LEYDSCHE COURAN VRIJDAG, 31 MEI. De Courant wordt MaandagWoensdag en Vrijdag uitgegeven. Die van Maandag komt uit Zaturdag Avond. De Prijs der Courant is f 13 in het jaar; de afzonderlijke nommers werden tegen 11) Centen afgegeven. liim mL AJM DSCIIE BEli IG TEJN LEYDEN30 Mei. Alhier zal den 25steD der volgende maand de jaarlijksche Wolmarkt gehouden worden, welke met 1849 eenen aanvang heeft genomen. Hij die gelegenheid zullen door de Leydsche Afdeeling van de Maatschappij van Nijverheid, vier zilveren medailles worden uitgereikt: 1». aan hem, die de grootste hoeveelheid scheerwol ter markt brengt; 2". aan hem, die de beste inlandsche scheerwol, naar den aard der provincie, ter markt brengt; 3". aan hem, die de grootste hoeveelheid wol op de markt koopt, en 4". aan hem, die de beste kambare wol aanvoert van het door cruisering veredeld schapenras. De 32slc Vergadering der Synode van de Evangelisch bulhersche kerk is gisteren op de gewone wijze te 'sGravenbage geopend. Uit deze stad heeft er zitting in, als Vice-President, Os. J. II. llatthes; President is Ds. J. Decker Zimmerman, uit Utrecht, en Secretaris Ds. J. C. human, uit Amsterdam. In de opgave van den tekst hij de intrede van Ds. Blaauw te Rotter dam in ons vorig nommer, is een drukfout ingeslopen het was niet Ephese III. maar II. 20-22. 's GRAVENllAGE, 30 Mei. Bij Koninkl. besluit van den 23sten dezer, is, op voordragt van den Minis ter van Buitcnl. Zaken van den 14llen, de Nederlandsche vertegenwoordiging bij de Hoven van Denemarken, en van Zweden en Noorwegen in dier voege gewijzigd, dat, in plaats van één Gezantschap voor die heide hoven, bij elk eene afzonderlijke legatie aanwezig zal zijn. Dienvolgens is Jhr. E. M. A. Martini, Minister-Resident bij welgemelde Hoven, als zoodanig van het Hof van Zweden en Noorwegen, eervol teruggeroepen, en Jhr. J. C. Gevers, thans Minister-Resident bij de Hoven van Beijeren en Wurtemberg, benoemd tot Minister-Plenipotenliaris te Stockholm, op een tracternent van ƒ8,000; zijnde wijders bepaald, dat Jhr. Martini als Minister-Resident geaccrediteerd blijft hij hel hof van Denemarken op een tracternent van 8,000in plaats van ƒ10,000 tot hiertoe door hem genoten. Gisteren heeft de Koning een algemeen gehoor verleend zoowel aan par ticulieren als aan militairen, die vrij druk bezocht werd. Gisteren morgen ton 9 ure is het volgend zickte-berigt nopens Z. K. II. Prins Maurits, uitgegeven: De afgeloopen nacht is onrustig geweest; de koorts heeft zich, met verheffing der zenuw-verschijnselen, herhaald. Sedert 6 ure van dezen morgen is de zieke wat rustiger, hoewel de toestand van Z. K. H. voortdurend zorgelijk is. Aanstaanden Zaturdag, den lsteD Junij, zal liet Collegie der Ridder schap van de provincie Zuidholland, in de voormalige vergaderzaal van de Eerste Kaïner der Staten-Generaaleene vergadering houden. SZerste Minneer «Ier Staten-Generaal. Zittij/g van Woensdag 29 Mei Ju deze Zitting zijn ingekomen twee ontwerpen van wet, als: 1°. dat no pens de kosten van vervolging in zaken der Directe Belastingen en 2°. dat tot tijdelijke instandhouding van eenigc wetten en verordeningen in het Her togdom Limburg. Deze ontwerpen worden ter overweging verzonden aan de afdeelingen. Voorts wordt op voorstel van den Voorzitter de dag der beraadslagingen over bet ontwerp van wet, nopens het toezigt en zorg over de zaken der Munt, bepaald op aanstaanden Vrijdag, en wordt overgegaan tot het zamen- stellen der afdeelingen. Waarna de Zitting is opgeheven. 'IPiveede Simmer tier SSaten-SMeneraal, Zitting van Woensdag 29 Mei. In deze Zitting is ingekomen een verzoekschrift van den Eersten Luitenant der Artillerie te Amersfoort, betrekkelijk het kiesregt ten opzigte der militai ren. Naar de Commissie. (let wetsontwerp tot tijdelijke instandhouding van cenige wetten in liet Her togdom Limburg, wordt aangenomen met algemeene (51) stemmen. Het verslag der Commissie van rapporteurs omtrent de scheepvaartwetten zal worden gedrukt en rondgedeeld, de Voorzitter stelt voor dc beraadslagin gen daarover te bepalen op aanstaanden Maandag den 3dïn Junij. De Heer v. Heemstra merkt op, dat de wetten, wier behandeling het meest dringend zijn, die zijn op het kiesregt, de provinciale wet, enz. De scheep vaartwet zal de Kamer vele dagen bezig houden terwijl het zicli overigens laat aanzien, dat het algemeen verslag nogmaals rijpe overweging zal vorde ren; waarom hij vraagt of het niet noodzakelijk te achten zij, om de beraad slagingen over de kieswet enz. te doen voorafgaan, althans als de regering ge reed is met hare antwoorden. De Minister van Binnenl. Zaken zegt, dal het antwoord gereed is met uit zondering van enkele punten, waarop van regeringswege nog inlichtingen zijn gevraagd hij de commissien, die geadviseerd hebben omtrent de indeeling der kiesdistricten, den census, enz. De Minister denkt die inlichtingen morgen reeds te ontvangen en wil dan de kieswet Maandag wel laten behandelen. De lieer van Heemstra stelt alsnu voor, naar aanleiding der verklaring van den Minister, om, over den dag der beraadslaging omtrent de Scheepvaart wetten, een besluit te nemen in eene volgende vergadering. De Heer de Monchy oordeelt dat het beter ware te beginnen met de scheep vaartwet die wachtdan werkeloos te blijven in afwachting of de kieswet gereed zal zijn. De Minister van Einantiën zegt, dat reeds op den 1ste" December 1849, de Scheepvaartwetten aan de Karner zijn aangeboden. Hij ontkent de belang rijkheid niet der sedert aangeboden ontwerpen, maar zou de behandeling der Scheepvaartwetten toch niet ad calendas graecas verschoven willen zien. Na nog eenige woordenwisseling tusschen de Heeren van HallStorm Heemstra en den Minister van Firiantiën, wordt het voorstel van den Voorzit ter met 35 legen 17 leden afgestemd, zullende das de dag daartoe nader be paald worden. Daarna vraagt de Heer van Hoëvell na eenige inleiding, verlof, om eenige vragen te riglen aan den Minister van Koloniën, over de uitvoering van art. 59, al. 3 der Grw.bepalende dat liet Muntstelsel door de wet wordt geregeld. Geen der leden zich daartegen verklarende, wordt het verlof verleenden zal de Voorzitter nader de Vergadering raadplegen over de bepaling van den dag. Daarna is de Zitting opgeheven. Nadat het verslag der Commissie over de Scheepvaartwetten ter ken nis der Regering was gebragtheeft deze den 2den Mei eene Memorie van antwoord op dat verslag ingezonden. Daarbij waren een aantal tot deze gewigtige aangelegenheid betrekkelijke stukken en opgaven gevoegd, welker mededeeling was verlangd, vergezeld door eene Nota van wijzigingen, die de Regering in de wets-onlwerpen had gebragtwelke wijzigingen echter uit sluitend pariten van ondergeschikt belang betroffen of verduidelijking der redactie ten doel hadden. De Commissie achtte uu eene nieuwe overweging in de Afdeelingen noodig, waarbij hoofdzakelijk liet volgende in 't midden is gebragt. Vrij algemeen heeft men het betreurd, dat de Regering op geen enkel be langrijk punt aan de bezwaren der Kamer heeft toegegeven. Eene tegenover gestelde handelwijze zou het tot stand brengen gemakkelijker hebben gemaakt van wetten, welker nuttige slrekking tot bevordering van handel en scheep vaart volgaarne wordt erkend. Op nieuw heeft hij het tweede onderzoek een deel der leden hel straks reeds vernielde gevoelen met nadruk voorgestaan dat dan alleen omtrent de voorgestelde zeer gewiglige verandering in onze handels- en scheepvaart-wet geving eene op goede gronden steunende beslissing genomen kon worden, als de daartoe betrekkelijke vraagpunten inzonderheid ook dat wegens den in- landschen scheepsbouw, door middel van eene te houden enquête voldoende waren toegelicht. Er waren onder die leden, naar wier gevoelen het tijd verlies, waarvoor de Regering vreest, hier, waar zulke gewigtige belangen op bet spel staan, niet in aanmerking mogt komen. Zij meenden zich te mo gen beklagen, dut de Regering deze gehcele zaak met een spoed behandeld wilde hebben, die naar overhaasting geleek. Die aanmerkingen bleven echter niet onbeantwoord. Men voerde daartegen aan, dat de door de Regering thans overgelegde stukken het bewijs opleverden, dat zij tot bare bij de drie wetten gedane voorstellen niet was overgegaan dan nadat zij de zaak sedert een viertal jaren bad voorbereid en zich deswege zooveel licht verschaft, als op haar standpunt mogelijk was. Tevens liet zich uit de door haar ingewon- nene inlichtingen afleiden dat eene parlementaire enquête, met name ook II wat den scheepsbouw betreft, nieuwe onzekerheid, nieuw verschil over het-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 1