geny, E. J. VerbocckhovenS. L. Verveer, W. Verschuur, A. Waldorp, G. Wappers, W. G. Wiegman, D. Wilkie, J. Weissenhruch. C, Teekeningen. Raphael SanzioLeonardo, da Vinci, Ferd. Barrochio, Raphael, OominicliinoCorreggio, Guercino, Annibale Carrachi, Perino del Vago, Andrea del Sarto, Michel Angelo, l'olidoro, del Piorubo, Marco Vc- nusti, Guido Piheni, Fra Bartholomeo, Jacopo Ligori, naar Lucas van Ley- den, 'i'intoreltoPassarolti, Garafalo, Rubbens, van Dijk; en van de nieu were: J. C. Schotel, Mevr. Hamburger, C. Kruseman. D. Marmeren Beelden en Bustes. Jozef Geefs, Lonis Roijer, Eug. Simo- nis, J. A. van der Ven, Charles Geerst, Cartellier, Willem Geefs, van Roijen. Tweede Biatner der Staten-tienerual. Zitting van Vrijdag 28 Junij, In deze zitting heelt de Commissie voor de verzoekschriften verslag uitge- bragt op verschillende in hare handen gestelde adressen, als: I. Bij monde van den Heer de Fremery, op adressen van 1°. J. Schou- I ten c. s., scheepsbouwmeesters enz. te Dordrecht, bedenkingen bevattende nopens de scheepvaartwetten. Griffie. 2°. A. van Hoboken en Zonen c. s., scheepsreedcrs te Rotterdam, over het zelfde onderwerp. Griffie. II. Bij monde van den Heer Lecleicq, op adressen van: 1°. A. van Hoboken en Zonen en anderen te Rotterdambetreffende de aanhangige scheepvaartwetten en daarbij cene schorsing van hare behandeling aanbevelende tot na een parlementair onderzoek. Griffie. 2°. De Hollandschc Maatschappij van Landbouwafdeeling Zypebeden kingen behelzende nopens den afkoop der tienden. Wordt besloten, het adres bij afschrift aan den Minister van Binnen). Zaken te verzenden en voorts het zelve ter Griffie neder te leggen. III. Bij monde van den Heer Baehieneop een adres van de 4de klasse van het Kon. Ned. Instituut van wetenschappen, daarbij aandringende op den j aankoop der geheele of gedeeltelijke galerij van kunstwerken, nagelalen door wijlen Z. M. Koning Willem II. De Commissie concludeert tot de nederleg- ging van Let adres ter griffie en verzending bij afschrift aan de Regering, ten einde vanwege de Kamer een blijk te geven, dat zij, in den wensch van de klasse deelt, en de hoop uit te drukken, dat, voor zoo verre de voornaamste stukken betreft, die stukken zullen worden aangekocht, indien dit zonder al te aanmerkelijk bezwaar voor 's Rijks schatkist zou kunnen geschieden. De Heeren van Heemstra en van Ryckevorsel bestrijden die conclusie, de eerste vooral omdat het verzoek van de adressanten door de Commissie is on dersteund. Dat verzoek nu dient niet door de Kamer ondersteund te worden wegens den toestand onzer geldmiddelendie geene uitgaven gedoogen dan van dringenden aard. De Heer Baehiene zegtdat de Commissie eenvoudig de Kamer in de gele genheid had willen stellen om van haar gevoelen in deze te doen blijken, doch zij heeft bij haar verlangendat de Kamer in den weusch zou deelen tot den aankoop der belangrijkste kunstwerken, gevoegd: zonder al te aanmerke lijk bezwaar voor 's Rijks schatkist. In stemming gebragt, is met 50 tegen 8 stemmen besloten, het adres eenvoudig neder te leggen ter griffie, ter inzage van de leden. De beraadslagingen over de scheepvaartwetten worden voortgezet. De Heer Backer stelt het onderwerp in eene uitvoerige rede in het licht cn eindigt als volgt: wanneer, door algemeene gelijkstelling den handel en de scheepvaart, zoo veel mogelijk, aanleiding gegeven wordt zich in Neder land te vestigen door opheffing van bezwaren die ontwikkeling te bevorde ren, en wanneer wij ons verder toevertrouwen aan onze ligging, en wij de middelen van gemeenschap, die ons land door de natuur bezit, door de kunst zoeken te volmaken en vermeerderen, dan gelooft spr. dat er geene vrees voor onze toekomst bestaat. Men zal integendeel een' trap van welvaart kunnen vinden, welke geene middelen van bescherming of uilsluiting vermogen te geven. Dat bij dien maatregel van overgang sommige belangen kunnen ge krenkt worden, zal spr. niet ontkennen, en gaarne zal hij, waar hij kan, bijdragen om dit te verzachten. Maar de overtuiging dat het algemeene belang den maatregel gebiedt, geeft hem moed en vertrouwen genoeg, zich in het algemeen voor de wetsontwerpen te verklaren. De Heer Dirks eindigt zijne beschouwing met het doen van de drie volgende vragen: le of de Regering voornemens is de wetten op het loodswezen te herzien? 2e Hoe groot thans het bestaande fonds is van dat bestaande loods wezen en hoeveel het in de laatste jaren jaarlijks is toegenomen? 3e Of de Regering geneigd is, de renten van dat fonds, gevoegd bij andere fondsen lot den bandel en de scheepvaart in betrekking staande te doen strekken tot verlichting der lasten, van handel en scheepvaart geheven? Van een bevre digend antwoord op deze vragen zal des spr. goed- of afkeurende stem nopens de voorgedragenc wetten afhangen. De Heer Reynders zalzoo er geene aannemelijke wijziging in de voordragt worde gebragt, er tegen stemmen. De Heer Zuylen van Nyevelt gewaagt van de algemeene belangstelling in deze voordragt en hoe die bewijst dat de Regering ook voor de stoffelijke belangen der Natie waakt en dat die zorg zeer goed kan zamengaan met onze politieke wedergeboorte. De Natie toch, die men heeft voorgesteld als ver blind cn begoocheld door het genot van politische regten, heeft hier, waar het materiele belangen geldt, juist getoond daarvoor de meeste belangstelling te koesteren. Dat verschijnsel acht spr. zeer geruststellenden het mag niet onopgemerkt blijven dat men hier het eerst gereed is geweest om gehoor te geven aan de roepstem eener andere natie, die te midden van Europesche beroeringen cene radicale hervorming in hare handelswetgeving tot stand bragt, ten einde middelen te vinden tot opbeuring der volks-welvaart. An deren mogen dan op Engeland smalen, zijne bedoelingen mistrouwen, waar schuwen tegen navolging, spr. vindt het een schoon en verheven schouwspel, te midden van de gebeurtenissen in naburige rijkenEngeland en Nederland elkander de hand te zien reiken in de beraming van middelen tot bevordering der welvaart van het volk. En als het toch waar is, dat men in Engeland meer dan elders steeds het oog gevestigd heeft op materiele belangen, dan mag men daaruit ook afleiden, dat er een naauw verband bestaat tusschen die belangen en eene vermeerdering van welvaart, zoodat er bij gevolg ook voor ons land veel le verwachten is, als wij dienzelfden weg betreden; en komt tot besluit dat de exceptionnele bevoorregting van scheepvaart en scheepsbouw door niets wordt gemotiveerd dat de handhaving daarvan leiden moet tot opbeuring van het heschermings-stelselterwijl de goedkeu ring der wetten de afbreking van dat stelsel mede brengt. Tusschen die beide uitersten, tusschen het voorbeeld van Frankrijk en Engeland, tusschen bescherming en vrijheid, tusschen bevoorregting en gelijkstelling, tusschen den weg, die naar het socialismus voert of die er ons van afleidt, ismijne keuze (zoo besluit spr. zijne improvisatie) niet twijfelachtig. Ik zal stemmen voor de wetten. De Heer Zylker zal als hij niet heter wordt ingelicht, tegen de wet stemmen. De Heer v. Dam v. Isselt zal na de algemeene beraadslagingen op zijn voor stel tot het houden van een nader onderzoek der zaak (enquête) terug komen, en wederlegt de fleer v. Zuylen, die zulks beantwoordt. Daarna wordt de zitting opgeheven tot morgen Zaturdag. Er zijn nog vele sprekers ingeschreven. AMSTERDAM, 27 Junij. Den 25sten en 2Gslen had alhier de vijfde Algemeene Vergadering plaats der Piederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharmacieonder het Voorzitterschap van den Heer L. Almadie met eene gepaste toespraak de vergadering opende. Er werd vervolgens uitvoerig beraadslaagd over de mid delen om de verdere uitbreiding dezer voor de Pharmacie in Nederland zoo gewigtige maatschappij gemakkelijker te maken, alsook over hetgeen van de aanstaande Geneeskundige Staatsregeling in het belang der Pharmacie te wach ten is. Heden is door de Nederl. Bank weder een bedrag van circa 2 milliocn - gulden aan buiten koers gestelden tiengulden-stukken tot den prijs van 13J pCt. verkocht, uitmakende ƒ9.921 per 10-sluk. Onze Stadgenoot de Heer M. VV. Hentze van der Hout, Onderwijzer alhier, heeft den prijs van 300 francs behaald op het best geschreven burger lijk tooneelspcldoor het Letterkundig Genootschap Taelverbond te Gend uitgeloofd. Het draagt den titel: Schijn bedriegt of het Hoogste Lot. BUITEJNLANJDSCHË BER IGTEiN IRANKR IJ K. PARIJS, 27 Junij. Gisteren is er weder eene zeer onstuimige zitting door de Wetgevende Ver gadering gehoudenbij gelegenheid der beraadslaging over buitengewone cre- dieten voor openbare werken, waaronder 500,000 fr. voor herstel en onderhoud van het paleis van den President der Republiek. De Bergpartij wilde dezen laatsten post schrappen, maar hij werd echter toegestaan met 424 tegen 189 stemmen. Terwijl de hitte in de hoofdstad bijna ondragelijk iswordt uit het Departement Opper-Loire gemeld dat het er gevroren en gesneeuwd had. Gisteren woedde hier een zwaar onweder en sloeg de bliksem in eene luciferfabriek de brand werd echter gelukkig spoedig gebluscht. Men weet nog niets naders omtrent de ontdekte zamenzwering in Oran; alleen de Moniteur zegt, dat de Prefect aldaar is afgezet, zonder evenwel de reden op te noemen. Te Toulon waren buitengewone maatregelen van voor- zorg genomen welke men meende dat met de uil Algerië ontvangen tijdin gen in verband stonden. Het dagblad le Pouvoir, dat de partij van den President der Republiek is toegedaan, is ontevreden over de dotatie wet, daar deze slechts met de ge ringe meerderheid van 46 stemmen is doorgegaan. SARDINIË. TURYN23 Junij. De eerste Minister d'Azeglio heeft het protest van den Kardinaal Antouelli tegen de wet Sicardicn de vervolging van den Aartsbisschop van Turijn beantwoord in cene nota aan dien Kardinaal toegezonden. Hij verdedigt daarin die maatregelen tegen de aanmerkingen van het Pauselijke hof, en toont aan dat het Ministerie en de verschillende staatsmagten zich te dier zake met naauwgezetheid gehouden hebben binnen dc grenzen van hunns regten en verpligtingen, en dat het om de eerste te handhaven en de laatste le vervullen onmogelijk zoude geweest zijn eene andere gedragslijn le volgen en een ander besluit te nemen. Hij drukt de hoop uit, dat het gedrag der Piemontesche geestelijkheid van dien aard zal zijn dat de Regering niet in de onaangename noodzakelijkheid gebragt worde, om de pligten te vervullen, die aan hetzelve opgelegd zijn ter handhaving van den eerbied voor het open baar gezag en van de gehoorzaamheid aan de wetten en ter verzekering van orde en rust in de Staat. De Kamer van Afgevaardigden heeft gisteren bij eene der wet de tienden op het eiland Sardinië afgeschaft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2