LEYDSGHE COURAN n°. m 850. MAANDAG, 4 NOVEMBER. BIMEMAiiDSCIIE BEMGTEV De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt vit Zatwrdag Avond Do Prijs der Courant is f 12 in het jaar de afzonderlijke nommers worden tegen 10 Centen afgegeven. LEYDEN, 2 November. Naar men verneemt zijn de Ileeren A. J. WetreDS alhier, en E. Lubcck te 'silage, voornemens in den loop dezer maand te dezer stede een Concert te gevenen zal zich daarop ook onze jeugdige stadgenoot de Heer Oudshoorn doen hooren. Overbodig mogt het heeten onze Stadgcnootcn op te wekken tot ondersteu ning van de pogingen dezer Hoerendaar hunne erkende talenten het heer lijkste kunstgenot doen verwachten, en dc mededceling alleen den kunstlief hebbers voldoende zal zijn, om hunne belangstelling door eene ruime deel neming te doen blijken. Dc Winkeliers alhier en te Delft weigeren sedert eenige dagen vrij al gemeen dc Belgische dubbele en enkele centimes in ontvang te nemen. Tot Lid der Prov. Staten van Zuidhollandte Rotterdam is gekozen de Heer F. W. C. Blom. Te Gorinchem de Heer Mr. E. C. van Baerle. Te Schiedam de Heer A. F. L. Bichon van IJsselmonde. Te Zevenbergen en Eindhoven, voor Noordbrabant, de Heeren Mr. P. Gouverneur, A. van der Poest Clement cn G. J. Coovcls. Te Assen de Heeren Jhr. Mr. W. A. van Iloltlie cn Mr. J. P. Willige. Eergisteren heeft te Amsterdam de verkiezing plaats gehad van een lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. De volstrekte meerderheid was G54 stemmenvan deze hebben op zich vereenigd de Heeren Mr. II. Provó Kluit 760, Mr. J. J. Teding van Berkhout 252, M1'. L. A. Lightenvelt 152, Mr. D. Donker Curtius te 's Hage 65, Jhr. Mr. J». de Bosch Kemper 18, Mr. J. J. Uytwerf Sterling 17, Mr. F. van de Poll 7, J. C. Kicherer 7, Mr. C. Diemont 6, en eenige anderen 3, 2 en eene stem, zoodat de Heer Mr. H. Provó Kluit, tot lid der Tweede Kamer is gekozen. Te Amsterdam zijn valsche 50-cents, te Gouda en Nymegen valsche 25-cents, en te Rotterdam een valsch 10-centstuk ontdekt. Men zegt, schrijft het Handelsbladdat de Leden der Tweede Kamer, na alloop vanhet onderzoek van de aanhangige ontwerpen in dc afdeelin- gen, en liet afdoen van eenige onderwerpendie daarvoor vatbaar zijnhuis waarts zouden keerenterwijl de Regering inmiddels hare antwoorden en eenige andere ontwerpen zou gereed maken. Aan liet hoofd der Kerkelijke Courant van gisteren leest men het volgendeDe Secretaris van de Algemeene Synode der Nederlandsch Her vormde Kerkdaartoe door de hooge kerkvergadering speciaal gelastheeft tot algemeene kennis gebragtdat zij in te gaan met den lslca Januarij 1851 het weekbladgetiteldGodsdienstig Weekblad en Kerkelijke Courantten gevolge van eene met den uitgever W. II. van Heyningen gesloten overeenkomsterkent als het eenig officieel orgaan der kerken de opbrengst van elk exemplaar voor een gedeelte strekt tot stijving van de Algemeene Synodale Weduwenbeurs. De Redactie der Kerkelijke Courant berigtdat zij ook gaarne ook den Afgescheidenen de gelegenheid geven wilhunne kerkelijke bcrigten in haar blad bekend te maken. -Het wets-voorstel tot afschaffing van leges cn tot regeling der kosten van bewaking, verzegeling enz. in zake van in- en uitgaande regten en ac- cijnsen heeft, bij de overweging in de Afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, onder anderen tot de volgende algemeene beschouwin gen aanleiding gegeven. Yrij algemeen heeft men het denkbeeld goedgekeurd, hetwelk aan deze wet ten grondslag ligt, om namelijk, zooveel dit slechts cenigzins mogelijk istot de afschaffing te geraken der zoogenaamde leges en dergelijke emo lumenten die door de ambtenaren boven hunne vaste bezoldiging genoten worden. Men kon die leges niet anders dan eene onregelmatige bron van in komsten voor de ambtenaren noemen. Het beginsel, volgens hetwelk som mige daarvan geheven wordenis zeer onbillijkdaar de belanghebbenden bijv. niet enkel voor gunstige, maar ook voor ongunstige dispositien een ze ker bedrag moeten betalen. Zelfs liet het zich beweren, dat alle heffing van leges ten behoeve van ambtenaren strijdig is met de Grondwet. Door deze afkeuring van het hellen van leges wilde men echter geenszins te kennen geven, dat men liet gaarne zou zien, indien de ambtenaren, bij dc afschaf fing daarvanin hunne belooning te zeer wierden beknibbeld. Integendeel hield men het er voordat eene goed geregeldeaan den te verrigten arbeid geëvenredigde bezoldiging der ambtenaren heilzaam werkt cn, voor zoo veel die der belastingen betreftvoor de schatkist inderdaad voordeelig is. Maar geen gedeelte van de belooning dier ambtenaren moest aan het toezigt der Regering onttrokken worden. De handel zou daardoor van eenige der ongelden worden ontlasten dit moest van dubbel belang geacht worden nu de jongste wijziging onzer scheepvaartwetten het meer dan ooit noodza kelijk maaktom alles uit den weg te ruimen wrat de Ncdcrlandschc handel plaatsen in hare mededinging met vreemde zou kunnen belemmeren. Eenige leden meenden echter dat dit genot van toevallige balenzijne voordeelige zijde had, omdat daardoor hun ijver levendig gehouden werd. Intusschen stonden ook de ledendie zich voor het behoud der leges gestemd toonden, de meening voor, dat de heffing daarvan voortaan niet van Ko ninklijke besluiten moest afhangen, maar geheel en al bij de wet behoorde te worden geregeld. Eenige leden hebben de aanmerking niet kunnen terughoudendat in den laatsten tijd wel zeer veel tot ontlasting van den handel gedaan werd, maar daarentegen een andere allergewigti'gste tak van volksbestaande landbouw die dan toch ook op onderscheidene wijze gedrukt werd, als uit het oog is verloren. Bij het gevoelen der groote meerderheiddat eene gehcele afschaffing der leges wenschelijk en noodzakelijk is, kon men de tegenwoordige wetsvoordragt niet anders dan onvolledig noemen. Zij strekt slechts tot gedeeltelijke af schaffing van ééne enkele soort van legesdie in zake van in- en uitgaande regten en accijnsenen er zouden dus, na hare aanneming, nog verscheidene andere soorten van leges blijven bestaan. De toezeggingenin der tijd om trent dit punt van de zijde der Regering ontvangen, waren van een veel meer omvattenden aard. Het had dan ook eenige bevreemding verwektdat de Regeringbij de Memorie van Toelichting tot het tegenwoordig wetsont werp omtrent hare inzigten ten aanzien van het onderwerp des legesin het algemeen het stilzwijgen bewaarde. Eenige nadere inlichting omtrent dc be doelingen der Ficgering ten aanzien van de afschaffing der verschillende soor ten van leges wordt derhalve noodzakelijk geacht. Algemeen heeft men den wensch geuit, dat het vaststellen van liet tegen woordig wetsontwerpwaardoor eene nieuwe wijziging in de algemeene wet van 26 Augustus 1322 zou worden gebragttoch geene vertraging moge te weeg brengen in de zoo dikwijls verlangde en meermalen toegezegde, alge- heele herziening der laatstgenoemde wet, daar die door talrijke bijvoegselen en veranderingen zoo goed als onkenbaar is geworden. Vooral om het hoofd bezwaar tegen deze wet, te weten de veelvuldige, dikwijls noodelooze forma liteiten waardoor zij den handel belemmert. Eindelijk heeft men het verlangen geuitom mededceling te ontvangen van eene opgave van het bedrag der leges, die tot nu toe door de ambtena ren der in- en uitgaande regten werden genoten en thans zouden worden af geschaft. Daar de Regering het voornemen heeft aan den dag gelegdom aan die ambtenaren eene vergoeding uit 's Rijks schatkist voor de door hen te verliezen emolumenten te verleenenmoet zijten minste tot zekere hoogtehet bedrag van dat verlies kennen. Men heeft te meer grond dit te veronderstellen, omdat dan toch het bedrag der door de ambtenaren der belastingen genotenc leges bij de berekening der bijdragen tot het pensioen fonds in computatie komt. Vijfde vervolg uit liet Verslag, gedaan door de Gedeputeerde Staten aan de Staten der Provincie Zuidholland. (Zie N°. 130). Begrootingen en rekeningen der steden en gemeenten. De begrootin gen der steden cn gemeenten voor het loopende jaarzijn wederom naauw- keurig onderzocht en het is ons aangenaam de getuigenis te kunnen afleggen dat dit onderzoekbehoudens zeer w einige uitzonderingende meest bevredi gende uilkomst heeft opgeleverd. Ilct onderzoek der plaatselijke rekeningen over 1848, is afgeloopen en met uitzondering van die van ééne stadzijn allen goedgekeurd. Van het meerendeel der gemeenten ten platten lande zijn dc rekeningen over 1849 ingekomen, met welker onderzoek dadelijk is aangevangen, ten gevolge waarvan er reeds 68 zijn kunnen worden vastgesteld. Op het ter visie leggen der plaatselijke hegroolingen cn rekeningen wordt j toegezienzoodat die stukken de voorschrevene openbaarheid erlangen ter-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1