WEST-! M»1 E. In 1849 zijn in Suriname ingeklaard ITO schepen, metende 11930 lasten lasten en uitgeklaard 182, metende 13098 lasten. De invoermet inbegrip van die voor rekening der Regeringbeeft bedra gen eene waarde van 1,898,175dat is ƒ205,593 meer dan in 1848; de uitvoer 2,684,921dat is ƒ347,738 minder dan in 1848. De voorname voortbrengsels van Suriname zijn in de opgave der waarde van den uitvoer in 1849 begrepen voor een bedrag van 2,562,094en daar onder aan katoen ƒ162,000, aan koilij ƒ109,049 en aan suiker ƒ2,057,203. Berigten van Curacao tot den 27sten Julij meldendat daar tot 21 Mei eene sterke droogte had gebeerscbt; maar daarna was er buitengewoon veel regen gevallen. Ditzelfde bad ook op SU Martin plaats. Er waren dit jaar meer dan 400,000 vaten zout gewonnen. ©ÖST-IMDIE. BATAVIA, 24 Julij. Tot Gouverneur der Moluksclie-cilanden is benoemd de Heer C. M. Vis ser. Ook is benoemd tot Adsistent-Hortulanus bij 's Lands Plantentuin te Buitenzorg, S. Binnendijk, vroeger geplaatst bij den Hortus Akademicus te Leyden. - De inkomende en uitgaande regten op Java en Madura hebben over de zes eerste maanden van 1850 zuiver opgebragt 2,337,640.01 jzijnde ƒ604,334.93 meer dan in 1848 en ƒ58,843.60 minder dan in 1849, gedu rende hetzelfde tijdvak. De muiteling Amir, op Banka, heeft voorstellen gedaan om in onder werping te komen. De inspecteur van Finantien Severyn Hasebroek is in commissie naar Banka gezonden, tot bet nemen van maatregelen ter beëindi ging van de onlusten aldaar. Op bet eiland Rotti, nabij Timor, is de kinderziekte uitgebroken. In eenigc negorijen was de sterfte zoo groot, dat de bevolking naar de bosschen vlugtte, ten einde de besmetting te ontloopen. Ook in de binnenlanden van Koepang werden vele lijders aan deze ziekte aangetroffen. De vaccine-stof van Soerabaija en Makassar derwaarts gezonden bad de gewenschte uitkomst niet opgeleverd. Tusschen de Radja's van Tabanon en Mengoei (Bali) is de oorlog uit gebroken. Zaturdag den l5tcn Junij jl.heeft ter hoofdplaats Pasoeroean de plegtige inwijding plaats gehad van eene schoolbestemd voor de opleiding van zonen van Javaansche ambtenaren. Vooreerst zal het onderrigt zich bepalen tot bet lezen en schrijven van de volkstaalin het oorspronkelijke karakteren voor zooveel het maleisch be treft, ook met het gewone letterschrift; voorts tot de rekenkunde tot en met den regel van drieën in gebrokene getallen; tot de kennis der maten en gewig- tenen tot de beginselen van het praktisch landmeten. Reeds eenige weken vóór de inwijding, was met het onderwijs een aanvang gemaakt; gedurende dezen korten tijd hebben de onderwijzer en zijne twee kweekelingen zich met ijver gekweten, en schijnen volkomen voor hunne taak berekend. Op den dag der inwijding, op welken de Resident, vergezeld van den Se cretaris der residentie en van den Controleur der afdeeling, de Regenten van Pasoeroean, Bangil en Malang, benevens een zeer groot aantal andere inland- sche ambtenaren, in het schoolgebouw verecnigd waren, bedroeg bet getal jongelingen, die onderwijs genieten, 87 leerlingen, van welke 38 uit het regentschap Pasoeroean, 33 uit het regentschap Bangil en 16 uit het regent schap Malang. Den 7,lc" Julij is met het Nederlandsch koopvaardij schip Rotterdamte Batavia aangekomen, de Staatsraad in buitengewone dienst J. P. C. Ruloffs, benoemd lid in den Raad van Nederlandsch-Indië. De residentie Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo, welke zoo lang liet lot deelde van vele andere buiten-etablissementennamelijk werkeloosheid, naauw grenzende aan achteruitgang, heeft sedert eenige jaren groote ontwik keling ondergaan. Sedert de ontginning van steenkolenverkrijgt alles een nieuw leven waar vroeger stilstand heerschteziet men nu groote bedrijvigheidhonderde handwerkslieden vinden ruimschoots hun onderhoud, terwijl bovendien de hoofdplaats door opbouw van onderscheidene particuliere woningen en gou- vernements gebouwen, zoomede de scheepvaart, door toeneming der hier te huis bchoorende vaartuigenvan deze herleving gunstig getuigt. -Op den lsten Julij is eene van Batavia komende handels-praauwaan boord van welkebuiten de bemanning van 6 opvarendende Heercn F. Cor- desius en D. S. Buising, zich als passagiers bevonden, op de hoogte van Tji- peragé, adsistent-residentie Krawang, door drie roovers-praauwen achtervolgd en gedwongen bij te leggen. Na een kortstondig gevechtbij hetwelk de Heer Cordesiusdoor eenen kogel getroffen, over boord geslagen en in de golven verdwenen is, hebben de roovers zich verwijderd, en is de handels-praauw, te Tjiperagó binnen- geloopen. Ten gevolge hiervan heeft 's Lands stoomschip Phoenix een kruistogt naar voormelde kust ondernomen, en heeft wel geen zeeroovers ontdekt, doch bij die gelegenheid liet leven is gered aan 18 personen, zijnde de be manning van eene praauw-sampangdie met rijst beladen en van Tagal naar Batavia bestemd, op de hoogte der Sedoelaug-eilandcndoor 7 roovers-vaar tuigen was aangerand en buit gemaakt. Die lieden waren door de roovers op een kale zandbankzonder voedsel of water neergezetalwaar zij anders van honger en gebrek zouden zijn omgekomen. Onmiddelijk na de terugkomst van de Phoenixzijn drie stoomschepen de Vesuvius, Borneo en Phoenix, onder bevel van den Luitenant ter Zee lste klasse II. Kamp, van hier gezonden, om de kust nogmaals te bekruisen en te onderzoeken. De Borneo is den 17den weder teruggekomenmet het berigtdat de ge- heele kust van Krawang tot Indramaijoe, met de Sadoelang-reven en Boomp»- jes-eilanden, allernaauwkeurigst zijn onderzocht, zonder evenwel roovers te hebben kunnen vinden, waaruit blijkt, dat die lieden naar elders zijn ge- vlugt, en de vaarwaters op gemelde hoogte thans weder geheel gezuiverd, en voor handels-vaartuigen veilig te bevaren zijn. Na den afloop van den opstand in Bantam hebben onderscheidene oproe rige Bantammers zich genegen betoond omonder zekere voorwaardenzich aan het bestuur te Lampong te onderwerpen en aldaar rustig te verblijven. De gezaghebber vermoedt dat door die overkomst de Lampongers die in sommige streken ook deel hadden aan den opstand van zelf zullen terug komen van hunne verkeerde handelingenen dat alzoo de rust in Bantam niet meer door overloopers uit de Lampongs zal w orden gestoord. Hij ver wachtte voorts, dat ook in die districten de gewenschte rust spoedig zou zijn teruggekeerd. Behalve zijne goed overlegde maatregelen, heeft ook de tij dige verschijning van 's Lands stoomschip Vesuvius veel bijgedragen om zonder bloedvergieten's Rijks gezag aldaar te handhaven. Berigten van den Bevelhebber van 's Lands korvet Boreasdie met dezen bodem eenen togt naar de Lampongbaai en eenige omliggende plaatsen onder nomen had, bevestigen over het algemeen de goede gezindheid van de hoofden en de bevolking aldaar. STAI5S BERIGT. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Stad LEIDEN brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat door den Stedclijken Raad is vastgesteld de navolgende Plaatselijke Verordening of Keurewaarvan afschrift aan Gedepu teerde Staten dezer Provincie is ingezonden REGLEMENT op het Keuren en IVegen van het Kooi en op de Kooimarkt binnen de Stad Legden. Art. 1. Niemand zal binnen deze Stad eeuig hooi mogen opdoen of ber gen, dan in plaatsen, welke rondom met steenen muren zijn besloten en met hard dak zijn gedekt, in welke plaatsen geene opene vakken zullen ver mogen te zijnnoch in noch onder dezelve vuur gestookt mogen worden voorts allen voorzien moeten zijn van ramen of vensters, die behoorlijk kun nen gesloten w ordenop eene boete van drie tot vijf guldens en bij on vermogen eene gevangenisstraf van een tot drie dagen. Art. 2. Niemand zal op dezer Stads stratengrachtenpleinen enz., mo gen hebben of houden staan eenige mijtenklampenbossen of schelven van hooi, stroo, heide of riet, op verbeurte van dezelven; zullende daarmede als met gewoon straatvuilnis gehandeld worden. Art. 3. Alvorens eenig hooi gezolderd of opgeslagen wordtzal het dooi den beëedigden Hooikeurder moeten worden gekeurd en onderzocht, of het zelve de behoorlijke droogte heeften geen gevaar van te sterke broeijing of brand doet vreezen op eene boete van zes guldens voor ieder schipen drie guldensvoor elke schuit of wagen waarmede dat hooi wordt aange voerd te betalen de helft door den Verkooper en de wederhelft door den Kooper, en geheel door den Eigenaar van eigen gewonnen hooi. Art. 4. De Hooikeurderzalzoo dikwijls als hij zulks noodig oordeelt mogen visiteren alle zoldersschuren of plaatsen waarin of waarop eenig hooi gelegen is; li ij zal hetzelve, des noodig zijnde, stikken of doen stikken met het brandijzer of op zoodanige andere wijzeals hij geraden zal oordee- len en bevindende dat hetzelve te veel broeitzal bij daarvan kennis geven aan den eigenaarten einde bet. van daar w orde vervoerd en indien daar mede w ordt vertraagdgehouden zijn de Directie van Policie daarvan dadelijk te informerenten einde daarin des noodsten koste van den eigenaar worde voorzien. De Stal- en Veehoudersbenevens alle Kooplieden of Leveranciers van hooi zijn gehouden tot voorschreven einde vóór den vijftienden Junij van elk jaar aan den Hooikeurder opgave te doen van alle hunne berg- en bewaarplaatsen van hooi, hem ten allen tijde den toegang tot dezelve moeten verleen enen onbewoond zijnde, zorgen, dat bij op zijne aanvrage de sleutel kan bekomen of hem die tot dat einde ter hand doen stellen. De overtreding dezer bepalingen zal worden gestraft met eene geldboete van één tot drie guldensen bij onvermogen met eene gevangenis van één tot drie dagen. Art. 5. De Hooikeurder is gehouden, om elke scheepslading met een brandijzer behoorlijk te onderzoeken, en van iedere keuring aan de belang hebbenden bewijs af te geven van zijne bevinding, zonder daarvoor eenige belooning te kunnen vorderenterwijl hijingevalle hij mogt bevinden dat het hooi bedorven of verbroeid was, zoodat het niet zonder gevaar konde worde opgedaande Directie van Policie daarvan zal moeten kennis geven ten einde onder derzelver toezigt wederom de Stad te worden uitgevoerd, en alzoo de lossing van hetzelve binnen de Stad worde voorgekomen. Art. 6. Tot de gewone Hooimarkt blijft bestemd de Beestenmarkt, en bij gebrek aan genoegzame ruimte, het Korte Galgewater, waarheen de schepen met hooialhier ter markt komendezullen worden vervoerdten einde al daar te worden gekeurd en gelost; zijnde het niet te min geoorloofd, om de schepen ter keuring en lossing zoo digt mogelijk bij de hooizolders te leggen na bekomen verlof van den algemecnen Marktmeester. Art. 7. Ten gerieve der belanghebbenden is de gelegenheid opengesteld, om des verkiezendebet hooi door van Stadswege aangestelde en beëedigde Wegers te laten wegendie daarvoor zullen genieten van elke duizend neder- landschc ponden, een weegloon van vijftig centste betalen door den Ver kooper en Kooper ieder voor de helft; terwijl het vervoer tot en van de schaal geschiedt ten koste van de belanghebbenden. Art. 8. Wanneer het hooi aan de markt wordt gewogen, zal de Weger aldaar de schalen en gewigtcn te zijnen kosten moeten aan- en wegvoeren doch wanneer men verkiezen mogtdat zulks vóór of in de nabijheid der

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 3