volgende vragen i®. Is er behoefte aan een algemeen Ncderlandsch taal- en letterkundig 'woordenboek? 2°. is de tijd gekomen, om tot de zamenstelling daarvan over te gaan? 3°. Naar welk plan /.al die arbeid worden aangelegd? 4°. Door welke middelen zal tie uitvoering mogelijk zijn De twee eerste vragen werden bevestigend beantwoord. Ten derde geeft de redenaar eenige wenken ten opzigte van bet aan te nemen plan en in de vierde plaatsbetreffende de middelenzegt hij niet te twijfelen aan de medewerking van alle belanghebbenden. Die medewer king lieeft Weiland ontbroken, en de broederlijke gemeenschap tussclien België en Noord-Nederland die Spr. van dag tot dag naauwer hoopt te wor den, bestond ook destijds niet. Pref. David eindigt met bet voorstelom twee Commission te benoemen belastde eerste om bet, etymologisch gedeelte van AVeilands woordenboek te overzien en te verbeteren de tweedemet bet leveren van verklaringen en uitleggingen der middeleeuwsclie geschriften. Voorts wil Spr., dat aan andere letterkundigen de taak, worde opgedragen, uittreksels te maken uit de wer ken der 1G, 17 cn 13<le eeuw, en dat voorts nog anderen, Belgen en Hol landers, zouden worden uitgenoodigd tot liet zamenstellen van verzamelingen van idiotica. Een en ander zou aan de beoordeeling van een committé van redactie moeten worden onderworpen. De kosten zouden kunnen worden ge vonden uit jaarlijksche bijdragen van ƒ500, van staatswege in de beide landen. 3. Door den Heer Prudcns van Duysevan Gent. Aan de materiële be langen der zaak bad deze spreker niet eens gedachtvertrouwende bijdat ieder belangstellende wel het zijne zou bijdragen tot bestrijding der kosten. Spreker bepaalde zich met op te sommen, welke woordenboeken der Ncderd. taal al sedert de vroegste tijden zijn vervaardigduitweidende over de vereisebten noodig ter vervaardiging van een goed woordenboek en daarbij aanhalende het gevoelen van eenige Fransche schrijvers, waaronder dat van SIcrcier bijzonder werd toegejuicht; terwijl hij ten slotte van zijne eigene, niet onbelangrijke bemoeijingen op bet gebied der Nederl. taal- en letterkunde gewaagde. 4. De Heer Dt Halbcrtsma van Deventer, uithoofde van zijne niet-tegen- woordigheid op het eerste Congres de debatten aldaar gehoudenniet heb bende kunnen volgen heeft ook geen rapport omtrent bet besproken punt, in gereedheid. Echter behoorende tot die leden die daartoe waren uitgcnoo- digd, vat, hij slechts het woord op om te wijzen op het hoogst moeijelijke j der voorgenomen taal;:, en met het spreekwoord bezint eer gij begint waarschuwt hij het Congres, zich gecne illusiën ten deze tc vormen. Spreker wenschtdat vooraf het Congres zou in beraad nemen de drie volgende pim- ten1°. of in het woordenboek alle phraseologiën zullen worden opgenomen 2°. of het van algemeen dagelijksch practicaal gebruik zal zijn en 3°. of het in eens volledig zal verschijnendan wel of men bij wijze van toenadc- j ring tot die volledigheid zal trachten te geraken. 5. Ook de Hoogleeraar A. des Arnorie van der Hoeven heeft geen rapport j in gereedheid. Z. Hooggel. licht het Congres eenigzins in met de handelin gen van Let vroeger Congres ten dezeter regtvaardiging dier handelingen. 6. Dr. de Jager, van Rotterdam, doet opmerken dat Weiland, na de voltooijing van zijn Woordenboek, aan geene verbetering of uitbreiding meer schijnt tc hebben gedacht, en gaat daarna over tot de behandeling van de bijzondere eischen van een Woordenboekzal bet goed zijngeeft een plan j, aan de hand dat hem daartoe liet geschiktste voorkomt, doch acht bet be- I zwaarlijk de bewerking aan eene commissie, en voorzeker niet aan één enkel persoon op te dragen, oordeelende spreker, dat bet Congres voor zich genoeg zal doen, wanneer het bet belang der zaak doet uitkomen, de belangstelling van Noord- en Zuid-Nederland daarin gaande maakt cn de uitvoering aan moedigt. 7. De Heer J. F. Alberdingk Thym zegt, geen rapport te hebben gesteld, I eensdeels om herhalingen en anderdeels om strijd tussclien gevoelens te ver mijden, die door gemeenschappelijk overleg kan worden voorkomen. Spr. stelt j voor dat de Heer de Jager bet door hem gesprokene in geschrifte brenge en bij bet bureau indiene, ten einde dc leden in de gelegenheid te stellen, met j kennis van de zaak er over te kunnen discussiëren. Na eene rustpoos worden de werkzaamheden hervat. Na de ontvangst van eenige lettervruchten te hebben medegedeeldwaar onder eene vertaling in Hoogduitsche verzen van Tollens Overwintering op Nova Zembla door den Heer Quack, te Stuttgart, voorkomen, verzoekt de Voorzitter aan den Secretaris lezing te geven van bet door den Heer Michiel van der Voort,, te Brussel, (verhinderd herwaarts te komen) ingezonden opstel «over de wenschelijkheiddat de vervaardiging van een volledig Neder- landsch kunstwoordenboekdie van bet Algemeen Nederlandse!) woordenboek voorafga." De Heer Alberdingk Thym, aan wien thans het woord is gegeven, beant woordt in de eerste plaats den lieer Bormans, die verklaard heeft het door den Heer Alberdingk Thym te Gent gesprokene niet te hebben verstaan of goedgekeurden ontwikkelt het beginsel door hem te Gent verdedigdhoofd zakelijk daarop nederkomendedat tegenwoordig meer goede trouw en meer openhaarheid bestaat in het onderzoek der wetenschappen dan vroegerdat de tijd om nieuwe theoriën te scheppen nog niet daar is, en dat men zicli alsnog met ijver en volharding op de studie hebbe toe te leggen. Spreker wenscht, in overeenstemming met den Heer de Jager, dat AVeilands woor denboek als legger diene bij de bewerking, en vermeerderd worde met alle gewestelijke woorden, woorden van neringen, kunstvakken, enz. Na nog over de inconserjuent.ien in een woordenboek, en welke een woordenboek per se eigen zijn, te hebben uitgeweid, duet spr, het voorstel, dat het comité door Prol. David bedoeldworde benoemd, wijzende bij daartoe aan, voor Noord- Nederl.de Hecrcn Mr. II. J. Koenen, Prof. M. de Vries en Dl'. A. de Jager, en voor Zuid-Nederland: de Hoeren Prof. David. Dr. Snellaert en Mr. Pru dcns vau Duyse; gevolgd door een tweede voorstel, dat liet bestuur van dit Congres, namens de leden, een adres indiene aan de Regering van Nederland en aan die van Belgie, ter bekoming der door Prof. David bedoelde geldelijke bijdrage. Na deze geïmproviseerde rede, beklom D'\ A. dc Jager den spreekstoel en las een opstel: «Over bet belang van de kennis der idiotismen onzer taal, en hetgeen aan die kennis nog ontbreekt." De Hoeren J. van Dam Thz.van AVoerdenen Quackvan Stuttgard aan welke thans het woord zou worden gegeven, verklaren hiervan af te zien, daar al betgeen door hen zou worden gesprokenreeds in de geboorde voor dragten is gezegd. Een brief van den Heer Roonzajer te Gorinclieingeleidende eene schets van een woordenboek van in liet gewest zijner inwoning eigenaardige woorden wordt daarop door den Secretaris voorgelezen. De debatten alsnu moetende aanvangendoet de Heer Prof. Jonckbloedt vooraf liet voorsteldut de vergadering naar aanleiding der conclusie van bet door den Heer de Jager uitgebragt rapport, afzie van verdere bemoeijin gen ten aanzien van bet AA'oordenboek. De Heeren Dr. Beets, Alberdingk Thym, Dr. AI. S. Polak, de Kempenaer, van Lee en anderen voeren hierover het woorden na eenige discussie wordt het voorstel des Heeren Jonckbloedt verworpen. Een tweede voorstel van den Heer Dr. Polak strekkende dat het door den Heer Alberdingk Thym bedoelde comité zich zal onledig honden met het bc- oordeelen der grondenin de huidige zitting voor of tegen bet plan ontwik keld, daarover discussiëren, en vervolgens de grondslagen vaststellen waarop liet woordenboek zal behooren te; worden vervaardigdde uitvoering daarvan overlatende aan die geleerdenwelke die taak zullen wenschen op zich te nemen enz., en zulks naar aanleiding van dc door den Heer de Kempenaer gestelde vraagof wel het Congres zich zal wagen tot het benoemen van personen, en niet liever de bedoelde taak overlaten aan diegenendie zich daartoe opgewekt gevoelenwordt alsnu in omvraag gebragtdoch alvo rens daarop te besluiten, stelt de Heer Prof. A. des Amorie van der Hoeven voor dat de Heeren Polak en Alberdingk Thym (wiens voorstel als het derde ter tafel zou komen), elkander onderling ten deze mogen verstaan en dat dan het Congres in de zitting van morgen een bepaald besluit neme. Dat voorstel wordt aangenomenen de tweede zitting daarna door den Aoorzitler gesloten. De derde zitting wordt door den Voorzitter geopend, waarna de notu len der vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. De Secretaris doet mededeeling van eenige ingekomen boekwerken, en tevens dat de Heer Quack van Stuttgart op bet bureau lieeft nedergelegd zijn opstel: «Over de nood zakelijkheid vanen een plan tot een nieuw Nederlandsch AVoordenboek." Eene door den Heer AP'. Is. da Costa geopperde vraagwie eigenaar zal zijn van de aan het Congres aangeboden boekwerkenlokt eene discussie uit waaraan de Heeren Prof. Abm. des Amorie van der Hoeven, Mr. J. van Len- ncp en Prof. II. AV. Tydeman deel nemen en bij het einde waarvan het bureau verklaart, de deswege gewisselde denkbeelden in nadere overweging te zullen nemen. Het drieledig voorstelgisteren door den Heer Alberdingk Tliijm gedaan betreffende bet. Alg. Ned. AVoordenboek wordt aangenomen. Daarna geeft de Secretaris lezing van een door Dr. II. A. Callenfels, School opziener tc Oostburg, ingezonden opstel, getiteld: «Taalkundige bedenking over de spelling der bastaardwoorden," waarin hij sterk ijvert tegen het ge bruik van vreemde woordenen zoo men die gebruikttegen de verbol- landsclite spelling dier woorden, zoo als o. a. in de stukken door de voorbe^ reidende Commissie van het Congres. Prof. Abm. des Amorie van der Hoeven zegt daarop, dat die spelling, als zijnde de overtuiging van den Heer Alberdingk Tbijm, behouden werd, uit achting van dien verdienstelijken Secretaris der Commissie. A'olgens bet programma zou thans de Heer da Costa een opstel lezen «over liet wenscbelijke van een gemeenschappelijk overleg tussclien Zuid- en Noord-Nederland op het stuk van spelling." Deze Heer ziet echter daarvan af, na al dc gewiglige onderwerpen welke reeds op dat veld behandeld zijn. Slechts wenscht Spreker zijne achting en bewondering te betuigen voor de voortreffelijke linguistiek en voor hare beoefenaars, en in de eerste plaats, voor Bilderdijk. Alleen uit het poëtisch standpunt beschouwt hij vlugtig het; besproken onderwerp, en uit den wenschdat aan de verwarde spelling onzer taal, en aan het onbepaald vasthouden der bestaande spelling, die hij eencn staat van versteening noemde, een einde worde gemaakt. A'an de dichterlijke vrijheid (geene licentia maar libertas) gewagende, verklaart de redenaar zich onmogelijk te kunnen onderwerpen aan de thans bestaande aangenomen spelregels; weidt vervolgens uit over eenige verschillen tussclien de spelling van Bilderdijk en Siegenbeek, voornamelijk wijzende op de woorden ligcliaam leagcbel enz.en de A'laamsche hulp inroepende ter verbanning der g voor chdaar, volgens spreker, lichaamkachel enz. de eenig juiste, ware spel ling is, en ter vaststelling van eenparigheid op bet stuk der spelling. Aer- volgens trekt de redenaar tegen liet gebruik van de g en chb. v. in de woorden via/tkracht enz. te veld, en smeekt om verlossing van dergelijke willekeurigheden. Ten slotte zwaait Spr. lof toe aan den Heer Alberdingk Tbijm, voor Je ongewone stoutheid, waarmede hij zijne eigene zeer conse-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2