BUIT EIS L A N DSC IE B E BI (i TE.\ men, van de hand gewezen en zijn in de herberg gelogeerd. Huisvesting en tafel zijn zeer wel; alleen ontbreken in de vertrekken kagchels, waaraan wij in de laatste vijf dagen dringende behoefte gevoelden. Maandag toch reeds is de winter begonnen zich op cene hier ongewone wijze te verlooncn. Wind, bijna storm, dan regen, bijna stortregen, en eindelijk sneeuw, die vrijdag morgen negen duiin hoog lag. De vorst is gevolgd, zijnde Zaturdag het ijs in de poelen en op de straten ter dikte van eenen halvcn duim. In weerwil daarvan hebben wij echter reeds veel gezien. De opgaande zon vond mij reeds Zondag morgen op den Olijfberg. Maandag zwierf ik de stad door. Dingsdag hebben wij een tourtje naar Bethlehem gemaakt. Woensdag grootendcels in de kerk van het 11. Graf vertoefd. Door de sneeuw wa dende, heb ik Zion en het Kedrondal bezocht. Doch gisteren, Zondag, was de lucht weder helder; en heden morgen zijn wij de Damascus-poort uitgegaan cn zijn dan in het Kedrondal afgedaald. Wij hebben uit de Maria-bron en uit de Siloa gedronken, en toen de middagzon gezien, neerzittende aan Ra chels wateren. Den Zion opklimmende zijn wij tegen 4 uur teruggekeerd. Elke dag (cn wij hehben, na zulke ook hier op het gebergte ongewone win- tervcrschijnselenschoone dagen te wachten) belooft nieuw genot aan de ziel, die gelijk de onze diep is getroffen door de groote herinneringen, welke aan iederen voetslap zijn verbonden. Het is hier overal klassieke en wat meer zegt, heilige grond. Te 's Hertogenbosch zijn overleden de Heeren W. Ummels, Subst.-Griflier hij het Prov. Gcregtshof, en Mr. II. C. van Covent ten Oever, President der Arrond.-Rcgtbank aldaar. Den 21s,en, den Dies Natalis der Utrechtsche Hoogeschoolzal de llnoglceraar Boyaards het Rectoraat aan zijnen opvolger overdragen, met cene plcgtigc redevoering. Uit Belgie wordt geschreven, dat aldaar vele vreemdelingen uit Parijs aankwamen, uit vrees voor dreigende gebeurtenissen. 's GRAVENI1AGE, 16 Maart. Z. M. heeft benoemd tot Mede Directeur van de Nederlandsche Bank, den Heer F. Bendorp. Z. M. de Koning en Z. K. II. Prins Hendrik vertrekken heden naar het Kasteel Biljoen, ten einde aldaar den 17<ic, jaardag van het overlijden van hun Koninklijken Vader, bij de Koningin-Moeder door te brengen. Z. M. cn Prins Hendrik zullen door den Wel-Eerw. Heer Ds. Ruitenschild worden vergezeld. Heden nacht ten 3 ure vertrekt Z. K. II. Prins Frederik uit de resi dentie naar het Kasteel Biljoen, om aldaar morgen bij II. M. de Koningin- Moeder te zijn. Z. K. II. Prins Hendrik is door Z. M. den Koning van Zweden en Noor wegen vereerd met de Scrraphine-Ordc. II. M. de Koningin weduwe heeft voor de Noodlijdenden door den Wa tersnood ƒ1000 geschonken. Vtveeite Hamer der Staten-Generaal. Zitting van Vrijdag 15 Maart. Na het uitbrengen van onderscheiden rapporten op verzoekschriften, zijn de beraadslagingen geopend over het ontwerp van wet tot heffing van pro vinciale belastingen in Friesland over 1850. Sommige sprekers zijn terug gekomen op de vraagpunten, die vroeger bij gelegenheid van wettelijke bekrachtiging van provinciale belastingen waren ter sprake gebragt. De Heer Bachiene herinnerde aan het uitgedrukt gevoelen der Kamer bij de behandeling van de heffing eener provinciale belasting in Overijsselom te doen uitkomen, dat het ongeoorloofd is, prov. belastingen toe te slaan die het algemeen belastings stelsel bcnadeelcn of belemmeren. De Heer van Voorst is van dezelfde meening. De lieer van Dam van Isselt waarschuwt tegen de mogelijkheid van cene omnipotence parlementairestrijdig met de afscheiding der verschillende Staatsinagtcncn die het gevolg zou zijn van inmenging in het provinciale huishouden. Hij herinnert aan de discussion over art. 129 der gewijzigde Grondwet, als wanneer de heerschende mecning was, dat de Staten-Generaal door de goedkeuring der prov. belasting volstrekt niet traden in de regten der Prov. Staten, maar alleen te beoordcelcn hadden, of de belasting strijdig te achten was met de algemeenc belasting-wetten of met het algemeen belang van het Vaderland. De Heer Backer meent dat uit art. 129 duidelijk volgt, dat de wetgevende magt moet bekrachtigen de belasting, zoo als die aan den Koning is voor gedragen, en wederlegt de bezwaren van vorige sprekers. De Heer van Heemstra blijft in de overtuiging, die gcrigt is tegen alle inmenging in het prov. huishouden. De lieer Schooneveld ondersteunt het gevoelen van den Heer van Darn. De Heer de Man bestrijdt de uitlegging, door den Heer Backer aan art. 129 der Grondwet gegeven. Volgens hem is de éénige vraag hij bekrachtiging van prov. belastingen deze, of ze in strijd zijn met het algemeen belastings stelsel of met het algemeen belang. De lieer Vcrwey-Mejan acht mede de letter van art. 129 in strijd is met het gevoelen van den Heer Backer. De Heer van Hall zegt vooraf, dat hij niet gunstig gestemd is voor prov. belastingen op voorwerpenwaarop reeds een accijns door den Staat gelieven wordt, en wenscht inlichting te bekomen, of door de wijze van heffing dezer prov. belasting ook de in-, uit- en doorvoer van andere provinciën belem merd worden. Hierna wordt art. 1 aangenomen met 58 tegen 5 en art. 2 na eenigc be raadslaging met 57 tegen 7 stemmen. Als nu worden de beraadslagingen geopend op den considerans der wet, waarop de lieer van Randwyck als amendement heeft voorgesteld om er uit te ligten de woorden: tot bestrijding der kosten van eenige door de Staten voor dat jaar vast te stelleen werken namelijkde inrigting der gebouwen van het Athenaciim te Franeker tot een krankzinnigen-gesticht en de ver nieuwing van het noordorhaven-hoofd te Makkuin," en om daarover in de plaats te stellen de woorden: »lot dekking van provinciale uilgaven voor dat jaar." Het doel van zijn amendement is, dat de considerans, zoo als die ligt, zou kunnen leiden lot kennisneming over onderwerpen die bij de provinciale Staten thuis behooren. De Minister van Binnen!. Zaken meent dat de Grondwet niet duldt wat het voorgedragen amendement bedoelt. De Grondwet gever wilde voorkomen, dat onder de provinciale uitgaven zou worden gebragt wat ten laste van het Rijk behoorde te komen; dat gcene prov. belasting kon worden geheven dan voor wat in den strengsten zin des woords, tot het provinciale huishouden behoor de. De grond waarop de belasting steunt, moet dus in de wel staan uitge drukt. Daarin ligt geeue inmenging in de bevoegdheid der prov. Staten; want de Wetg. magt beoordeelt de uitgave niet in betrekking tot hel nut dat ze zal aanbrengen, maar in betrekking tol de belasting die er voor wordt uitgeschreven. Het amendement is daarop verworpen met 44 tegen 21 stemmen. Vervolgens is aan de orde de beraadslaging over het onderwerp van wet, nopens het loezigt en de zorg over de zaken der Munt, waarover de Heeren v. Naamenv. Doorn, cn v. Dam v. Isselt hel woord voeren, op wier beden kingen de Minister van Finantiën antwoordt; waarna de beraadslagingen over art. 1 aanvangen, houdende dat het toezigt en de zorg over de zaken der Munt zijn opgedragen aan het hoofd van het departement van Finantiën. De Heer van Doorn beeft gevraagd, of het collegie, dat nu wordt ingesteld, niet onderworpen zal zijn aan de regtstreeksche hemorijing van het departement van Finantiën. "ij begrijpt nietboe de artikels 1 en 3 der voordragt te zamen kunnen gaan. De Minister antwoordt, dat hel in te stellen Munt-collegie niet gesteld zal zijn hoven het departement doch dat het toch zijnen cigenaardigen werk kring hebben zal, die hij de wet is omschreven. Juist omdat het Muntwezen eene zaak van gewigt is, heeft men het doelmatig geoordeeld, dat zij hij de wet zou worden geregeld en heeft men den Minister voor nu en voor het ver volg aan de wet willen binden. Dat Muut-collegie, hoezeer het uit ambte naren zal bestaan zal voorzeker de vrijheid hebben zijne vertoogen aan den Minister te onderwerpen en hij, Minister, zal het hun, evenmin als aan eenig ander ambtenaar, ten kwade duiden. Bovendien zou de Minister, die aan het Munt-collegie noodelooze belemmeringen in den weg legde, cn, die wil lens cn wetens de voorschriften der wet zou overtreden, zich schuldig maken aan wets-overtreding. Art. 1 wordt met 52 tegen 9 stemmen en art. 29 gaaf aangenomen. Morgen ochtend worden de beraadslagingen voortgezet. Zitting van Zaturdag 16 Maart. In deze zitting heeft de Minister van Marine, daartoe geintcrpellccrd door den Heer van Hasselt, te kennen gegeven, dat er nog geen bepaald besluit is genomen tot de verplaatsing van het Koninklijk Instituut te Medeinhlik, doch dat naar aanleiding van een ingesteld onderzoek nopens den gezondheidstoestand van die stad en van het personeel van het Instituuthij van oordeel is dat die verplaatsing naar Delftshaven noodzakelijk zal zijn. Nog wordt naar aanleiding van een rapport op een verzoekschrift van schip persdoor vele leden sterk aangedrongen op herziening van de patentwet. Daarna zijn de beraadslagingen over de Muntwet voortgezet. De Heer Wintgens heeft zijn amendement op art. 11 toegelicht en ten ge volge van de vele bezwaren, welke in den loop dezer beraadslagingen zijn gerezen, is het voorstel van een der leden aangenomen, om de discussion over de Muntwet uit tc stellen tot een nader tijdstip. Daarna is de Kuner ge scheiden tol nadere bijeenroepingmen vermoedt tot 14 dagen na Paschcn. BOTTERDAM, 15 Maart. Naar men verneemt, is eene nadere instructie ontvangen omtrent het be sluit tot aanvankelijke vermindering cn inkrimping van 's Rijks werf alhier, volgens welke achtereenvolgens, naar gelang de werkzaamheden zulks toela ten, de kleine werf, de lijnbaan, de stoomzaagmolcnhet magazijn aan de Nieuwe haven en de kazerne der mariniers znllen overgaan tot de domeinen onder beheer van het Ministerie van Finantiën. De Directeur der Marine cn de Hoofdingenieur zouden niet 1°. Junij aftreden, terwijl het weikvolk allengs zal worden ontslagen en naar gelang hunner geschiktheid cn genegenheid daartoe, overgeplaatst. RottCour.) LONDEN, 13 Maart. In cene eergisteren gehouden volksvergadering is Insloten, om cene Maat schappij te stichten, ter bevordering van de landverhuizing naar l'ort-Natal. De groote Tentoonstelling voor 1851 wekt hel levendigste belang. Zij zal de stad 2 millioeu guldens kosten. Iedereen schrijft in, om die som bijeen te brengen, zelfs werklieden. De voorwerpen van het buitenland in gevoerd, zullen aan inkomende regten onderworpen zijn. In de stad llounslow is een groote buskruid-fabriek gesprongen, waar door al de gebouwen vernield 8 mcnschcn gedood zijn cn eene schade wordt geleden van ruim 7,000

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1850 | | pagina 2