AMSTERDAM, 7 Junij. In do zitting van den 30stCD Mei lieeft de tweede klasse van het Koninklijk Ncderlandsch Instituut een adres aan Z. M. vastgesteld, over de bekende zaak dat zich onlangs eene vereeniging gevormd heeft met het voornemen om leer redenen, in het openbaar uitgesproken, af te schrijven en, ook zelfs legen den wil der vervaardigers, door den druk verkrijgbaar te stellen. Het openbaar Ministerie, dit feit als strijdig met de wet beschouwende, heeft regts-ingang tegen den uitgever verzochtdie regts-ingang is in drie ver schillende iristantien geweigerd. Het is noch de roeping nocli het oogmerk der klasse, zieh eenig oordeel aan te matigen over die weigering. Zij inoet zich alleen bepalen bij het opmaken der gevolgtrekking, dat, volgens de bestaande wet, een feit als bet bedoelde, straffeloos kan worden gepleegd. Wat echter de klasse niet verheelen mag, is haar oordeel over het. feit zelf. Zij ziet in het uitgeven van in het openbaar voorgedragen lettervruchten, bui ten de goedkeuring des vervaardigers, een inbreuk, op diens eigendoms-regt en eene daad van onberekenbaar nadeel voor de letterkunde. Het is uit aan merking van dit een en ander, dat de klasse den wensch durft uiten, dat het den Koning moge behagen, in het belang der letterkunde en van hare beoefenaars, een ontwerp van wet aan de kamers te doen voordragen, waarbij het eigendoms-regt der schrijvers beter dan. bij de thans bestaande wetten ge handhaafd en tegen alle inbreuk beveiligd worde. HAARLEM, 7 Junij. Omtrent het op banden zijnde Groote Muziekfeest alhier, verneemt men nog de volgende bijzonderheden: In den loop der volgende week zal er een naauwkeurig en uitgewerkt pro gramma van hel Muziekfeest te Haarlem worden uitgegeven, waarbij ook de voorwaarden van toegang zullen geregeld zijn, zoo als reeds voorloopig langs officieusen weg gedaan is. De toegang-hilletten zullen, behalve te Haarlem, ook te Amsterdam, Rotterdam en 's Hagc verkrijgbaar gesteld worden. Met het zamenstellcn van het orkest is men gereed; niet alleen de voornaamste toonkunstenaars en dillettanlen uit de hoofdstad, maar ook uit andere steden, hebben hurine medewerking beloofd. Dienvolgens zal liet orkest beslaan uit omstreeks 150 personen, te weten 60 violen, 20 altviolen, 20 violoncellos, 14 contrabassen, 4 fluiten, 4 oboe's, 4 klarinetten, 4 fagotten, 8 horens, 4 trompetten, 6 bazuinen, 2 contrafagotten, 2 paar pauken. Men voege bierbij het koor, ruim 400 personen sterk, de verdienstelijkste solozangers en mede bet trotscbe wondervolle orgel, en men zal zicli een denkbeeld kunnen vormen van de grootsche wijze, waarop de Zwanenzang van den groolen Men delssohn zal worden ten uitvoer gebragt. Het orkest-toestelzich uitstrek kende van hel orgel tot bij den predikstoel, is door den vasten bouwmeester der kerk, den Heer Martens, reeds geheel afgewerkt, en behoeft nog maar ter plaatse in elkander gezet te worden. Men berekent, dat er, behalve het orkest, nog eene ruimte voor omstreeks 4000 toehoorders in het kerkgebouw overblijft. UTRECHT, 6 Junij. Gister avond is hier van wege de ingezetenen dezer stad aan de HU. Stu denten onzer Hoogeschoo! een prachtig feest gegeven. De gelreele Maliebaan was met vlaggen versierd. Aan het eind der Raan waren tenten opgeslagen en aanstalten tot eene verlichting en vuurwerk gemaakt; hier vereenigden zich tegen den avond een groot aantal genoodigden en geïntrodueeerdeneven wel zou dit aantal nog grooter geweest zijn, zoo niet de tijding van den slag, die bet Koninklijk gezin bad getroffen, eenigen ongepast bad doen achten oin aan het feest deel te nemen. Het voortreffelijk muzijkkorps van Stumplf, de verlichte tenten en decoration, de in de ruime feestzaal zieh bewegende schare feestgenooteneri de menigte zingende toeschouwers, vereenigd met overheerlijk zomerweder en ongestoorde orde, dit alles maakte het tot een onvergetelijken feestavond. Tegen middernacht begon men met liet afsteken van een prachtig vuurwerk, hetwelk meer dan een our aanhield, waarna de menigte stadwaarts stroomde, terwijl een aantal der feestgenooten tot in den morgen bijccnbleef. Gisteren werd alhier de 6de Algemcene Vergadering der Ned. Vereeni ging tot Afschaffing van Sterken Drank geopend, met eene redevoering door den Heer Mr. C. C. E. d'Engelbronner, Referendaris bij bet Ministerie van Jus titie, in de Luthcrsche Kerk. Eene vrij aanzienlijke schare woonde deze plegtigheid bij, waaronder inen buiten de Correspondenten en afgevaardigden der Vereeniging, nit verschillende oorden des Vaderlands hiertoe te zamen gekomen, ook met genoegen verschei dene aanzienlijke genoodigden en belangstellenden opmerkte. Men telde daar onder den Heer Staatsraad Gouverneur der Provincie, leden van Gedeputeerde- Staten, van den Academisclien Senaat en andere Hooge Autoriteiten. De Heer d'Engelbronner hield eene uitvoerige rede, waarin bij in de eerste plaats aantoonde, dat de jenever in Nederland een volksdrank was, door gedrongen in alle kringen en standen tot onder vrouwen en kinderen. En boe algemeen is die drank niet verkrijgbaar? Getuige het overgroote, steeds nog toenemende aantal kroegen en tapperijen. In sommige gemeenten wordt op de 30, 20, ja soms op de 16 buizen een kroeg aangetroffen. De sommen jaarlijks aan jenever besteed, staan gelijk met die, welke onze liefdadigheid voor de behoefte onzer verarmde natuurgenooten besteedt, met de helft en meer dan de helft der rente onzer staatsschuld zij beloopen volgens de beste berekeningen vele millioenen. De redenaar wees daarna aan tot wat heillooze en vreeselijke omslandighe« den dit voeren moet. Hoogst belangrijke statistieke cijfers, door de geloof waardigste geluigen opgemaakt, bewijzen boe ontzagchefijk groot de verhou ding van misdaden en wanbedrijven is, die in geheele of gedeeltelijke dronken schap gepleegd worden, terwijl de gevallen, waar het misbruik van sterken drank zijdelings tot misdaden voert, met regt ontelbaar mogen genoemd worden. Zoo opent de jenever de deur tot gevangenis, tuchthuis en schavot. En dit niet alleen voor hen, die de wetten moeten gehoorzamen, maar ook voor hen, die geroepen zijn ze te handhaven; het misbruik van sterken drank is onder militairen en politie beambten algemeen doorgedrongen. Onder de eersten voert het, zelfs in de Hofstad, tot de buitensporigste en treurigste tooneelen. Voor de laatste veroorzaakt liet bij het publiek, minachling en gebrek aan ontzag. Hoe toch zal het volk ontzag koesteren voor wachters van den staat, die dikwerf zelve zouden moeten bewaakt worden. Is bet onheil zoo groot, de ziekte zoo verderfelijk, dan is bet nemen van afdoende maatregelen dringend noodzakelijk. Welke maatregel is hiertoe beter dan die van vereeniging ten goede? Maar vereeniging niet slechts tot matigheid maar tot algebeele alsehalfing. Matigheid op zich zelve is toch een betrekkelijk denkbeelden hoe kan er matigheid bestaan in een ook minder gebruik van datgeen wat men als slecht veroordeelt? Wezenlijke matigheid bestaat alleen in opoffering en algeheele nalating van dalgeen, wat men als verderfelijk beschouwt. Allen, maar vooral rijken en aanzienlijken zijn in onze dagen verpligt, te gen bet gebruik van den sterken drank zich te verklaren. Do toenemende armoede en liet dreigende communisme nopen er loe. De aanzienlijken vooral weten zelve niet van hoe groot gewigt, van boe onbere- kenbaren invloed bun voorbeeld hierin zijn kan. Dat dan tillen zich meer en meer aan de vereeniging mogten aansluiten. Des middags was er een gemeenschappelijke maaltijd in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen op de Mariaplaals. Op heden, en waarschijnlijk ook morgen, worden de werkzaamheden der vereeniging voortgezet. Alhier zijn twee Zweedsche geleerden aangekomen, Schlyten Hoogleeraar in de Regten en Mumbla, Juris Comm. Adjunctus van de lloogcschool te Lund; hunne reis heeft een wetenschappelijk doel. BÏT1TËJNLANDSCHE BERJGTEiN. EMr&ELiAMB. LONDEN, 5 Junij. Door Lord Hanley is in het Hoogerhuis een voorstel ter tafel gebragt, strekkende orn te verklaren, dat de Regering wel voor de belangen van Engelsche onderdanen in vreemde landen mogt waken maar dat het niet is goed te keuren dat zij ten aanzien van Griekenland iri geval van twijfel achtige eischen, tot dwangmaatregelen is overgegaan, welke de goede verstand houding met andere mogendheden in gevaar heeft gebragt. De stoomboot Tritondie I. I. Zondag naar Petersburg is vertrokken bad 200,000 in klinkende munt aan boord, voor rekening der Russische Regering. Uit New-York wordt ran den 24slen Mei berigt, dat de expeditie was uitgezeild ter opsporing van Sir John Frariklin. Een scheeps kapitein beeft eene nieuwe soort van vernieling uitgevon denbestaande in kanonkogels, die binnen twintig seconden, nadat zij afge schoten zijn, van zelve onlbranden. Die kogels zijn hol en gevuld met eene tot heden onbekende ontvlambare zelfstandigheid, die hij hel afschieten met ontzettende kracht uit drie huizen losbarst en al wat binnen baar bereik is in brand steekt. Het schip, door zulke vurige kogels getroffen, moet zonder genade te gronde gaan. Bommen en granaten zijn kleinigheden in vergelij king van dit moordtuig. FK.AMMSS.eJIt. PARIJS, 6 Junij. De Wetgevende Vergadering heeft met 413 tegen 173 de wet op het zegel aangenomen, en die op eene belasting op de honden met groole meerderheid verworpen. De wetgevende Vergadering heeft het wetsontwerp op de clubs en openbare bijeenkomsten aangenomen, waardoor de wet van 19 Junij 1849 is verlengd. De Heer de Laroehejacquelein beeft het rapport van de Commissie over het wets-ontwerp nopens het graf van Keizer Napoléon ingediend volkomen goedgekeurd. Zij stelt echter voor, om bet ruiterstandbeeld, hetwelk op dit grafteeken zou staan, niet te vervaardigen; bierdoor zon eene bezuiniging van 120,000 francs worden verkregen, en bet aangevraagd budget van 2,840,000 francs op 2,720,000 francs worden verminderd. Ofschoon er omtrent de schikking van de oneenigheid met Engeland nog niets officieels is bekend gemaakt, zoo wordt zij echter voor zeker gehouden. Onderscheiden der Icgitiinistisclie bladen beginnen reeds sterk te ijveren voor den oudsten tak der Bourbons. De legitimisten gelooven wezentlijk dat de afstammeling van den H. Lodewijkd. i. Hendrik de V, bestemd is tot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 3