AANBESTEDING. WËST-IKDIE. Uit particuliere berigten uit Suriname, dezer dagen ontvangen, en loo- pende tot den 19<len Maart II.wordt ons liet volgende medegedeeld Voorat' echter een woord tot inleiding en tot regt versland van deze be rigten. De kleine bevolking van de Sararnacca beeft niettegenstaande hare treurige lotgevallen door haar vijfjarig bestaan genoegzaam bewezen, dat de Europeaan in Suriname, met eigene hand, en met gezondheid, den landbouw kan oefenen. Deze waarheid is reeds zoo diep in het algemeen be wustzijn vooral bij de oude, magtigc en invloedrijke Surinamers inge drongen, dat zij op deze stelling, houdbaarheid van 't klimaat, zelve dik wijls nieuwe plannen van kolonisatie bouwen. Zoo begint men te spreken van kolonisatie op plantaadjen, ter vervanging der Negerslaven. Zoo ook wordt er eene geschikt genoemd op den weg naar Kwatta, niet verre van Paramaribo. Zoo bestaat er eene onder den Heer Westtal en Zoonaan de boven-Suriname-rivieren zoo is er dan ook sprake van een ander plan, ook in de nabijheid der stad Paramaribo, onmiddelijk onder leiding van Z. Exc. den Gouverneur. Deze zoude, vooral in 'teerst, veefokkerij ten doel hebben. Kolonisatie is aldaar dus eene partijzaak geworden, waarbij partijen elkander bestrijden in de mindere of meerdere plaatselijke geschiktheid hunner keuze van vestigen ofschoon men dit in Suriname niet zoo naauw behoeft te ne men daar er honderde geschikte plaatsen zijn ten minste wat den rijkdom van den grond betreft, zoo er maar doelmatige uitvoering heerscht. Zoo ook betwist men den Heer Brandholl de geschiktheid zijner keuze op Gronin gen, aan de Sararnacca, niettegenstaande dit voor eene der gezondste plekken van die kustlanden wordt gehouden, voorzien van het heerlijkste drinkwa ter daar eene eerste behoefte. En deze beschuldiging heeft eenigen schijn van waarheid, doordien aan die vestiging de beloofde ondersteuning en inrigting werd onthouden, en zij bij gevolg kwijnt. Dit slechte gerucht drong ook door tot de Hooge Regering, in het Moederland. Ten dien einde moet de vorige Minister van Koloniën last gegeven hebben aan Z. Exc. den Gouverneur van Suriname, zich persoonlijk van de zaak te overtuigen, om volgens dat ingewonnen advies te oordeelen of bet gewaagd of nuttig zou zijn, gelden te besteden, ter verbeteringen uitbreiding dier vestiging. En nu het berigt Het persoonlijk onderzoek van Z. Exc. den Gouverneur bad plaats omtrent half Januarij 11. in het kerkgebouw op Groningen a/S, en begon met de na volgende vragen des Gouverneurs: of, aangezien aan die nederzetting, geene uitbreiding zou gegeven wordenzij de kolonistengenegen waren bij de stad (Paramaribo) te koloniseren, of zij naar Nederland wilden overge voerd wordener niet bijvoegende onder schadeloosstelling voor geleden ver liezen 't welk allezins billijk ware, dan of zij zonder ondersteuning op Groningen wilden blijven? Op deze vragen moest en had ieder ook afzonder lijk geantwoord. De gevolgen daarvan zijn geweest tot deri 19den Maart II., dus in 2 maanden, dat één zeer oud, onbruikbaar man is vertrokken dat de doctor, apotheker en schoolmeester verplaatsing hebben aangevraagd, maar nog niet bekomen. Verder zegt het berigt, dat de nog aanwezige kolonisten, zich aan het lot hunner vertrokkene medekolonisten spiegelende, bet in Su riname nog nergens beter zagen te vinden dan bij D». v. d. Brandhoff. Dat bun de schoone voorspiegelingen van andere ondernemers niet meer zoo kon den bekoren als vroeger. Ook zouden die vroegere vertrokkenen zich gaarne weer onder de vaan van den Heer Brandhoff scharen, nu ze zagen, dat deze bleef koloniseren, en ZEd. hun bij het vertrek dien terugkeer niet finaal ont zegd had. Over bet geheel echter gevoelde de volkplanting zich dien ten gevolge, in een onzekeren, smartelijken toestand, doch gaven zij den moed niet op. Met betrekking tot de beide Bestuurders, zegt het berigt, dat ook zij den moed niet opgaven, maar op nieuw plannen beraamden, en gedeelte lijk uilvoerden, oin voort te koloniseren. Zij hadden bij 't Gouvernement daartoe een bepaald getal delf-Negers slootgravers, boschvellers te koop aangevraagd, tot ontginning van gronden, voor de altijd nog door hen in te wachten, eu hnn wettig toekomende 150 huisgezinnen nieuwe kolonisten, en om die eene doelmatige ontvangst te kunnen bezorgen. Tevens noodigt de Heer v. d. Brandhoff genegene, vrije, dat is, voor eigene rekening, nieuwe kolonisten derwaarts uit. Hij belooft hun op de plaats der vestiging Groningen doelmatige huizen, en een gedeelte kost vruchten in den grond, gereed te zullen vinden. In al die omstandigheden zou de Heer v. d. Brandhoff gezegd hebben, dat, bijaldien alle beloften, hem eens van de Hooge Regering gedaan, onbillijk wierden ingetrokken, bij zou blijven ko loniseren. En al verbande daar wel volstrekt geen reden voor bestaan men hem uit Suriname, hij dan zijn werk kolonisatie in Fransch of Britsch-Guana zoude beproeven. Wijders spreekt dat berigt nog van onder scheiden adressen aan Z. Maj. den Koning, bet Ministerie en aan de Tweede Kamer; afkomstig van de bestuurders, kolonisten en plantaadje-eigenaren van de rivier Sararnacca, alle om verzoek van instandhouding en uitbreiding der Europesche kolonisatie, op de tegenwoordige plaats der vestiging, Gro ningen aan de Sararnacca. GronCour.) AKiLDEIIE-MEirWS. PROMOTIE AAN DE LEYDSCHE HOOGESCIIOOL. Den 28slen Junij de Heer J. M. J. Eyken Sluyter, van Amsterdam, in de Regtenmet Theses. Dienzelfden dag de Heer P. T. van der Maesen de Sombreff, van Maastricht, in de Regten, met Theses. DieDzelfden dag de Heer II. A. Neeb, van Leydcnin de Regten, met Theses. Dienselfden dag de lieer J. E. C. van Campenvan Leyden, in de Medicij nen, na ojienbare verdediging zijner Dissertatie, continens: duns observatio- nes de Spermatorrhoea. Den 29sten Junij de Heer J. P. Pompe van Meerdervoort, van Brugge, in de Letteren, na verdediging van zijn Specimen, continens: Annotationes ad Orationemquae Ciceronis ferturde Haruspicum responsis. Dienzellden dag de Heer W. Terpstra, van Rotterdam, in de Regten, met Theses. Dienzelfden dag de Heer W.F. L. Buschkens, van Satnarang (Ned. Indië), in de Regten met Theses. Dienzelfden dag de Heer C. J. C. U. van Nispen tot Sevenaer, in de Regten, met Theses. PROMOTIE AAN DE GRONINGSCHE HOOGESCIIOOL. Den 24sten Junij de Heer J. J. C. Gaymans, van Meenen, in de Regten, met Theses. Dienzelfden dag de Heer A. van der Sluis, Lz., van Hemrik (Friesland), in de Medicijnen, na verdediging van zijn Specimen: de Ranula. Dienzelfden dag de Heer A. A. Jorritsma, van Sneek, in de Medicijnen, na verdediging zijner Dissertatie: de Anacardio. Den 26,len Junij de Heer S. J. van Roijen, van Groningen, in de Wiskunde en Nat. Wijsbegeerte, na verdediging van zijn Specimen, continens: quaedam de cliemica constitutione terrarum nonnullarum Provinciae Drenthe. Dienzelfden dag de Heer J. C. Uemsing, van Balk, in de Medicijnen, na verdiging zijner Dissertatie: de Pyleplilebitide. Dienzelfden dag de Heer J. H. Schönfeld van Winschotenin de Medicij nen na verdediging van zijn Specimende Placenta praevia. KERKNIEUW!. EDAM, 26 Junij. Ter vervulling van de openstaande Predikants-plaats alhier, is door den Kerkeraad opgemaakt het volgend alphahetisch zestal: DD. Begemante Landsmeer; Berkhout, te Monster; Herderschee, te Kam perveen; Menzelte Renesse Moltzer, te Waalwijk, en Vincke, te Beest. LEEUWARDEN, 25 Junij. Tot vervulling der vacature, ontstaan door bet vertrek van Ds. Blaauwen voortdurende door bet bedanken van D'. Hugenholtz, is heden door den Breeden Kerkeraad der Ned. Hervormde ge meente, uit het bestaande zestal het volgende drietal gemaakt: DD. Vinke, te Delftshaven; van der Scheer, te Hoorn; en Sluiter, tc Vlaardingen, bij overstemming legen van Voorst, te Almelo. ABTEETE1STÏEI. Aan de DEELHEBBERS in de MjeydscTie Spaurbanlilste Serie, wordt kennis gegeven, dat ten gevolge van de plaats gehad hebbende rij zing der Effecten-Prijzen, de op den 17dca Junij Opgezegde Inlagen, met 10Ï9 ten 1«# zijn uitbetaald, en dat de op den lslcn Julij aanstaande terug te geven gelden, insgelijks tot bet volle bedrag zullen worden vol daan en wordt nogmaals herinnerddat volgende uitbetalingen afhankelijk blijven van den Prijs, waarvoor ter Beurze van Amsterdam telken Dingsdag ter bestrijding van de op den vorigen dag terug verlangde Sommenwordt verkocht. Tevens maakt het Bestuur aan de belanghebbenden kenbaardat geene overschrijving van de Opgezegde Inlagen van de lsle Serie, in de 2dc Serie kan geschieden, en dat qitovisioneel geene hooyere inbreng, dan -van ÏO tegelijk, kan worden aangenomen. De noodzakelijkheid van dezen maatregel zal zich gemakkelijk doen gevoe len wanneer men bedenkt 1°. dat de belegging der gelden van de Bank in de lslp Serie alleen in effectende ooorzaak is van de dobberende waarde van hare bezitting, en van de daardoor bij de Deelhebbers geleden verliezen; 2°. dat ten gevolge van die ondervinding, wel is waar in de Wetten der Banknieuwe bepalingen zijn opgenomenom het Bestuur Ie magtigen tot het beleggen der ingebragle gelden ook in Beleeningen, Prolongatiën en Hy potheken, ten einde zooveel mogelijk voor nieuwe verliezen gevrijwaard te zijn; doch dat de tegenvvoordige groote moeijelijkheid om belangrijke sommen, zelfs tot zeer matige renten, op gemelde wijzen tc plaatsen, aan de uitvoering van die voorschriften grootelijks in den weg staat. 3°. dat bet Bestuur hetwelk tot dusverre in de solide plaatsing der gelden van de 2de Serie gelukkig mogt slagen vcrpligt is te waken dat ook voor het vervolg aan de gedane toezegging kan worden voldaan, tot volledige terug gaaf der in de 2de Serie ingelegde gelden, inct de bepaalde renten. Het Bestuur der Bank, namens hetzelve, A. LIBRECHT LEZWYN, Ley den28 Junij 1850. Penningmeester. De ADMINISTRATEURS van bet 2dc Bat. 83tc Reg. Infanterie, zullen op Woensdag den 10den Julij ek., des Morgens ten 12 ure, in de Doelen-Kazerne, aan de minstinschrijvende Aanbesteden de Leverantie van TrWSSF1 voor de Menage, van dien datum af tot 1°. Mei 1851, zullende de Inschrij ving geschieden met gesloten Biljetten, waarvoor een verzegelde Bus, benevens Monster en Conditiën op het Bureau van den Ondergcteckcnde, in gemelde Kazerne, van des Morgens 9 tot 12 ure, dagelijks zal voorhanden zijn. De Luitenant-Kwartiermeester DE GROOT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 3