LEYDSCHE
cou
1850.
WOENSDAG, 3 APRIL.
B INNENLANDSCUE BER1GTEN.
De Courant wordt Maandags Woensdag en
Vrijdag uitgegevenDie van Maandag komt
uit Zaturdag Avond
NV 40.
N LS:-.-,;
De Prijs der Courant is f 12 in het jaar;
de afzonderlijke nommers werden tegen 10
Centen afgegeven.
LEYDElY2 April.
Morgen, Woensdag, zal de hier gevestigde Afdeeling van het Zendeling
genootschap cene buitengewone openbare bijeenkomst houden in de Pieters
Kerk. [Zie de advertentie.) In deze bijeenkomst zal de beroemde Zendeling
Dr. Karei Gützlaff optredendie ruim 22 jaren geleden naar China vertrok,
en nu in dat onmetelijk rijk, hetwelk meer dan 300 millioen inwoners telt,
en waar de vijandige geest van afsluiting, de verbreiding van het Evangelie
steeds vele moeije] ijk heden bad in den weg gelegd zijne onvermoeide pogin
gen te midden van lallooze bezwaren, door Gods zegen, aanvankelijk met ver
blijdenden uilslag mag bekroond zien vooral sedert in 1842 China voor den
handel en tevens voor het Evangelie werd geopend. Sedert dien tijd is het aan
tal zendelingen in de vijf havensteden en op het eiland Hongkong reeds lot
tachtig geklommen, deels door vijftien verschillende genootschappen afge
vaardigd, deels op zich zeiven werkzaam, waarbij nu door de zorg van
dien zoo ijverigen als bekwamen zendeling reeds meer dan 100 Chinesche pre
dikers meer landwaarts zijn uitgezonden, waar onder hunne afgodische land-
genooten hunne prediking van den Verlosser aanvankelijk ingang vindt; ter
wijl de in de Chinesche taal zoo ervaren Giitzlalï', in Maart des vorigen jaars,
berigtte dat er spoedig een nieuwe uitgave van 't Nieuwe Testament in het
Chineesch zal gereed zijn. Zoo breidt het geloof in Christus zich uit tot de
einden der aarde en doet ons in de verte den tijd der vervulling van de bij-
belsche belofte aanschouwen, dat de aarde vol zal zijn van de kennis des Heeren.
In het Weekblad van het Regl van gisteren komt het volgende voor
nopens zekere Dina N. N.
Dezer dagen las men in de Staats-Courant eene aankondiging dat Dina
N. N. (zonder geslachtsnaam), dienstbode te 'sGravenhage'sKonings vergun
ning had verzocht om den geslachtsnaam van Nenning aan te nemen. Onder
die schijnbaar onbeduidende aankondiging schuilt welligt een belangrijk dra
ma. Iletgene van de geschiedenis dier Dina, welke geen geslachtsnaam be
zit, aan haar zelve bekend is, komt hierop neder:
Dina N. N. weet van hare vroegste jeugd niets anders dan dit, dat zij te
Amsterdam bij eene vrouw is verpleegd. Zij veronderstelt eene vondeling te
zijn geweest; wie haar het eerste Dina noemde is haar onbekend. Zij gist
5 of G jaar oud te zijn geweest, toen zij te Amsterdam van de straat is weg
genomen, geroofd door een man, die op de kermissen rondreisde. Deze man
heeft haar medegenomen naar de Medernbliksche kermis. Op zekeren dag
had zij het ongeluk zijnen wrevel op te wekken. Van daar dierlijke mishan
deling van het ongelukkige kind. De bewoner van een huis, in welks na
bijheid de slagen vielen, schoot toe op het angstgeschrei van het ongelukkige
kind, cn nam het met zich in zijne woning. Hij en zijne vrouw vroegen uit
belangstelling het meisje, wat zij toch misdreven had, waardoor zij zulks
eene straf van haren vader had beloopen. Natuurlijk was het antwoord, dat
die man haar vader niet was, maar baar te Amsterdam van de straat had
opgenomen en met zich gevoerd. De medelijdende vrager gaf aan de policie
van dit voorval kennis, doch de roover van het kind schijnt daarvan de
lucht bekomen, immers vrees of achterdocht bekomen te hebben; ten minste
bij heeft zich uit de voeten gemaakt, vóór dat men gereed was hem te on
dervragen en later is die man nergens te vinden geweest.
«liet kinderlooze echtpaar, dat zich het mishandelde kind aanvankelijk
had aangetrokken (zekere Heer en Mevrouw van Geen), heeft dat kind toen
in huis genomen en verzorgd, en later meermalen het voornemen te kennen
gegeven om het meisje als kind aan te nemen. De bij het Code Nap. be
kende officieuse voogdij is echter niet aangenomen. Na het overlijden van
den Heer van Geen en gedurende eene ernstige ziekte zijner weduwe (geboren
Krayschol) is het meisje door de omgevingen van Mevr. van Geen uit haar
huis verwijderd, en, zij weet niet hoe, geplaatst in een wees- of bestede-
lingshuis te 'sGravenhage. Zij is echter daar niet zeer lang gebleven, dewijl
Mevr. van Geen weldra van hare ziekte hersteld haar spoedig uit dat ge
sticht en weder bij zich heeft genomen. Dit moetnaar de herinnering van
het meisje, geschied zijn door tusschenkomst van zekeren Kok of de Kok
die diaken of armmeester moet zijn geweest. In tegenwoordigheid van het
kind heeft Mevr. van Geen een langdurig gesprek met dien Heer gehouden,
en daarin van haar stellig voornemen gewaagd, om, op grond der vruchte
loosheid van alle te Amsterdam in het werk gestelde nasporingen omtrent
de jonge Dina, haar als kind aan te nemen en te verzorgen. Dit laatste
heeft dan ook plaats gehad tol aan den dood der damedoch er schijnen
geene testamentaire beschikkingen ten voordecle van het meisje Ie zijn gevon
den. Immers, Dina is na den dood van Mevr. van Geen andermaal onder
toezigt van het armbestuur van 's Gravenhage gekomen, cn door dat bestuur
naar Veenhuizen opgezonden waar zij op den 21stcn Junij 1833 in het kin
dergesticht n°. 1 is opgenomen, op den 24,lCD December 183G belijdenis heeft
gedaan der Nederduitsche Hervormde kerkleer, en van waar zij op den 15llen
Julij 1837, naar gissing omtrent 20 jaren oud, is ontslagen. Sedert heeft
Dina N. N. als dienstbode op eene eerlijke wijze een bestaan gevonden.
«Waartoe dit verhaal? waartoe in dit blad? vraagt welligt menig lezer.
De inzender gelooft, dat de openbaai making der geschiedenis dezer anonyma
aanleiding zou kunnen geven tot belangrijke ontdekkingen, en dat de moge
lijkheid daarvan ineer dan genoegzame regtvaardiging voor die openbaarma
king bevat."
De Commissie van Beheer cn Toezigt over de Droogmaking van het
Haarlemmer-Meer, zal den 15'len April, aan het Ministerie van Binnen!. Zaken,
onder nadere goedkeuring, aanbesteden:
De vereiseht wordende Herstellingen, benevens het onderhouden, te reke
nen van 1 Mei 1850 tol ultimo April 1851, van al de voltooide Werken tot
Droogmaking van het Haarlemmer-Meer, cn der verder daarmede in verband
staande Werkenin één Perceel.
LEY DER DORP, 1 April.
Heden avond heeft de Zangvereeniging Nuttig werkzaam het Paascbfeest
waardiglijk besloten, door de eerste openbare uitvoering, onder de leiding
van haren leermeester den Heer L. Jonker, eener Cantate de Lente genaamd,
voor eene talrijke schare, welk zangstuk door orgelspel begeleid en door
godsdienstig kerkgezang met vierstemmig koor werd afgewisseld, hetwelk bij
het kunstgenot niet anders dan een verheven godsdienstigen indruk kondc
achterlaten. Het feest werd besloten door het zingen van het 96stc Gezang
door de geheele vergadering. Wij wenschen deze vereeniging eenen voortdu-
renden bloei toe, hopende dat dit voorbeeld elders ten platten lande veel na
volging mag vinden. Ingezonden
's GRAVENHAGE, 1 April.
Bij Z. M. besluit van den 29sten Maart, N°. 1 en 2, is voor het corps Mariniers
eene nieuwe organisatie vastgestelden zijn gelijktijdig cenige wijzigingen in de
Administratie van hetzelve gebragtten gevolge van welk een en ander, met
den lslen Mei aanstaandede groote staf van het corps en de depót-com
pagnie te Rotterdam worden opgeheven, cri slechts twee division, levens
depóts te Vlissingen en Willemsoord, zullen blijven bestaan, door welke be
paling en de gebragte wijziging in de Administratie, voor het vervolg eene
niet onbelangrijke vereenvoudiging en bezuiniging zal verkregen worden.
BijZ. M. besluit van 29 Maart, N°. 3, is de Colonel en Commandant van
het corps Mariniers J. A. Besiermet den laalsten April aanstaande, eervol uit
die betrekking ontslagen, onder dankbetuiging voor zijne aan den Lande be-
wezene langdurige en getrouwe diensten met vergunning tevens om de acti-
viteits-uniform te mogen blijven dragen, cn onder toekenning van pensioen.
Voorts zijn, bij dat besluit, met den l,len Mei bevorderd: tot Colonel
Commandant en Inspecteur van het corps Mariniers, de Luitenant-Colonel
J. 1). Musquelior.
Tot Majoor, Commandant eener divisie, de lste Kapitein C. M. Nabal.
Tol Kapiteins, de lsle Luitenants: L. J. A. Baron Quarles de Quarles en
F. C. R. Baron Quarles de Quarles.
Tot militairen intendant bij genoemd corps, de Kapitein-Kwartiermeester
E. S. G. Gautier, met rang van Kapitein, en bepaling dat hij de uniform
van het corps cn distinctiven van Kapitein zal blijven dragen.
Bij Z. M. besluit van den 29stcn Maart, N°. 4, wordt de Kapitein Ier zee titu
lair Q. M. B. Ver-lluell met den laalsten Junij aanstaande eervol uit zijne
tegenwoordige betrekking van Directeur der Marine te Rotterdam ontslagen,
onder dankbetuiging voor zijne aan den Lande bewezene ijverige en trouwe
dienstenmet toekenning van pensioen en van den titulaircn rang van
Schout-bij Nachten vergunning om de activitcits-uuiform der Zee-Oflicieren
te mogen blijven dragen.