eene herhaling van znlke handelingen worde uitgevaardigd," neemt, op
grond van bestaande bepalingen het navolgend besluit
De aleer van den lieer des Hemels" (dat is de christelijke religie) is bet
die bij uitsluiting door alle buitenlanders in eere wordt gehouden. Zij be
hoort in haren oorsprong tot de ware leer, en is geenszins valsche verleiding
of dwaalleer. Zij is gelijk te stellen met [onze] oude klassieke boeken.
De Gouverneur-Generaal der beide provinciën Kwang-tong en Kwang-si
President van het Geregtshof, heelt op zijn berigt aan den Keizer, verlof ont
vangen dat er vergunning verleend worde, otn voortaan in elke provincie op
die plaatsen welke voor den (buitcnlandschen) handel openstaan, die leer te
verspreiden.
Dat het volk dit op voornoemde plaats niet verhindere.
llit een naauwkeurig onderzoek dezer leer, blijkt dat er niets in is, wat
niet de menschen aanspoortom het goede Ie doen. Stellig misleidt zij
's menschen harte niet! Hoe kan nu het onverstandig gemeen, onder eenig
voorwendsel, botsing veroorzaken en de rust verstoren? Dit is immers de
onbeschoftheid ten top gedreven.
Behalve bet bevel dat wij geven, om met gestrengheid bet groot geschreeuw
te keer te gaan, vaardigen wij, daarmede in overeenstemming handelende,
deze afkondiging uit.
Het is bevolen, en de lieden ter dezer stede, allen zonder uitzondering,
moeten bet wel verstaan en begrijpen.
Het is uw verschuldigde pligtdat een ieder zich aan zijne hantering
houdeen zieli niet onderwindestoornis te veroorzaken ter plaatse waar ge
preekt wordt.
Ook de leeraars zullen (van hunne zijde) in rust en vrede de wetten moe
ten houden, en er naar streven, dat er geene stoornis ontsta.
Mogt echter iemand baldadig zich hiertegen verzetten, zoo is aan den go-
gradueerden meester voornoemd, alsmede aan de leeraars, vergunning ver
leend om zich tot de Mandarijnen te wendenten einde men de overtreders
vatte, en strengzonder toegevendheidhestraffe. Elkeen is gehouden,
zonder tegenspraak te gehoorzamenen zich niet te verzetten tegen dit spe
ciaal edict.
Gehoorzaamt
Uitgevaardigd in het 28stc jaar van Tao Kwang, in de 8sl0 maand, 24ste
dag (d. i. den 22sten October 1848).
Uier volgt het zegel der stad Sjdo-bing-foè.
Wij zien te gemoetdat deze afkondiging, ter plaatse waar het Woord
des Ilcils verkondigd wordt, worde uitgehangen.
'sGRAVENHAGE, 6 Junij.
Z. M. heeft de lleeren E. Graaf van Bijlandt en C. G. Vinokhuyzen, Me-
dicinae Doctoren die den overleden Prins in zijne ziekte hebben bijgestaan
benoemd tot Bidders der Orde van de Eikenkroon.
De Minister van Binnenl. Zaken zal op Zalurdag den 8slc" dezer geen
gehoor verleenen.
11. M. de Koningin-weduwe en Z. K. II. Prins Hendrik zijn hedenmiddag
met den spoortrein van 12| ure, van Soestdijk, in deze residentie aangeko
men en hebben onmiddehjk een bezoek bij HH. MM. den Koning en de Ko
ningin afgelegd. H. M. de Koningin-weduwe zal, gedurende haar verblijf in
deze residentie, bet buitenverblijf Buitenrust, aan den Schcveningschen weg
gelegen betrekken.
1111. KK. 1111. Prins cn Prinses Frederik en Prinses Louisa hebben ge
durende de ziekte van den nu overleden Vorst, bij herhaling den lijder be
zocht, cn zijn bij bet treurig afsterven tegenwoordig geweest.
Gedeputeerde Stalen van ZuidbollanJhebben naar aanleiding eener
missive des Ministers van Binnenl. Zaken van den 4dcD December 1. 1. bij be
sluit van 24 Mei jl. aan de plaatselijke besturen te kennen geven, dat het
denkbeeld, «lat het plaatselijk bestuur van bet domicilie van onderstand, in
de eerste plaats, gehouden zou zijn hel elders voorgescliotene terug te geven,
behoudens verhaal op het betrokken armbestuur, door den Koning, bij de
overweging eener zaak van dien aard, voor onjuist is gehouden, daar art. 13
der wet van den 28sle" November 1848 wel medebrengt, dat de burgerlijke
gemeente, waarin de behoeftige in onderstand wordt opgenomen, zonder dat
bij er domicilie van onderstand beeftde daarbij bedoelde hulp verlecne,
maar uit de letter van dat artikel geenszins kan worden afgeleiddat de
burgerlijke gemeente van zijn domicilie aansprakelijk zou zijn voor de terug
gaaf, vermits het verhaal, bij voormeld artikel toegekend, volgens die letter,
door de gemeente, welke bet verschot deed, alleen kan worden uitgeoefend
op dengenen op wien zulks haar toekomt, hetgeen genoegzaam aanduidt,
dat de wetgever de burgerlijke gemeente van bet domicilie niet bepaaldelijk
cn bij uitslniting beeft op het oog gehad.
Ticeede B&etmer tier Stttieii-fJeneraitsl.
Zitting van Woensdag 5 Junij.
In deze zitting beeft de Voorzitter mededeeling gedaan van de volgende
aan de Kamer gerigte Missive van Z. M. den Koning. Dit stuk luidt aldus
Mijke Heeren
»Het beeft den Almagtigc behaagd, in den namiddag van gisteren tot zich
te nemen Mijn teederbeminden tweeden zoon, Willem, Frederik, maürits,
Alexander, Hendrik, Karel Prins der Nederlandennog geen zeven jaren
bereikt hebbende.
sin hem werd ecri lief en veelbelovend kind aan het ouderlijk hart ont
rukt, en door zijn afsterven werd aan geheel Mijn Iluis eene smartelijke
wonde geslagen.
«Doch bel is Mijn pligt cn Mijn streven in Gods wil eerbiedig te berusten.
Hij sterke Mij en de Koningin, Mijne beminde Gemalin, in deze zware
beproeving.
»Overtuigd van de hartelijke deelneming des Nederlandschen Volks, in
de ramp, welke Mij en Mijn Huis heeft getroffen, voldoe Ik aan de inspraak
van Mijn gemoeddoor aan de Vertegenwoordigers der Natie in de eerste
plaats kennis te geven van Mijnen diepen rouw.
»En hiermede, Mijne Heeren! beveel Ik U in Gods heilige bescherming.
's Gravenhage5 Junij 1850. (Get.) WILLEM."
De Voorzatter zegt hij deze mededeeling hoofdzakelijk, dat zij de vergade-
ring, evenzeer als hem, zeker diep zul hebben getroffen. Deze jeugdige
Prins, die een naam voerde, die met luister in de geschiedenis des Vaderlands
vermeld is, en die grootc verwachtingen deed koesleren, is gisteren namid
dag onder de slagen van eene felle ziekte bezweken. Zwaar is deze ramp
voor het Koninklijk Huis; diep de wonde, die daardoor aan de Koninklijke
ouders is toegebragt. De natie, zoo innig gehecht aan het Koninklijk Stam
huis, gevoelt ten volle het treffende van dien slag, deelt in het diepe leed,
dat het Koninklijk Huis is overkomen. Onze gedachten, zegt de Voorzitter,
vestigen zich heden bij het lijk van den ontslapen Prins. Het is heden moeije-
lijk onze gedachten op andere onderwerpen te bepalen. Voorzeker wensciien
wij allen dezen dag te bestemmen, tot deelneming aan den rouw, waarin het
Koninkl. gezin verkeert. Ons blijft echter een pligt te vervullen, liet is,
een blijk te geven van het leed, dat ons mede vervult; ons hart leidt er
ons toe, en alzoo zal ik overgaan lot de benoeming van eene commissie orn
een adres op te stellen van rouwbeklag aan den Koning tot dat einde ver
zoek ik de leden zich in de afdeelingen te hegeven. Het adres zal nog heden
in de afdeelingen worden overwogen en in de Kamer vastgesteld.
De vergadering hes!uit dienovereenkomstig en worden benoemd de Hee
renVerwey Mejan Engelen, van Dam van Isselt, van Heemstra en Boreel.
Ten twee ure wordt de zitting hervat.
De Commissie belast met het opstellen van een ontwerp van adres tol rouw
beklag aan den Koning, heelt een ontwerp ter tafel gehragtdat oniniddelijk
in de afdeelingen zal worden overwogen. Morgen ochtend ten 10 ure zal do
Commissie haar verslag uitbrengen en de beraadslagingen zullen terstond
worden gehouden.
Na afloop daarvan zullen de beraadslagingen over bet ontwerp der kieswet
worden voortgezet; zoodat de zitting tot morgen ochtend ten 10 ure wordt
opgeheven.
Nadat in de zitting van beden de Heeren Scbiffer, v. Hall en v. Rand-
wyck hadden gesproken, hebben de Heeren Bacliiene, v. Doorn en Groen het
woord gevoerd, en behalve den Heei Bachiene, die zich zeer gunstig over bet
wetsontwerp uitliet, tot verschillende aanmerkingen aan leiding gegeven hoofd
zakelijk de indeeling der kiesdistricten en den maatstaf van den census be
treffende. Do Heer Groen kon zich in 't geheel niet met liet ontwerp vcreeni-
genbeklaagde zich dat de voorzigtiglieid die de overweging van zulk
gewigtige verordeningen vorderdegeheel uit het oog werd verloren door den
spoedwaarmede men aandringtom toch de wet gereed te hebben vóór de
vergadering der Prov. Staten in Julij.
Zitting van Donderdag 6 Julij.
In deze Zitting is door den Voorzitter kennis gegeven van de vaststelling
van het Ontwerp-adres van rouwbeklag aan Z. M. den Koning.
Hel luidt aldus:
Sire
1. De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft met diepe smart van Uwe
Majesteit mededeeling ontvangen van bet overlijden van Uwen teederbeminden
tweeden Zoon, Willem Frederik Maurits Alexander Hendrik Karei, Prins der
Nederlanden.
2. Wij gevoelen het levendig, dat door het afsterven van dit geliefd en
veelbelovend Kind aan liet ouderhart eene wonde is toegebragt, die nimmer
volkomen zal worden geheeld, en dat geheel Uw Koninklijk Muis door dit
sterfgeval in rouw is gedompeld.
3. Sire, het lief en leed van het Koninklijk Geslacht is ook het onze, is
dat van de Natie, die wij vertegenwoordigen. Ons hart dringt ons dan ook,
bij zulk eene treffende ramp, innige deelneming uit te spreken in Uwe regt-
matige droefenis en in die der zwaarbeproefde Moeder, onze geliefde Koningin.
4. Wij bidden God, dat Hij U, Sire, en Uwe geëerbiedigde Gemalin den
eenigon troost schenke die bij groole huiselijke rampen balsem kan gieten in
het bloedende hart. Tevens smeeken wij den Algoede, dat Hij U en Haar in
het voorspoedig opwassen van Uwen eenig overgebleven Zoon en in de trouw
en bet welzijn eener Natie, sedert eeuwen zoo naauw aan Uw doorluchtig
Stamhuis verknocht, eenige vergoeding moge geven voor het thans geleden,
onherstelbaar verlies.
Het wordt met algeineene stemmen (61) aangenomen. Het zal aan Z. M.
woiden aangeboden door de Commissie, belast geweest met de opstelling,
waarbij nog gevoegd worden de Heeren van Nispon van Sevenaarvan Naa-
men en van Doorn met den Voorzitter aan het hoofd.
Daarna worden de beraadslagingen over de kieswet voortgezet.
Eerst heeft de Heer Zylker zich beklaagd over de wijze, waarop de Heer
Groen eergisteren zijn persoon en beginselen bad aangevallen. De lieer Groen
heeft gezegd, dat bij niet den persoon, maar de theorie had aangevallen,
ontwikkeld in de brochure, getiteld: Volks-Souvereiniteit en census.
Daarna spreken nog de lleeren Duymaer van Twist, Dommer van Polders-
veldt cn van Dam van Isselt, die zich met het ontwerp wel kunnen vcreeni-
genbehalve het punt der verdeeling.