benoeming van een lid der Gedeputeerde Staten, ter vervanging van den Heer Mackay, is bepaald op morgen. Overgaande tot de orde der werkzaamheden, zoo even vastgesteld, ontstaat al dadelijkbij de behandeling van het stuk sub N°. 1eene langdurige dis cussie vooreerst naar aanleiding van eene vraag van den Heer Thesinghover de vraag of een ambachtsbestuur gelijk staat met een waterschapsbestuur, een punt tot dusver volgens sommigen onzekerheid opleverende, volgens an deren werkelijk uitgemaakt bij art. 1 van het grond-reglement, waarbij het ambacht onder de waterschappen wordt gerangschikt. De Heer Coek ontwik kelde het gevoelen, dat er in al wat de waterschappen betrof gecne bevoegd heid bestond, om nu reeds reglementen te makenmaar dat de algcinecne wet, door het Gouvernement aan te bieden, moest worden afgewacht, alvo rens ten deze iets te beslissen. Na vele discussien, waaraan de Ileeren The singh Cockvan ZegwaardRengersvan Heteren GeversElinlt Sterk Roest van Limburg, Hein, Mock, van Outeren, van WeelIJserman, de Grevc en de Voorzitter bij herhaling deel nemenblijkt liet dat de slotsom dezer deliberation is: dat sommigen wcnschen alle onderwerpenrakende de waterschappen, uit te stellen tot na de tot standbrenging der algemeenewet, bedoeld bij art. 191 der Grondwet; terwijl anderen, en wel de meesten der sprekers, reeds dadelijk willen overgaan tot het vaststellen van voorloopige maatregelen van voorziening, die geen uitstel kunnen gedoogen. Eindelijk wordt besloten, om met het onderwerp in behandeling, de wijziging name lijk van art. 4 en 29 van het reglement op de algemeene beginselen, niet voort te gaan tot na het uitbrengen van een rapport omtrent de wijzigingen, te brengen in het ontwerp van reglement voor het bestuur van het Hoog heemraadschap van Schielandmaar wel in behandeling te nemen het regulatief sub N°. 2 hierboven aangeduid. Ook daarover ontstaanmet opzigt tot de algemeene strekkinglangdurige debatten. De Ileeren van Outeren, van Driel, van Aken, Thesingh en an deren voeren daarover het woord. Vooral was zeer belangrijk de rede van den Heer van Akendie eene geschiedenis levert van het onderwerp in be handeling, en-vervolgens liet voor en tegen van het ter tafel gebragte regu latief uiteenzet en voorloopig aanduidt, welke wijziging hij er in zou ver langen te brengen. Eindelijk wordt bij meerderheid van stemmen besloten, om tot het ont werp zelf over te gaan. De considerans wordt na cenige w ijziging aangeno men. De discussien over art. 1waarop mede cenige amendementen zijn voorgesteld, worden aangevangen, doch daar het uur te ver verstreken is, verdaagd tot morgen ochtend ten 11 ure. Zitting van Woensdag 6 November. In deze zitting is de Heer Richon van IJsselmondc als lid toegelaten. De beraadslagingen zijn voortgezet over het reglementhoudende vaststel ling van voorloopige bepalingen nopens de voordragt of benoeming van Hoof den en Leden van Restuur, Secretarissen Penningmeesters en andere ambte naren van dezen aard van waterschappen in Zuidholland. Na langdurige beraadslagingen zijn de vier eerste artikelen van de regle ment vastgesteld. Morgen ochtend ten 11 ure voortzetting dier discussien. Na afloop daarvan zal worden overgegaan tot de benoeming van een lid van Gedeputeerde Staten van Zuidholland. AMSTERDAM, 6 November. Zondag avond waren eenige genoodigden vereenigdom van de jeugdige kweekelingen der kerkelijke zangschool, op de Prinsengracht nabij de Regu liersgracht, eenige proeven bij te wonen hunner vorderingen. Deze zang oefening is, bij de Zondagschool, welke laatste met gebed, gezang, bijbelle zing onderwijs en toespraak gepaard gaatingesteld tot verbetering en verheffing van het kerkgezang der Protestanten, waartoe thans van alle zij den loffelijke pogingen worden in het werk gesteld. De waardige 84-jarige Rrocs, stichter en onderhouder dezer particuliere inrigting, gelijk hij ook de oprigtcr was en nog de ziel der Zondagscholen is, sprak een hartelijk woord ter opening van dit roerend, eenvoudig kinderfeest, in tegenwoordigheid der ouders gevierd. Hij wees daarbij op het belangrijk deel, dat het kerkgezang had aan de openbare en huiselijke Godsdienst-oefening; op het doel dezer zangoefening, waartoe kinderen ook van andere dan van de Gereformeerde gezindte werden toegelaten; op den aard en het nut, door die inrigting be- oogd, in verband ook met de weldadige uitbreiding van de Bewaarscholen alhier dat men voorts geenc te groote verwachting van de thans af te leg gen proeven koesteren moest, doordien daartoe slechts 's weeks een enkel uur, des Zondags-avonds van half vijf tot half zeven ure, kon worden afge zonderd, eindigende met te zeggen, dat hij kort was, vrcezende, als sedert 10 a 12 jaren niet in het openhaar gesproken hebbende, anders, als oude van dagen, al ligt lang te zullen worden! Toch had men den wakkeren, nederigen grijze gaarne langer gehoord. Toen volgden, onder de leiding van den lioofd-onderwijzer, Joh. Bijl, eenige proeven van onderwijzing der lagere schoolklasseafgewisseld door zangproeven der hoogereklassemet aanheffing, vierstemmig, eerst van het eerste der Evang. Gez.vs. 1 en 4, daarna van het Christendom (uit een bundel, naar wij gissen, van een verdienstelijk zangdichtcr en schrijver), in driestemmig koor. Hierop Evang. Gez. 114, vs. 5 en 6, en 112, vs. 1 en 10; vervolgens, het Vaderland, alles driestem mig; en eindelijk vierstemmig, de heerlijke Engelenzang, in koor, gevolgd door een Lied aan JezusDankbaarheidkoraal. Treffend was dit alles door den meest mogelijken eenvoud en ware verhe venheid, en gewis ieder werd geroerd, toen Ds. Broes de kinderen uitnoo- digde, om ten slotte nog het laatste vers van Psalm 72 aan te heffen, en dat daarna alle aanwezigen dit met de kinderen mogtcn doen. -Zoo w erd een Godverheerlijkendhoogsteenvoudig en nederig feest beslotenvoor de ouders kinderen en allen, die het bijwoonden, zeker onvergetelijk. UTRECHT, 5 November. Uit Fredericlistad aan de Eider heeft men nadere berigten van onzen stadgenoot, den Heer J. A. M. Mensinga Leeraar der Remonstrantsche ge meente aldaar tot 8 Octoberdoor de Boekzaal medegedeeld. Met den ls1cn October begon bet. bombardement, hetwelk gedurende drie dagen met het allcrvreeselijkst geweld werd volgehouden. Soms werden 50 schoten in één minuut geteldbuiten een hevig klein geweervuur. Bij den aanvang waren reeds vele inwoners gevlugt en werd aan vrouwen en kinderen verlof gegeven, om de stad te verlaten. Ds. Mensinga wilde echter tot het uiterst oogenblik op zijnen post blijven en zijne waardige vrouw wilde hem niet ver laten. Eindelijk moesten zij wijken. Aan den avond van den 4,lc" ure trok hij met zijne vijf oudste kinderen, te voet, den straatweg opdie gelukkig nog open was geblevennadat zijne vrouw twee uren te vorenmet de drie jongste, op een' wagen vertrokken was. Vrouw en kinderen werden, op cenigzins meer verwijderden afstand, met hartelijke liefde opgenomen in het huis van den Pastoor Schmidt te Widsworthterwijl Ds. Mensinga meer in dc nabijheid wilde blijven en toevlugt vond op eene hofstede van den Burgemeester Schutt te Coldenbuttcl. Nadat de schrikkelijke strijd gestaakt wasbleek het eerst regtwelke verwoesting was aangerigt. Slechts een derde gedeelte der stad bleef gespaard. Al het overige, waaronder de kerk en school ligt in puin. Intusschcn bleef er veel reden tot dankzegging voor Goddel ijke bewaring. Slechts tien van de inwoners werden gedooden daaronder niet één lid van onze Gemeente. De eerste bom viel in een huis, schuins over de Pastorij. Plotse!ijk werd een schrikkelijk gegil gehoord, en spoedig werden twee gedooden, twee zwaar gewonden en twee gekwetste kin deren uitgedragen. De beide eerste waren uit eigen huis, gelijk zij meen den naar eene veiliger schuilplaats gevlugt en daar trof hen het eerst de dood Over de Pastorij van Ds. Mensinga scheen een beschermende Engel te waken. Terwijl het aan meer dan eene zijde bloot stond en hoog boven an dere huizen uitstakwerden dc muren door gcenen kogel geraakt. Een gloeijende kogel viel op het dak en veroorzaakte branddie echter door den moed en ijver van den trouwen Kar! Krusseklokkenluider der gemeente, in tijds werd gebluscht. De schade, welke er overigens in de Pastorij gele den iskon nog niet berekend worden. «IVelke nog de toekomst der stad en der gemeente worden zal, wie zal het met cenigen grond berekenen Aanvankelijk verheugen wij onsdat eene Commissie in ons Vaderland werkzaam is, om liefdegiften in te zame len, tot leniging van den jammer, terwijl wij eerlang dc naauwkeurigste berigten omtrent den toestand van zaken mogen te gemoet zien. Den IS110" Oct. is Ds. J. J. van Vollenhoven, van Utrecht, laatst Predikant te Frcdc- richstadmet zijne echtgenoote derwaarts vertrokkenom aanvankelijk eenige hulpe te brengen en deel te nemen in het lot der ongel ukkigen. Vol gens eenen brief uit Hamburg, dato 18 October, zou hij den volgenden dag per stoomboot van Wismar naar Koppenhagen vertrekkenom van daar (na eene quarantaine van 5 dagen) verder te gaan naar het doel zijner reize. Aan het overtrekken van de Eider viel niet te denken. De voorposten van beide zijden zouden niemand doorlaten." ENfüELAND, LONDEN, 4 November. Dc Regering heeft het raadzaam geacht, om den door den Paus benoem den Aartsbisschop van Westminister, Wiseman, te doen verwittigen, dat zij hem in belang zijner persoonlijke veiligheid aanraadde, nog niet in Londen te komen. In Nicuw-IIolland heeft men een begin gemaakt met den aanleg van eenen spoorweg van Sidney naar het binnenland van Nieuw Zuid-Wallis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 3