LEYDSCHE
m
COURANT:
1850.
VRIJDAG, II OCTOBER.
N". 124.
BIMEXLANDSCI1E BERIGTEN.
De Courant wordt MaandagWoensdag en
Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt
uit Zaturdag Avond,
De Prijs der Courant is f 13 in het jaar;
de afzonderlijke nommers worden tegen 10
Centen afgegeven.
LEY'DEN10 October.
In de laatste dagen hebben nog weder twee buitenlandsclie geleerden, de
Heer Asa GrayHoogleeraar in de kruidkunde te Cambridge in de Vereenigde
Staten en D1'. Prese, Hoogleeraar en Decanus van de facidteit der wetenschap
pen te Praag, onze Hoogeschool met een bezoek vereerd.
Te Arnhem zijn bij de herstemming van leden voor de Tweede Kamer
in plaats van de Hoeren Dullert en de Man, verkozen geworden de Ileeren:
IV. Baron van Lvnden met 968 stemmen en Ae. Baron Mackay met 884
stemmen. De Heer P. C. G. Guyot heeft 686 stemmen erlangd en de lieer
G. J. C. Schneitlier 631 stemmen.
Door de Prov. Staten van Gelderland is heden, in plaats van den Heer
van Heeckerentot lid der Eerste Kamer der Staten-Generaal herkozenhet
oude lid dier Kamer van Lith de Jeude.
In de vergadering der Provinciale Staten van Vriesland, van den 4dcn
dezer, was o. a. ingekomen eene missive van Gedep. Staten, nopens de zaak
der indijking van de Lauwerzee en de verbinding van de eilanden Ameland
en Schiermonnikoog met den vasten wal, en een adres van Geerligs c. s. met
betrekking tot deze zaak. Met 18 tegen 13 stemmen is besloten, de zaak
in advies te houden, in afwachting, dat het nadere rapport van Gedep. Sta
ten deswege zal zijn ingekomen.
Uit de Boekzaal blijktdat in 1849ten behoeve van noodlijdende
kerken en personen, uit de buitengewone collecten, is ontvangen eene som
van 26,816.81waarvan uit 'sGravenbage f1791.GijRotterdam 1920.91J
Leyden 1105.70 J Amsterdam 4805.70 Utrecht 1328.36 enz.
Het vertrek van den nieuwen Gouverneur-Generaal van Nederl. Indië
den Ileer Bruce, is bepaald op den 24sten dezer.
Uit N°. 10 van de Alg. Konst- en Letterbode nemen wij het volgend
stuk over van den Ilooggel. Heer C. L. Blume, gedagteekend Leyden, Sep
tember 1850getiteldiets over de thans te Gent hloeijende Victoria.
Eene der belangrijkste aanwinsten voor de Horticultuur is dc in onze tui
nen ingevoerde Victoria reyalis Schombr. Daarom raden wij een ieder, die
deze Koningin der waterplanten in haren bloei wenscht te aanschouwen, een
uitstapje naar Gent aanwaar zij zich in het vermaarde etablissement van
den Heer L. van Houtte, vooral tegen den avond, wanneer hare bloemen ge
heel open gaan, in al hare pracht vertoont. Men moet dit overheerlijk
voortbrengsel van de wateren der Keerkringslanden in de nieuwe wereld zelf
zienom zich daarvan een klaar begrip te makenik althans gevoel mij niet
in staat, om den onbesclirijfelijken indruk, welken zij op den aanschouwer
te weeg brengt, in woorden uit te drukken.
Bij een bezoek van de uitgebreide inrigting van den in het vak der hor
ticultuur zoo kundigen van Houtte, zal niemand hem den welverdienden lof
weigeren, wanneer hij de schrandere voorzorgen gadeslaat, waardoor het hem
gelukt is alle de gunstige omstandigheden voort te brengen, welke tot den
wasdom dezer plant noodig zijn en haar in haar eigen vaderland door de na
tuur zelve worden verschaft. Het wras in dit geval niet genoeg, op licht en
temperatuur of op den aard des bodems te letten, het was daarenboven een
noodzakelijk vereischte, dat de Victoria regalisdie op het vaste land van
Zuid-Amerika slechts in stil stroomend water aangetroffen wordt, zich ook
hier in denzelfden toestand bevond. Hoe bezwaarlijk dit was met zulk eene
reusachtige waterplant, zal iedereen begrijpen, wanneer hij verneemt, dat de
Heer van Houtte voor eene enkele plant der Victoria eene broeikast heeft
laten bouwen in de gedaante van een koepel van 120 voeten in den omtrek,
waarin zich eene waterkom van 33 voeten diameter bevindt, welke 85,000
Ned. kannen water bevat, dat door eene zeer eenvoudige inrigting in eene
langzaam stroomende beweging wordt gehouden.
In deze groote waterkomwelkebehalve eenen omgangde geheele ruimte
van de kast beslaatstrekt de Victoria hare bladstelenter lengte van 8 tot
15 voeten, naar alle zijden uit. Dc schildvorinige bladeren, welke door deze
met kruidachtige stekels bezette bladstelen gedragen worden, schijnen op de
oppervlakte des waters te drijven, en verrassen het oog door hunne grootte,
daar hun diameter niet minder dan 4 of 5 voeten bedraagt. Zij zijn van
dikke, bijna vleeschaehtige zelfstandigheid, van onderen vooral op de verhe
vene nerven, even als de bladstelen, met roodachtige stekels bezet, van bo
ven donkergroen, met eenigzins bultige verhevenheden. Nadat de plant,
onder zulke gunstige omstandigheden, eenmaal aan het groeijen is gebrand,
belooft zij, zoo al niet voortdurend, althans een' geruimen tijd, te bloeijen
misschien door kunstbevruchting, zelfs rijpe zaden voort te brengen.
Even als onze waterleliën Kymphaeacaetot welke plantengroep de Vic
toria behoort, draagt elke bloemsteel eene enkele bloem, die slechts even
boven het water uitsteekt en zoowel door grootte, als door schoonheid verba
zing wekt. Ons althans herinnerde zij onwillekeurig de hoogcre beteekenis,
welke de volken van zuidelijk Azië, zoowel als de Egyptcnaren van ouds aan
de Lotus iïelumbium speciosum) geven, welke, zoo als algemeen bekend
is, zulk eene gewigtige rol in hunne godsdienst speelde. En inderdaad, even
als in de heilige plant der oude wereld, schijnt er in dit"voortbrengsel der
nieuwe, voor den aanschouwer iets verhevens en als het ware geheimzinnigs
opgesloten te liggen, zoodat men, zonder zich zelf van het vreemde gevoel
rekenschap tc kunnen geven, zich daardoor onwederstaanbaar voelt aangetrok
ken. Vooral is dit het geval met de bloem dezer plant. Hoe zij langzamerhand
in de diepte des waters gevormd wordt, blijft lang voor het oog verborgen,
totdat zij plotselijk als door een' tooverslag omhoog stijgten met hare tal
rijke digt over elkander liggende bloembladeren van een' glanzende witheid
een' maagdelijken glans om zich verspreidt. Bijna geheel gesloten gedurende
den dag, wiegt de groote bloemknop op den spiegel des waters heen en we
der, waarover de reusachtige bladeren der plant liggen uitgespreid; maar
zoodra de avondster zich aan den hemel vertoontontvouwt de bloem al bare
prachtzoodat ook de binnenstemeer vlecschkleurige kringen harer bloem
bladeren met de bevruchtingswerktuigen zigtbaar wordenin welken toe
stand baar diameter een voet bedraagt. De broeikast wordt alsdan met gas
verlicht en de bezigtiging der plant, ook door het aanbrengen van eene met
eene leuning voorziene loopplank over de waterkom, zoo gemakkelijk ge
maakt, als men slechts wenschen kan.
Ten slotte moeten wij nog berigten, dat de even ijverige, als bekwame
kruidkundige, welke aan dit etablissement verbonden is, dc Heer Planclion,
zich met een werk over deze belangrijke plant bezig houdt en met de groot
ste naauwkeurigheid, zooals wij ons daarvan hebben overtuigd, onafgebroken
de verschijnselen gadeslaat, welke hare ontwikkeling oplevert, zoodat wij
van hem eene uitvoerige mededeeling over dit onderwerp mogen verwachten.
-Uit liet Programma van het Haagscli Genootschap tot verdediging der
Christelijke Godsdienst, blijkt dat Bestuurders reeds in hunne voorjaarsver
gadering, den eerepenning, ter waarde van ƒ400 hadden toegekend aan den
schrijver eener Nederd. verhandeling, met de zinspreuk: Man kann nicht
Formulare" enz. betreffende een onderzoek naar den oorsprong, den geest,
de lotgevallen en de voortdurende waarde der Liturgische schriften, bij de
Nederl. Hervormde kerk in gebruik. Door het naambriefje had zich als die
schrijver bekend gemaakt J. A. M.Mensinga, Predikant te Sybencarspel (thans
te Frederikstadt.)
In hunne vergadering van September 11., hebben zij uitspraak gedaan over
vijf verhandelingen.
Eerst kwam ter tafel eene Latijnsche verhandeling, betreffende de prijs
stof: «Een historiscli-kritisch onderzoek naar den oorsprong der verschillende
Apocryphe Evangeliën; naar de meerdere of mindere waarde, welke zij heb
ben met betrekking tot elkander en tot de Kanonieke Evangeliën; en naar
het licht, hetwelk zij kunnen verspreiden over dc levensgeschiedenis van Je-
zul." Aan deze verhandeling w erd de eereprijs, ter w aarde van ƒ400 toege
wezen; de schrijver is Constantin TischendorfTheol. Doet. en Prof. te Leipzig.
Eene Iloogd. verhandeling, betrekkelijk de vraag: «Welk begrip hebben
wij ons te vormen van de bijzondere openbaringen Gods, wier inhoud en ge
schiedenis vervat zijn in onze Heilige Schriften? In welke betrekking ston
den zij tot de eigene geestontwikkeling en de zedelijke vrijheid dergenen, die
haar ontvingen en welke overeenkomst is er tusschen haar en den oorsprong
van zooveel voortreffelijksals zich bij de Ileidensche volken ontwikkeld
heeft?" is niet bekroond.
Evenmin twee verhandelingen, betreffende het Paulinisch leerbegrip aan
gaande de regtvaardiging des zondaars voor God, omtrent welke prijsstof door
hen het volgende bepaald was geworden: «Men verlangt dit leerbegrip, naai
de voorstelling van Paulus, uitlegkundig verklaard en aangewezen te zien, in
hoeverre die voorstelling alleen tot de dagen der vestiging van het Christen-