»Ik eindig, Hoog YYel-Gcborcn Heeren! met U mijnen opregtcn dank te
leggen voor de menigvuldige blijken van welwillendheid en vertrouwen, waar
mede gij mij steeds en ook nog heden hebt vereerd, en voorls met verschoo
ning te vragen voor de nu reeds uitgesprokcne woorden van afscheidhet
was, naar mijn inzien, te vreezen, dat mij later daartoe eene gelegenheid,
gelijk deze, zon ontvallen."
Het alhier in het Fransch uitkomend dagblad Publicisteheeft met
den lstcD dezer opgehouden te verschijnen.
UTRECHT, 30 Jti 1 ij
Bij de ongelukkige waarheid, dat Nederlandsche kunstenaars zoo zelden in
hun geboorteland naar waarde geschat worden, is het ons een genoegen althans
de bewijzen aan te treilen, dat men ze in den vreemde waardeert.
Ter gelegenheid van 't huwelijk van den Kroonprins van Zweden met Prin
ses Louise, dochter van Prins Frederik der Nederlanden, vervaardigde onze
stadgenoot, de Heer J. van Boom, sinds geruimen tijd Ie Stokholm gevestigd,
een Hallelujadat door 1G0 mannenstemmen, met begeleiding van orgel-en
koperinstrumenten, na de huwelijksplegtigheid in de groote kerk werd uitge
voerd. De Componist ontving daarvoor van Prins Frederik, uien hij het werk
had opgedragen, eerie groote gouden medaille, met het portret van den Prins,
en aan de andere zijde het opschrift: aan den Heer J. van Boom, als blijk
van erkentelijkheid 1850, terwijl de Prinses hem een in brillonten bezette
doekspeld ten geschenke gak
Later gaf Z. M. de Koning van Zweden ook zijne blijken van erkentelijk
heid, door hem tot Ridder van de Wasa-orde te benoemen, welke drie eerbe-
wijzirigen door het ofiiciele dagblad van Stokholm zijn bekend gemaakt.
De opdragt van eene groote Concert-Symplionie voor Piano en Orchest van
denzelfden Toondichter is door onzen Koning aangenomen. Dit werk ligt
thans in Duilschland ter perse; ieder muziekliefhebber zal zeker verlangend
zijn met hetzelve bekend te worden. ProvLtr. Cour.)
GRONINGEN, 29 Julij.
Onlangs las men in de Nieuwspapieren, dat het Nederlandsche Schooner
Kofschip Charlotta Kapt. T. M. Mulder, in de Oostzee gezonken eri een ge
deelte der equipage, door een Russisch schip opgenomen, naar Wijburg was
gebragtterwijl alvorens buitengewone omstandigheden daar aan boord zou
den hebben plaats gehad. Een der geredden, inet name Albert B. Mulder,
oud 19 jaren, van Pekel-A, die als Kok aan boord was, heeft eenige bijzon-
beden opgegeven van de verschrikkelijke tooneelen welke op genoemden bo
dem zijn voorgevallen. Wij zijn in de gelegenheid gesteld, uit zijn verhaal
het navolgende te kunnen mededeelen.
In het begin van Maart 1849 is bet schip Charlotta, gevoerd door Kapt.
Timoteus Meinderls Mulder, van Pekel-A, van Amsterdam vertrokken naar
Nantes. Van daar heeft het verscheidene reizen naar verschillende plaatsen
gedaan, en is eindelijk in de maand Maart dezes jaars van Bergen in Noor
wegen vertrokken, met bestemming naar St. Petersburg. Ofschoon vroeger
aan den Kapitein niets bijzonders te bespeuren was, had bet volk opgemerkt,
dat op deze reis Kapt. T. M. Mulder reeds eenige dagen stil en afgetrokken
was geweest en met plannen zwanger ging. Op zekeren morgen datum
onbekendlag de vcrhaler dezer in de kooi met een der matrozen (die te
Antwerpen aan boord was gekomen en wiens naam hem onbekend is) toen
iemand van het dek riep, dat de Stuurman, genaamd Johan Koop, overboord
lag. Beide begaven zich dadelijk naar het dek, vonden den Kapitein aan
het roer staan en bet schip op den wind liggen zij waren behulpzaam om
bet te doen wenden, ten einde te trachten om den Stuurman die nog niet
gezonken was, te redden de Kapitein stond inmiddels alsof hij verwezen was.
Alle pogingen, om den Stuurman te redden, waren echter vergeefs; hij
zonk en men was genoodzaakt weder koers te zetten. Kort daarna ging het
volk naar beneden, om te ontbijten, waarbij de Kapitein tegenwoordig was;
bij sprak toen weinig, zeggende slechts enkele malen: »Onze beste man is
weg." Na het ontbijt ging de verhaler ruet den Matroos It. B. Mulder naar
het voorschip, om den fokkeschoot aan te halen; zij hoorden daaraan bezig
zijnde, een angstgeschreiomziende, zagen zij den bovenbedoelden te Ant-
werprn aan boord gekomen Matroos met de handen op het hoofd op het dek
nederstorten en den Kapitein achter hem staan. Zij ontwaarden, toen zij
naderbij kwamen, om den Matroos te helpen dat deze bloedend neder lag,
en dat de Kapitein een mes in de handen had waarmede hij ook hen be
dreigde. R. B. Mulder vïugtte toen in den voortop en de verhaler in den
achtertop, alwaar hij spoedig gevolgd werd door den Scheepsjongen P. D.
Muller, die, naar hij meent, uit de kajuit was komen aanloopen, terwijl
naderhand ook B. B. Mulder uit den voortop langs het stag bij hem kwam.
De Kapitein trachtte hen in het want te volgen, doch werd daarin verhin
derd, ook doordien de vlugtelingcn blokken uit het tuig sneden en daarmede
naar hem wierpen. Daarop noodigde hij hen uit om naar beneden te komen,
en dreigde, op hunne weigering, het schip met man en muis te zullen la
ten zinken waartoe hij zich reeds met eene bijl wapende. Toen hadden zij
geantwoord, dat zij naar beneden zouden komen, indien de Kapitein zijn mes
over boord wierp, waaraan deze slechts schoorvoetend voldeed, tevens den
Matroosdien hij vermoord hadin zee werpendeen de bloedige sporen op
het dek wegwasschende. Daarna ging hij in het vooronder, en nu kwamen
de genoemde matrozen naar beneden, vermoedende dat de Kapitein bezig was
om de ballastpoort open te hakken, ten einde het schip te doen zinken. Zij
verzochten den Kapitein, toen hij weder boven kwam, om de bijl, welke hij
hun ook overhandigde, en toen kapten zij dc touwen, waarmede de sloep op
het dek was vastgemaakt, en hragten deze in zee. Zij begaven zich daarin,
den Kapitein toeroepende, bij hen te komen. Kapt. Mulder voldeed daaraan
echter niet, en vermits zij zagen, dat het schip begon te zinken, verwijder
den zij zich, ten einde niet te worden medegesleept. Zij zagen kort daarop
het schip wegzinken met den Kapitein, die zich in de kajuit had begeven.
Zij werden vervolgens opgenomen door een Russisch schip, dat zeer digt bij
hen was, zoodat men van daar het gaan van den Kapitein naar de kajuit
zelfs bad kunnen zien. Met dat Russisch schip zijn zij voorts naar Wijburg
gebragt van waar de verhaler naar Kiel met een ander schip en vervolgens
naar Amsterdam vertrokken is; terwijl R. B. Mulder en P. D. Mulder naar
Stettin zijn op reis gegaan. [Prov. Gron. Cour.)
BUITESLANDSCHE BERIGTEJN'.
ENGELAN»,
LONDEN, 30 Julij.
Er schijnt eene reactie te bestaan ten opzigle der Tentoonstelling in 1851.
De fabriekanten beginnen beducht te worden voor de mededinging van bui
tenslands; zoo zelfs dat onderscheiden voorname personendie voor aanzienlijke
sommen hadden ingeschreven, thans wel bet dubbele zouden geven, indien
de Tentoonstelling niet plaats had.
Heden werd in het Lagerhuis de Baron L. de Rothschild toegelaten om
den eed af te leggen. Hij deed dit met weglating der woorden: »Op het
geloof van een Christen." Daarop heeft de Heer Thesiger voorgesteld dat
vermits de Heer Rothschild den eed niet had afgelegd gelijk bij de wet was
voorgeschrevende vergadering eene nieuwe verkiezing zoude bevelen. De
Heer P. Wood stelde daarentegen als amendement voor, dat de vergadering
de vacature als vervuld zou verklaren. Daarop volgde een zeer uitvoerige
discussie, welke nog voortduurde. Daar Lord John Hussel en ook de Procu
reur-Generaal tegen hel weglaten der bedoelde woorden zijn, zal vermoedelijk
eene nieuwe verkiezing worden bevolen.
Op de kostbare Schilderijen-Veiling van Lord Ashburharn is onder an
deren het portret van Don Levio Odescalchi, door van Dijk, met 472 be
taald het portret van een ruiter, door Rembrandt, met 420 de ver
maarde schilderij van de Natuur ontsluijerd door de Gratiën, door Rubbens,
met 1,000 een grijsaard op den doedelzak spelende, door Teniers, met
300 een mathematicus met een passer in de hand, door Rembrandt, met
2,500
De stoomboot Phoenix is den 27stcn Maart op de kust van Australië,
met man en muis vergaan.
Als een bewijs hoe voordeelig de vaart op Californië, tot het overbren
gen van goederen en passagiers, is, moge dienen dat de compagnieschap
Howland en Aspinwallte New-York welke ruim een jaar geleden hare ope-
ratiën met een kapitaal van 000,000 doll, begon, tot nu toe vier stoomsche
pen ten bedrage van 700,000 beeft aangekocht en thans de uitdeeling van
haar eerste dividend, groot 50 pCt,, heeft aangekondigd.
I3ELGSÏ5.
Ll. Zondagavond bragten twee mannen te Bergen (Mons), een groote mand
bij den Heer Place, Commissionair bij de Bank van Leening, voorgevende dat
een Koopman morgen de daarin gesloten voorwerpen wilde beleenen. Eenige
tijd daarna meent zijne vrouw ademhaling te hooren. De policie wordt gehaald
de mand geopend en ziet, het beleeningspand was zekere Theresia Dubois oud
45 jaren, die vroeger in handen van 'tgeregt was geweest, voorzien van een
looper oin sloten open te maken. Zij werd uit de mand getild en in plaats
van heleend naar de gevangenis geleid.
FKAIIiEÏJI.
PARIJS, 30 Julij.
Dc Wetgevende Vergadering heeft de bcgrooting van uitgaven met 398
tegen 155 stemmen aangenomen.
De Paus heeft den Aartsbisschop van Karnerijk benoemd tot Graaf van
het H. Roomsche Rijk.
Het water in de Seine is thans zoo laagdat de scheepvaart geheel
gestremd is.
Een eergisteren van Tours naar Orleans rijdende goederentrein stiet tus-
schen Meung en Baulle op drie zware balken die dwars over de sporen ge
legd waren. De locomotief wierp er twee ter zijde, maar sleepte den derde
nog wel 500 ellen voort. Gelukkig is de trein niet uit de sporen gesprongen.
De justitie doet ijverig onderzoek.
Zekere Mej. Lacroix is te llouga in den ouderdom van 109 jaren over
leden.
Is IS UI SS EK,
BERLIJN, 29 Julij.
Al de Staten van de Unie, met uitzondering van Brunswijk, daar de Her
tog afwezig is, hebben den vrede tusschen onze Regering en die van Dene
marken geratificeerd.
Den 27sle" dezer is de schoone Protestantsche kerk te Wiesbaden eene
prooi der vlammen geworden. Kerfcmeestcren der R. K. Gemeente hebben
het vrije gebruik van hunne kerk aan de Evangelische gemeente aangeboden,
tot dat de afgebrande kerk weder zal opgebouwd zijn.