de Wetgevende Vergadering heeft hare zittingen geschorst, hetgeen ten tijde
van het Koningschap niet zou gebeurd zijn daar de Republikcinsche partij
er zich toen heftig tegen aankantte, daar dit slechts zou dienen, volgens
bare meening, om de clericale partij te believen.
Evenwel zijn ook de Elyseesche velden druk bezocht geweest, maar de
pracht der rijtuigen van vorigen tijd zag men niet. Onder Lodcwijk Philips
werden alleen voor de zoogenaamde promenade de Longcliamps meer dan 10
millioen fr. aan rijtuigen en paarden omgezet,
De brandstichtingen in de departementen duren nog voort, niettegen
staande de ijverige nasporingen der justitie. Velen rneenen dat de socialisten
zulks bewerken, om cene spanning onder de menigte te onderhonden, ter
bereiking van hun doel.
Men zegt, dat eerlang hier cene nieuwe proef zal worden genomen met
een ballon, die ter hoogte van 300 Ned. el zal worden opgelaten, en van
daar, als cene kleine zon, met aanwending der nieuwste natuurkundige ont
dekkingen een licht zal verspreiden't welkeen vierde gedeelte der stad
aan den regler Seine-oever, bij stil weder, zou verlichten.
ITTIME,
TURYN, 24 Maart.
In de Opinione van Turyn, leest men: Een Jood (Rothschild), een van
de kerk afgescheurde Keizer (Nicolaas), een andere Keizer, die alleen door
den belegeringstoestand regeert, en een Koning, onderdaan van den heul,
maken hut bewonderenswaardige vierspan uit't welk den Paus naar Rome
voert. In het Vatikaan teruggekeerd zal de Paus eene amnestie afkondigen
zoo als Radetsky er eene tot proeve gaf, en eene constitutie volgens die van
Oostenrijk, dat is, een schijnbeeld eener amnestie en eener constitutie. Ilij
zal den Generaal Cyulai tot raad hebben, tot beschultcrs de Croateri, en tot
politie-salellilen, Fransche soldaten, welke door de dwaasheid hunner regering
tot den anti-Franschen hoon bestemd zijn, om Oostenrijk en den Paus tot
politie-agenlen te dienen.
PStUS§SEiK.
BERLIJN, 29 Maart.
De nota ter zake van de aangelegenheden der hertogdommen aan de Pruis
sische regering van 6 Fcbruarij door den Graaf van Ncsselrode aan den Rus-
sischen Gezant alhier gerigt, begint aldus: De mededeeling, die ik u heden
uitrioodig aan het Berlijnsche kabinet te doen, zal aan hetzelve bewijzen, dat
de Keizer de Sleeswijk-Holsteiusche aangelegenheden ernstig ter harte neemt,
en dat Z. M. met regtmatig ongeduld verlangt te zien, dat daadzaken einde
lijk de betuigingen bevestigen, die men wel is waar dikwerf vernieuwd, maar
tot heden slechts zeer onvolledig vervuld heeft. De niet-voltrekking der con
ventie nopens den wapenstilstand, de aarzeling der bondscommissie om den-
zelve als reglens bestaande te erkennen, hare weigering om den gevolmagtigde
van Ilolstein toe te laten en aan den anderen kant het afbreken der regt-
streeksche onderhandelingen, welke tusschen het kabinet van Kopenhagen en
de Hertogdommen begonnen waren, en de vijandige stemming jegens Dene
marken, welke zich op nieuw in Duitschland en met name in de Stenden-
vergaderingen openbaart, even als in April en September 1848: dit alles zijn
daadzakendie de Keizer niet met onverschilligheid kan aanschouwen, en
waarvan Z. Keiz. Maj. in gemoede niet kan nalaten de schuld ten deele aan
het Pruissische kabinet te wijten. Vervolgens worden de bepalingen van den
wapenstilstand herinnerd, en aangetoond, dat datgene wat in de Hertogdom
men plaats heeft, in lijnregte tegenspraak is met die overeenkomst., en dat
de Pruissische troepen, den tegenstand tegen het ingestelde bestuur en den
oproerigen geest der ingezetenen bevorderen en aanmoedigen. Met één woord,
zegt de nota, wanorde en regeringloosheid hcerschen daar, waar de Pruissische
troepen, volgens de bepalingen der overeenkomst, met bet landsbestuur tot
handhaving van rust en orde behoorden mede te werken.
Ten slotte wordt de Russische Gezant aangemaand om toch met nadruk de
Pruissische Regering deze feilen onder 't oog te brengen, opdat zij de noodza
kelijkheid inzie om tot behoud van den vrede mede te werken.
ERFURT, 28 Maart.
De Raad van Restuur heeft aan de Commissie voor de Staalsregeling te
kennen gegeven dat hij de aanneming van het geheel der Staatsregeling zou
goedkeuren, op voorwaarde, dat de grondregtcn daarvan zouden uitgezonderd
blijven, en bij de herziening de meerderheid van stemmen beslissen zou.
Dc Engclsebc Minister Palinerston beeft, in antwoord op eenen brief,
waarbij overlegd was afschrift van een adres aan den Koning van Denemar
ken, door 8897 bewoners van het Hertogdom Sleeswijk onderteekend, geant
woord, dat de Britsche regering alles zal aanwenden om het geschil tusschen
Denemarken en Duitschland door hare bemiddeling tot een gunstig einde te
brengen, en dat die regering tevens de verwachting koestert, dat de lijd niet
meer verwijderd is, waarin een duurzame en eervolle vrede aan dien op het
hertogdom drukkenden toestand een einde zal maken.
WVRTEMffiEl&Cr.
STUTTGARDT, 29 Maart.
In den Landdag heeft het Ministerie vier stukken ingediendbetreffende
het Muncher-verdrag. Vervolgens heeft de Minister van Firiantiën dc begroo-
ting ingediend voor 1850 waarbij tot dekking van het tekorteene verhoo
ging op de grondbelasting van 400,000 flor. wordt voorgesteld en eene ver-
Iiooging van den accijns van op 1 pCt,
BETCEMAIfcSÏEtf.
KOPENHAGEN, 26 Maart.
Heden was alhier vrij algemeen het gerucht verspreid, dat uit Berlijn zeer
gunstige berigten wegens den voorspoedige:) gang der vredesonderhandelingen
ontvangen waren. De gevolmagtigden zouden het over de hoofdvoorwaarden
volkomen eens zijn en het sluiten van den vrede binnen wcinioe dagen te ver-
«A OU
wachten.
AKABEMIE-KIEUWS.
LEYDSCIIE HOOGESCUOOL.
PROGRAMMA CERTAMIRIS LITERARII,
IN AC A DEV1IA LUGDUNOBATAVA DIE VIII FEBRUAR1I a MDCCCL 1NDICTI.
ürdo Jfssa-eeosssEaStssB'aasss.
Ad quacstionem anno superiore propositam nullam accepit responsionem.
Jam quaestionein proponit sequentem Inslituatur disquisitio de Legis An-
gliorum et Werinorum aetate ac patria. Dijudicentur inprimis argu
ment a nuper prolata ad illam patriae nostrae vindicandam.
TlaeoJ egoi'tiasv.
Ad quaestionein propositam daas accepit Cornrnentationes.
Alterainsignita lemmate: studio el amore dilucidandae veritalis,
luthernon deslituitur quibus se commendal. Uti enim nilide scripta
est ae facile legiturita baud contemnendus est disputandi ordoquem
sibi auctor constituit. Nee desunt industriae perquam loudabilis docu-
mentanonnulla bene observata et praesertim in contemplanda et com-
paranda petri epistola sedulitatis ne minima quidem negligentis speci
mina multa. At vero subinde in corlice haerens ad nucleum saepius non
penetravit auctormulta levioris ponderis conc/erensgraviora nonnun
quam tantum non prorsus omisit. Ex non satis perspecla Criticorum
cum quibus res estrationequid spectaret quaestio non ubivis videlur
intellexisse. In proponenda Aposlolorum doctrina nee petrum sequitur
nee paulum, sed locos exhibetin quibus sgstcma dogmaticum distribui
solebat. Vniversa hac in causa dogmatici magisapud singulos N. F.
scriptores placita sua invenientisquarn Critici agit personam; undé
etiam in fine tantum disputationis eaquae paulo priva suiltobiter e.v
hibet, ac si in hisce verborum tantum et non gravissimarum rerum ob-
servandum esset discrimen. Accedit quod baud raro laxam illam et minus
accuratam interpretandi rationem adhibetquod hodie merito antiquata
habetur. Prodeunt tandem praeter conjecturas j'ere non admillendas
cum in rebus turn in oratione non juvenilis tantum erroris, sed subinde
etiam imperitiae signa. Quo circa Facullasetst auctoris studium lau-
detpraemium tarnen operi suo decernere nequit.
Aliter judicavit de altera commentatione inscripta J. C. verbis5 él
HévQoq v. X. Est sane haec non ejusmodiut nil liabeat quod in earn
animadvertat. Pt am longe abest ah ea concinnitatequae singularis in
scriptione dos est. Nonnulla adsunt supervacaneaalia copiosius quam
par est e.vposiia, dum pauca quaedam desiderantur. Nonnunquam in
inlerpretando labitur Auctor et in doctrinae Apostolorum expositione et
comparatione non aeque accurate ubivis versatur. Disquisitio Critica
nimis in polemicam abitita quidem ut acerbius nonnunquam in viros
doctos invehatur scriptor juvenilis. Denique desiderat Facultas in hac
commentatione formae eleganliam et sermonem bene latinum. Vel sic ta
rnen tili summa ubertate se commendat haec disputatioita ut nil quod
hujus loci est frustra quaeratur ita tot apparent non diligentiae tan
tumsed subinde etiam eruditionis vestigiatot in muilisne iis qui
dem quae non facile omnium assensum inveniant exceptis, ingenii et ju-
dicii documentatanta universe perspicuitate res tractatae sunttantum
denique commentatio prodit familiaritatem cum Criticorumde quibus
agiturargumentandi rationelamque apla est in muilis ad confutan-
dum illorum de origine et indole epistolae Petrinae figmentumut ei
tamquam eximio studii juvenilis speciminipraemium tribuere Facullas
haud dubitaverit.
ÉS>ü-do Jïsïat'aam MatJienHsatieas-UMi ct JPSaysEearmiaa.
Ad quaesliones anno superiore propositas responsiones nullas accepit. Jam
quaestiones proponit sequentes
I. Quaeritur vegetationis plantarum aqualicarum cum ea terrestrium
comparatae historia, ipsius auctoris accuratis observalionibus confirmata.
II. Quaeritur Crustaceorum terrestrium et jluviatüium quae in patria
nostra reperiunturenumeratio systematicaaddita unius saltern speciei
ex Lernaeaccis aui Caliginis descriptione anatomica et historiaaplis ico-
nibus illuslrata.
Ad quacstionem ab Ordine Jureconsultorum propositam ccrtamen ncn in-
eant, nisi qui jam hoc ipso, quo proponitur quaestio, tempore sint Candidati
Juris, vel, in alia Facultate studiosi, tertiurn curriculi academici annum
ingressi.
Cornrnentationes Lalina oratione conficiciendae aliaque, quam auctoris,
manu describendaepro Jureconsultorum Ordine ad Virum Cl. 11. Cock,
pro Ordine Disciplinarum Malhematicarum et Physicarum ad Virum Cl.
P. L. Ryke, Ordinum Actuarios, mitlantur ante diem 1 Decembris hujus
annifiatque hoe praeter Ordinum expensas. Singulae lemmate inscribuntor
adjungunlorque schcdulae obsignataeauctorum nomina et praenomina con-
tinentes, eodemque cxtrinsecus lemmate distinctae.